Na anderhalf jaar in de Verenigde Arabische Emiraten, twee seizoenen Japan en een half jaar PSV keerde Sef Vergoossen terug naar België en naar Racing Genk. Maar nooit meer als trainer.

Als je door de grote glazen wand van zijn prachtig verbouwde woonboerderij in het nauwelijks 300 zielen tellende gehucht Aalbeek kijkt, lijkt het alsof je je aan het einde van de wereld bevindt. Een beeld dat nog versterkt wordt door het hopeloze herfstweer. Tegelijk begrijp je waarom de 60-jarige succescoach Sef Vergoossen het verre Japan verruilde voor het natte Nederlands-Limburg. Dit is een plek waar een mens zich echt thuis kan voelen.

Een paar maanden geleden zat u nog volop in de hectiek van een topclub. U moet zich nu vreselijk vervelen?

Sef Vergoossen: “Dat ik kenbaar maakte te stoppen als trainer betekent helemaal niet dat ik met pensioen ga. Ik wil alleen vrij zijn in mijn tijdgebruik. Trainen is voor mij er 24 uur op 24 mee bezig zijn. Na bijna 30 jaar heb ik het gevoel dat ik ook aan andere dingen toe ben. Niet dat ik uitgekeken ben op het voetbal of het vak. Hoegenaamd niet. Ik heb er ook nog steeds geen probleem mee om een werkweek van 70 of 80 uur te maken, maar als ik volgende week vrijdag naar Barcelona wil, moet dat kunnen.

“Ik ben dus nog volop bezig. Ik houd me in Nederland bezig met DSM Voetbal Academie Limburg en heb een opdracht gekregen van Racing Genk. Niet als adviseur, zoals sommigen beweren. Het is mijn taak de club te analyseren. Heel interessante taken en voorlopig kom ik nog steeds tijd te kort.”

U zou met uw 60 jaar nog een piepjonge coach zijn. Aragonés is 70, Ferguson 66, Beenhakker ook 66 en Hiddink 62.

“Het was een boeiende, maar niet altijd makkelijke job. Ik heb het gevoel dat ik nu iets aan mijn vrouw, aan mijn gezin moet teruggeven. Na meer dan drie jaar in het buitenland dacht ik dat in Europa niemand me nog zou kennen. De aanbiedingen stroomden echter binnen. Ook toen ik bekendmaakte er een punt achter te zetten. Ik had zeker vijftien à twintig verzoeken. Uit Australië, Rusland, Duitsland, Nederland en België. Soms durfde ik bijna niet nee te zeggen of schaamde ik me zulke grote namen te moeten afschepen.”

Anderlecht bijvoorbeeld.

“Dat was inderdaad een van die clubs. Niet rechtstreeks, maar iemand kreeg de opdracht naar mijn interesse te polsen. Mijn besluit stond echter vast. Trouwens, als ik was doorgegaan, was ik zo goed als zeker in Japan gebleven. En bij dezelfde club: Nagoya Grampus Eight.”

U vond in Japan werken zalig?

“Als je van voetbal houdt, is er geen beter land om te werken. Vooral als trainer. De randvoorwaarden zijn er ideaal. De accommodaties zijn fantastisch, de stadions zitten vol, binnen de bond en de clubs is alles perfect georganiseerd en de voetballers zijn echte profs.

“In Japan heerst ook een fantastische voetbalsfeer. De supporters steunen er uitsluitend de eigen club. Hier zijn ze meer bezig met de fans van de tegenpartij dan met hun eigen team. De agressie is ginds nul. Er lopen vier, vijf agenten rond bij een topwedstrijd. De dag dat de clubleiding me eind vorig jaar naar de luchthaven terugbracht, waren de toppers tussen Feyenoord en AZ en Ajax en PSV uitgesteld vanwege een politiestaking. Het was onmogelijk dat aan de Japanners uit te leggen.”

Armband

De klus bij PSV bleek moeilijker dan verwacht. Na het binnenhalen van de titel bleek dat u op een etterbuil had gewerkt. PSV bleek in de greep van spelersmakelaars te zitten.

“Ik was realistisch genoeg om te beseffen dat het niet gemakkelijk zou zijn als derde trainer in één seizoen bij een club die kampioen wil en moet worden. Ik had ook maar vijf dagen om de topper bij Feyenoord voor te bereiden en in tegenstelling tot onze concurrenten speelden we ook nog Europees voetbal.

“Wat ik niet vooraf kon inschatten, is wat er achter de schermen leefde. Vijftien jaar geleden zou ik het heel moeilijk gehad hebben met de invloeden van buitenaf. Ik denk niet dat ik de karwei toen tot een goed einde gebracht zou hebben. Dat leer je immers niet in een cursus.”

De successen van de grijze trainers zijn dus geen toeval?

“Ervaring is absoluut noodzakelijk om op topniveau te functioneren. In je beginfase als coach focus je heel sterk op de oefenstof. Dat is echter het minst moeilijke. Op topniveau spelen veel andere krachten mee. Die moet je onderkennen, tackelen en managen. Een wat oudere trainer doorziet de processen eerder en kan er sneller op inspelen. In het begin van je loopbaan blus je branden. Later leer je ze voorkomen.”

Al die kennis laat u nu liggen?

“Ik gebruik ze op een andere manier. Toen vorig jaar in oktober in de kranten stond dat ik als trainer wilde stoppen, belde eerst Jos Vaessen en nadien Harry Lemmens mij. Ze wilden eens praten. Ik wilde eerst mijn werk bij PSV afmaken. Nadien zaten we samen. Ze zochten iemand van buitenaf die de club zou doorlichten. Ze wilden weten hoe de buitenwereld tegen Racing Genk aankeek. Ik antwoordde hen dat daar gespecialiseerde bedrijven voor bestonden. Dat wilden ze juist niet. Ze wilden iemand uit het voetbal en ik was de geknipte figuur, omdat ik de regio en de club kende. Bovendien heb ik een speciale band met Genk.”

Hoe ziet uw nieuwe functie er precies uit?

“Het is veel ruimer dan de louter voetbaltechnische aspecten. Hoe denken de supporters en de media over de club? Wat is de relatie met de sponsors? Hoe staan de medewerkers tegenover de vereniging? Aanvankelijk was gepland dat ik half september klaar zou zijn, maar ik heb me verkeken op de timing. Niet alleen omdat Vaessen en Lemmens extra dingen in mijn mandje hebben gelegd, maar ook omdat ik onvoldoende tijd had om opnieuw een compleet beeld van jullie voetbal te krijgen.”

Dat is de voorbije drie jaar alleen negatiever geworden.

“Als je puur naar de resultaten kijkt, kan ik dat best begrijpen. Belangrijk is hoe er verloren wordt. Er is in België niet minder kwaliteit dan in Nederland. Voor de oefenwedstrijd tussen de olympische elftallen van beide landen vroeg RTL me met welke ploeg ik het liefst naar China zou willen gaan. België, heb ik geantwoord. In die leeftijdsgroep hebben jullie gewoon meer talent.”

Het komt er echter niet helemaal uit of de spelers gaan al vroeg verloren?

“Daarom moet je kritisch durven kijken. Waarom keert Nederland met zoveel meer medailles terug van de Olympische Spelen dan België? Het kan niet zo moeilijk zijn uit te zoeken waaraan dat ligt. Is het de verdeeldheid van het land, zijn het de structuren?

“Als ik terugkoppel naar het voetbal, zie ik een groot verschil in de benadering en in de professionaliteit. De KNVB, de Nederlandse voetbalbond, heeft een duidelijke visie en bijna alle clubs hebben een uitstekende jeugdopleiding.”

Daar kunnen wij niet van beschuldigd worden?

“Er bestaan hier zaken die ik absoluut niet begrijp. Ik heb me altijd geërgerd aan het feit dat trainers in de eerste klasse een armband moeten dragen. Welk idee zit daar achter? Boegbeelden als Broos en Leekens moeten een armband dragen op de bank. Ik weet dat dit niets met voetbal te maken heeft, maar het zegt alles over de manier waarop de bond het spel benadert en wat ze belangrijk vinden.

“Ik heb nooit zo’n band gedragen. Tenzij onder mijn jas. In het reglement was men vergeten te melden dat de band zichtbaar moest zijn. Ik had Jos Vaessen ook gewaarschuwd dat ik nooit een boete zou betalen voor dit vergrijp.

“Trainers maken ook deel uit van de voetbalfamilie en allemaal samen moeten we proberen ons voetbal naar een hoger niveau te brengen. Iedereen heeft daarbij zijn eigen belangen en verantwoordelijkheid.

“Jaren terug gaf ik aan dat het een goed idee zou zijn om trainers en scheidsrechters op een ontspannen manier bij elkaar te brengen, om ons op één lijn te brengen. De eerste keer dat dit gebeurde, werden we in Brussel samengebracht. Iemand van de commissie kwam de nieuwe spelregels toelichten en nadien zaten we gezellig samen: de coaches aan de ene en de referees aan de andere kant van de zaal. Zo schiet je het doel volledig voorbij.

“Trainers zijn vaak etterbakken, maar soms kan je er gebruik van maken. Door samen te praten kan je dingen structureel veranderen en heel grote sprongen vooruit maken. Op die manier worden geen regeltjes ingevoerd die niemand begrijpt of waarvan niemand het nut inziet.”

Jeugd

U legt de schuld voor de problemen bij de bond?

“Hoe komt het dat het Nederlandse elftal structureel hoger scoort dan het Belgische? Dat zou best met structuren te maken kunnen hebben. Het kan zelfs bijna niet anders, want de kwaliteit is er. Ik weet niet hoe de jeugdopleiding in België in elkaar zit. Wat ik wel weet is dat Racing Genk een modelclub is op dit vlak en dat geldt ook voor Germinal Beerschot. Ik ken immers Henk Mariman en weet hij hoe over voetbal denkt.”

Mariman zit intussen bij Club Brugge.

“Nou, dat gebeurt ook niet zomaar. Het voetbal is een wereld die enorm in beweging is. We moeten er alles aan doen om de kloof met landen met veel meer mogelijkheden kleiner te maken en zeker niet te laten vergroten.

“Het voordeel van een klein land is dat je in staat bent de talenten gemakkelijker te detecteren, te selecteren en tegen elkaar te laten sporten. In Limburg geven we onze talenten een maximale ondersteuning en begeleiding. We organiseren brugdagen en oefenkampen, zodat de betere voetballers 45 dagen per jaar samen zijn. Elke training, elke wedstrijd met of tegen toppers is pure winst.

“In België duikelt de jeugd echter mee naar beneden als het eerste elftal degradeert. Ik denk dan aan Lierse, dat altijd een goede jeugdschool had. Alle jeugdteams moeten nu in een reeks spelen die op geen enkele manier in verhouding staat tot hun kwaliteiten. Veel vaders vinden dat niet interessant meer en halen hun zonen weg. Lierse verliest daardoor zijn goede jeugd, waarmee het binnen afzienbare tijd zou moeten kunnen terugkeren bij de elite. De club is weer volledig bij af. Een club wordt gestraft op het moment dat hij zijn jeugd het meest nodig heeft.

“Er bestaat ook een enorm verschil als je kijkt hoeveel technische mensen de Belgische en de Nederlandse voetbalbond fulltime ter beschikking stelt voor het begeleiden van jongeren. De KNVB beschikt in elke regio over twee mensen die het jeugdvoetbal bij de amateurs ondersteunen. Zij gaan naar de clubs en praten er met de jeugdcoaches.”

Dat kost geld.

“Uiteraard, maar je moet keuzes maken. En alles begint bij de jeugd. Het is onvoorstelbaar dat in Nederland veel meer voltijdse coaches bezig zijn met de nationale teams en jeugdteams dan in België. Ik heb het dan niet over de kwaliteiten van de mensen, maar het is onmogelijk op parttime basis dit werk goed te doen.

“In grote landen als Australië of Japan kunnen de talentvolle jongeren maar één keer per maand samengebracht worden. Wij kunnen dat twee keer per week doen als we dat willen.”

Bij ons voelt zelfs Racing Genk, dat een modelclub is qua opleiding, zich echter verplicht een nieuw blik buitenlanders open te trekken?

“Ik weet niet of ze daartoe verplicht waren. Ze hebben het wel gedaan. In de sport speelt emotie een veel grotere rol dan in welk bedrijf ook. Voetbal is een kwestie van visie. Waar een visie ontbreekt, krijgt de emotie de overhand. Het gevolg is dat er onnodig geld wordt uitgegeven en je nooit aan een vast niveau toekomt. Als je met de jeugd een seizoen niet scoort, is dat niet erg. Als je maximale aandacht aan jonge voetballers schenkt, komt het altijd wel weer goed. Wie visie toont en die naar buiten uitdraagt, komt altijd goed terecht. Toch is het in de voetbalwereld schijnbaar een opgave om dat te doen.”

Technisch directeur

Wanneer zal uw doorlichting klaar zijn en blijft u nadien betrokken bij Racing Genk?

“Eind oktober, misschien al half oktober. In het rapport dat straks op tafel komt, zal een aantal aanbevelingen staan. De club heeft al gevraagd of ik open sta om een rol te blijven spelen, maar zowel zij als ik kunnen een en ander pas inschatten als we weten wat er te doen staat. Het kan dus dat ik blijf, maar het hoeft niet. Ik ga in ieder geval nergens instappen als ik niet het gevoel heb dat ik daar iets bij kan betekenen.”

Zou technisch directeur bij de Belgische bond niet iets voor u zijn?

“Dat is meer dan een fulltime functie, maar ik ben niet te beroerd om te werken. Het is beslist een interessante job. Vraag is of het op dit moment bij mij past. Nee, ik beschouw het zeker niet als een onmogelijke opdracht. Met wat goede mensen om je heen kan er ongetwijfeld alleen veel meer uitgehaald worden.” S

door françois colin

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content