‘Ik heb misschien weinig goede eigenschappen, maar één die ik mezelf toeken, is dat ik nooit uit mijn nek klets.’ Quick-Stepdokter Yvan Vanmol over de dopingstormen die zijn sport het afgelopen jaar teisterden.

In zijn gerenoveerde woonst achter de kerk in Neerlinter – die achtereenvolgens diende als gemeentehuis, school en gevangenis – gaat Yvan Vanmol er eens goed voor zitten. Buiten loeit een herfststorm, maar dat is niks vergeleken met wat de wielerwereld de afgelopen zeven maanden meemaakte. De feiten zijn inmiddels genoegzaam bekend. De inval van Spaanse speurders op het appartement van Eufemanio Fuentes, de zakjes bloed, de codenamen, de lijst van vermoedelijke dopingzondaars en hun verbanning uit de Tour de France. De boemerang die vier maanden later terugkeerde toen het Spaanse gerecht besliste dat het bewijsmateriaal vergaard in Operación Puerto niet mocht worden gebruikt tegen atleten en een aantal nationale bonden daarop besliste om renners op de beruchte lijst niet te vervolgen. De verbijstering in het peloton, die bij een aantal ploegen snel plaats maakte voor winstbejag, waarop ze de dopingzondaars van enkele maanden daarvoor met open armen ontvingen. De kater bij al diegenen die hoopten dat de zaak-Fuentes ergens toe zou leiden in de strijd tegen doping. Wat overblijft, is de totale chaos.

Bij zoveel treurnis zou een mens haast vergeten dat er ook nog gefietst werd het afgelopen jaar. Bijzonder goed gefietst zelfs in het geval van de ploeg van Yvan Vanmol. Filippo Pozzato won Milaan-Sanremo, MateoTosatto zorgde voor een ritje in de Tour, Paolo Bettini pakte ritten in de Giro en de Vuelta, werd wereldkampioen in Salzburg en won de Ronde van Lombardije. Grote slokop bleef uiteraard Tom Boonen, die afklokte op 21 overwinningen, waaronder de E3-Prijs Harelbeke en de Ronde van Vlaanderen, en die vier dagen geel droeg in de Ronde van Frankrijk. Daags voor dit interview heeft Boonen met grote voorsprong zijn derde Kristallen Fiets op rij gewonnen. Maar ook in het hoofd van het wonderkind stormt het. In zijn pas verschenen boek Mijn verhaal is Boonen bij momenten bijzonder bitter over zijn succes : ‘Ik heb het vertrouwen verloren in mensen die spontaan een babbel komen slaan’ en wat verder : ‘Plots gaat al je vrije tijd op aan media, sponsors en gieren die maar wat graag op jouw verdiensten inpikken. Ik heb er een absolute hekel aan.’

Waar is de positieve, goedlachse jonge kerel gebleven ?

Yvan Vanmol : “Ik denk dat Tom de laatste maanden meer en meer problemen krijgt met het feit dat hij niet het leven kan leiden dat hij zelf wil leiden. Dat is uitgesloten omdat zijn privéleven met een scalpel geanalyseerd wordt, omdat leugens, waarheden en roddels tot een amalgaam vermengd worden. De ene keer is het dat hij een dikke nek heeft, dat hij in Balen niet meer wil komen. De andere keer is het dat hij ’s morgens in een drugskot gesignaleerd is. De derde keer gaat het erover dat er drie toprenners aan de doping zitten … Hij hoort dat, zijn familie ook. Tom heeft het daar zeer moeilijk mee. Net als bij Kim Clijsters zal dat voor hem een reden zijn om een korte carrière te hebben. Op een bepaald moment zal hij zeggen : ‘Het is genoeg geweest, ze kunnen allemaal mijn … kussen.’

“Ik begrijp dat. Een wielrenner is geen rockartiest die zich van de buitenwereld kan afsluiten. Tom wil dat ook niet, integendeel. Zijn frustratie is dat hij zich niet meer op een normale manier tussen de mensen kan begeven. Ik denk niet dat het hem veel voldoening schenkt om naar Monaco te gaan, maar het is nodig.”

Bekendheid is een deel van zijn beroep. Moet hij zich daar niet boven kunnen stellen ?

“Ja, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Tom is iemand van vlees en bloed, hij is ook niet opgeleid om met dat soort dingen om te gaan. Zoiets overvalt je, je hebt daar niet om gevraagd. Tom wil fietsen, wedstrijden winnen. Ach, de pers is zo geëvolueerd en daar moet hij mee leren leven. Maar hij is daar wel verbitterd over, daar ben ik honderd procent van overtuigd. Dat zie ik in elk interview. Het drama van Boonen is natuurlijk ook dat hij op jonge leeftijd zoveel gewonnen heeft dat het altijd meer en beter moet zijn. Op een bepaald moment kan het niet meer groter en beter, en dat wordt blijkbaar niet aanvaard.”

Aanvaardt hij dat zelf ?

“Hij is zeer ambitieus in de zin dat hij andere prikkels nodig heeft dan vier keer de Ronde van Vlaanderen winnen – alhoewel dat ook nog niet gebeurd is, hé. Er zal een jaar komen dat we tevreden moeten zijn met Gent-Gent, Harelbeke, een rit in de Tour en als alles meezit Parijs-Tours. Dat zou nog schitterend zijn, maar van hem zal dat niet aanvaard worden. Als ik nu lees dat het dit jaar toch minder was voor Boonen, dan zakt mijn broek af. Ronde van Vlaanderen, vier dagen gele trui, beseft men wel wat dat betekent ?”

Boonen was zelf niet tevreden met die gele trui omdat hij geen sprint kon winnen.

“Dat is het probleem van Tom : hij legt zijn ambities heel hoog en maakt dat ook kenbaar aan de buitenwereld. Zolang je die ambities waarmaakt, word je geprezen, maar zodra het niet lukt, ben je een arrogante kerel. Tegenwoordig is het zeer moeilijk om een bepaalde status te behouden in de sport. Goed zijn is niet meer genoeg.”

Wat was in de Tour precies het probleem ?

“Ik denk dat de voorbereiding niet goed was. Daar hebben wij als begeleiders fouten in gemaakt. Tom had een zeer druk programma. Bovendien hebben we voor de Ronde van Zwitserland nog een stage ingelast waar hij drie, vier dagen bergop gereden heeft. Dat was psychologisch zwaar, en daar hebben we de snelheid en explosiviteit volledig verwaarloosd. Vervolgens zijn we naar de Ronde van Zwitserland gegaan waar het weer zo zwaar was en waar Tom ook tot de voorlaatste dag heeft meegereden. Dat alles heeft gemaakt dat Boonen niet fris was aan de start van de Tour. En frisser worden ín de Tour, dat is niet mogelijk. Het probleem is dat wij allemaal graag winnen en altijd gewoon geweest zijn om te winnen. We winnen ook liefst zo veel mogelijk. Soms gaat dat ten koste van belangrijke objectieven.”

Volgend seizoen rijden ook Peter Van Petegem en Gert Steegmans voor Quick-Step. Is dit fysiek de sterkste ploeg die je al gehad hebt voor het klassieke werk ?

Yvan Vanmol : “Zeker niet. Halfweg de jaren negentig hadden wij bij Mapei een ploeg waar we over vijf renners beschikten die een klassieker konden winnen: Cipollini, Ballerini, Museeuw, Tchmil, Bomans, Sørensen, Peeters. Ballerini bestond het ooit om zijn fiets tegen de bus te gooien toen Museeuw de Ronde van Vlaanderen won. ‘Volgende week is het aan mij’, riep hij. Die luxe hebben we nu niet meer, hoor.

“Tom Boonen is duidelijk de sterkste van zijn generatie. Daarnaast staat iemand als Van Petegem, die op een bepaald moment in zijn carrière de sterkste was in bepaalde wedstrijden. Steegmans moet in de grote wedstrijden nog bewijzen waar hij meekan. We hebben een sterke ploeg voor de Vlaamse klassiekers, maar vanaf de Amstel tot en met Luik-Bastenaken-Luik zijn er andere ploegen die veel beter gewapend zijn dan wij. Wij hebben maar één kandidaat-winnaar en dat is Bettini. Hij is bekwaam om die wedstrijden op zijn eentje te winnen en daardoor lijkt het alsof wij een redelijk uitgebalanceerde ploeg hebben, terwijl we in werkelijkheid veel te veel afhankelijk zijn van individuen.”

Je vindt dus niet dat Quick-Step het Real Madrid van het wielrennen is.

“Ik hoor graag de verhalen, maar waar hebben wij vorig jaar zo’n sterke ploeg gehad ? In de Ronde van Vlaanderen was het goed, maar in Parijs-Roubaix bleven ze met achttien over en daar was alleen Tom bij. In de wedstrijden van het kaliber Scheldeprijs, waar ze een massaspurt kunnen uitlokken, staat de ploeg er wel, maar zelfs in Harelbeke hadden we buiten Tom niks in de pap te brokken. (lacht) Ik vind die uitspraken over het Real Madrid van het wielrennen allemaal heel mooi, maar ik denk niet dat het veel grond raakt.

“Wij werken met een mooi budget, maar eentje dat niet in verhouding staat met wat T-Mobile, Rabobank of Discovery te besteden hebben. Als Bettini en Boonen betaald zijn, moet je de rest van je centen zo goed mogelijk besteden. Dat is de grote kwaliteit van Patrick Lefevere : dat hij al die jaren met een budget dat tot de middenmoot behoort, een ploeg heeft kunnen maken die de kwaliteiten had om met de top mee te draaien. Zeker in de eendagswedstrijden. In het rondewerk komen we er niet aan te pas. Hier in Vlaanderen lijkt het alsof wij een wereldploeg zijn, maar in landen als Spanje en Italië moet je echt niet gaan vertellen dat Quick-Step het Real Madrid van het wielrennen is.”

Geen voldoening

Afgelopen zomer barstte de zaakFuentes los. Ruim een jaar eerder meldde je ons al dat er in Spanje op grote schaal gesjoemeld werd. Je wist dus wat er aan de hand was ?

“Anders zou ik het niet gezegd hebben. Ik heb misschien weinig goede eigenschappen, maar één die ik mezelf toeken, is dat ik nooit uit mijn nek klets. Als ik zoiets zeg, dan heb ik voldoende elementen om zoiets te beweren.”

Hoe kwam je aan die informatie ?

(denkt lang na) Je ziet dingen en je hoort dingen van mensen uit je directe omgeving waar je honderd procent vertrouwen in hebt. Die mensen hebben gezien hoe collega’s die niet tot een ploeg behoren op de rustdag in de rennershotels binnenkomen met een tas in hun hand. Dat gebeurde toen. Ik bedoel niet Fuentes, maar andere Spaanse dokters.”

Ben je geschrokken van de omvang van de zaak-Fuentes ?

“Ja. Ik had gehoord van een aantal namen die contacten hadden met Fuentes, maar ik wist niet dat hij diegene was die met bloedtransfusies bezig was. Fuentes is niemand van wie dat wij dachten dat hij veel renners begeleidde. Hij stond bekend als een man die een aantal toppers begeleidde, maar daarnaast ook veel andere sporters.”

Het ziet er intussen naar uit dat zowat alle betrokkenen in de zaak-Fuentes de dans zullen ontspringen. Hoe frustrerend is dat ?

“Het feit dat er zoveel chaos en zoveel verwarring in die zaak is, mag op het conto van het Spaanse gerecht geschreven worden. Noch de ploegen, noch de UCI hebben daar schuld aan. Het Spaanse gerecht is er in het begin met twee voeten in gesprongen. Eerst hebben ze druk uitgeoefend op de ploegen om ervoor te zorgen dat renners hun beroep niet meer konden uitoefenen. Om dan vier maanden later te beweren dat de gegevens uit het gerechtelijk onderzoek niet gebruikt mogen worden om iemand te straffen. Dan is er maar één verklaring : er wordt druk uitgeoefend.”

Door wie ?

“Vanuit de Spaanse regering. Ik ken mensen in Spanje die dicht bij het olympisch comité staan en ik moet zeggen dat men daar ook niet rouwig is dat die zaak niet verder wordt uitgespit. Omdat er behalve de wielrenners vele andere sporters bij betrokken zijn. Daar zijn tot nog toe geen namen van gelekt en men zal er alles aan doen om die geheim te houden. Maar de waarheid heeft haar recht en na verloop van tijd zal dat toch komen (enkele dagen na dit interview berichtte Le Monde dat Real Madrid en FC Barcelona klant waren bij Fuentes , nvdr). In elk geval zitten we momenteel in een situatie die niemand, maar dan ook níémand voldoening kan schenken.”

Privébloedbank

Als puntje bij paaltje komt, is niemand consequent. Er was een ethisch charter …

(onderbreekt) … en dan is er iemand ( Johan Bruyneel, nvdr) die dat ethisch charter verbreekt. Het juridische denken van de Amerikanen kennende, kan ik mij best indenken dat men daar zegt : iemand die niet veroordeeld is, is onschuldig. De organisatoren van de Giro hebben Ivan Basso ook opnieuw binnengehaald als een van hun grote boegbeelden. Als ze de ploegen verwijten niet consequent te zijn, wat dan te zeggen over de organisatoren ?

“Maar je moet verder kijken dan de ploegen. Dit gaat over macht en het breken van macht. Er is een duidelijke machtsstrijd bezig tussen organisatoren en ploegen. Er was een front gevormd door de ploegen in de Pro Tour en dat is nu verbroken door Johan Bruyneel. Ik veronderstel dat zoiets alleen maar kan omdat hij garanties heeft gekregen van organisatoren dat zijn renner aan de start mag komen. Ik vraag mij af of de organisatoren op die manier de macht van de ploegen, en de UCI, willen breken. Het is complexer dan wat ons voorgehouden wordt.”

Er zit een politieke agenda achter.

“Dat is het minste wat je kan zeggen, ja.”

Hoe loopt dit af ?

“Geen idee. Wij verkeren in opperste verwarring en ik weet niet hoe we hier uit raken. Net zoals ik niet weet hoe we het dopingprobleem moeten oplossen. Als er vandaag een centrum in Spanje wordt opgedoekt, zal er wel ergens anders – in Tsjechië of zo – een nieuw komen als het maar lucratief genoeg is.”

Hoe komen renners daar dan achter ? Jij kende Fuentes persoonlijk, maar je wist niet dat hij met bloeddoping bezig was.

“Er circuleert een aantal namen en geruchten. Ik heb ook al gehoord dat er een centrum zou zijn in Salzburg. Is dat zo ? Ik weet het niet. Ik moet het ook niet weten. Maar ik denk dat het niet zo moeilijk is om op het internet een privébloedbank te vinden waar je terechtkan. Bij epo zei iedereen dat de ploegdokters erbij betrokken moesten zijn om eraan te raken. Dat is absoluut niet waar. Iedereen weet dat je heel gemakkelijk aan epo kan raken.”

Bij bloeddoping spreken we over transfusies en langdurig bewaren van bloed. Dat is veel complexer dan een onderhuidse spuit epo zetten.

“Het is inderdaad veel gesofisticeerder.”

Is bloeddoping gevaarlijk ?

“Als het niet met de nodige omzichtigheid gebeurt wel. Als ik hoor dat coderingen niet kloppen, dan is het gevaarlijk. Ik zou niet willen dat ik of een van mijn geliefden ooit een transfusie krijgt met bloed van een verkeerde bloedgroep.”

En als het goed gebeurt ?

“Het blijft een stress voor het lichaam. Als je het jaren na elkaar twee, drie keer per jaar doet, zou ik het toch onder de gevaarlijke praktijken rangschikken. Gevaarlijker dan epo.”

Interne controle

Bloeddoping met eigen bloed is voorlopig nog niet rechtstreeks opspoorbaar. Hoe kan je het dan bestrijden ?

“Ik denk dat er nog steeds een grote verantwoordelijkheid ligt bij de ploegdokter. Vijf jaar geleden zei ik dat ik geen politieagent wilde worden, maar de realiteit is mij voorbijgelopen.”

Hoe voel je je daarbij ?

(diepe zucht) Ik voel mij daar in die mate goed bij dat je weet dat je het doet om de werkgelegenheid van vijftig of zestig mensen veilig te stellen. Ik voel me daar goed bij omdat je een opvoedende rol hebt ten opzichte van de jeugd. Maar ik ga er nog steeds van uit dat een arts in de eerste plaats gezondheidsproblemen moet oplossen in plaats van op te treden als politieagent. Waar ik zeker problemen mee heb, is dat als je in dit beroep zit, je constant op de grens loopt van de schending van het medische geheim. Dat je op een bepaald moment de vertrouwensband met je renners volledig kwijt bent.”

De renners appreciëren het niet dat je hen controleert.

“Vooral oudere renners niet, als kind van hun tijd. Bij de jonge generatie ligt dat anders.”

Welke interne controles doen jullie bij Quick-Step ?

“Als wij een aanwerving doen, moet de renner in kwestie de uitslagen van zijn driemaandelijkse bloedcontroles en van zijn bloedcontroles op de morgen voor een wedstrijd opvragen bij de UCI en dat voor de afgelopen vier jaar. Sommige renners zijn daartoe niet bereid en dan gaat de zaak sowieso niet door. Als we de uitslagen zien, letten we op schommelingen. Hematocriet is echter geen constante als een lengte. Als je vandaag op 44 staat, kan je morgen best 41 hebben en overmorgen 47. De interpretatie is niet eenvoudig. We kijken ook naar de hemoglobine, de concentratie van de zuurstofdragende factor in het bloed, die constanter is dan hematocriet. Als je bij renners ziet dat toevallig ieder jaar voor de Tour hematocriet en hemoglobine veel hoger liggen dan in het voorjaar, dan moet je je vragen beginnen stellen.

“Bij renners van de ploeg doen we regelmatig zelf bloedanalyses. Als de renners tien of veertien dagen thuis zijn om te trainen, vragen we hen soms om naar een naburig labo te gaan voor een bloedtest. Urinecontroles kunnen wij niet doen. De WADA-geaccrediteerde laboratoria wordt verboden om privéonderzoeken te doen. Wij mogen bijvoorbeeld geen stalen naar het dopinglab in Gent sturen om te controleren. Omdat men redeneert : ze gaan dingen uitproberen, zien hoe lang epo in de urine blijft.”

In hoeverre zijn die interne controles waterdicht ?

“Je kan niet uitsluiten dat iemand epo gebruikt of een bloedtransfusie krijgt, maar je kan wél absoluut uitsluiten dat … (wikt zijn woorden) Ik kan niet begrijpen dat er ploegen zijn die naar de Tour vertrekken en bij controle drie renners hebben die met een hematocriet tussen 49 en 50 zitten. Dan hebben die mensen hun werk niet gedaan. Of ze hebben het getolereerd, of ze zijn medeplichtig. Punt.”

De ploegdokters weten dus precies wie pakt, maar die informatie kan niet gebruikt worden om een renner te schorsen omdat er geen direct bewijs is.

“Precies. De UCI weet ook perfect in welke ploegen het gebeurt, maar zij kunnen alleen maar met doelgerichte controles proberen om renners te pakken. Dat gebeurt ook. Dan zie je dat bepaalde renners drie, vier dagen na elkaar gecontroleerd worden. De UCI kan echter alleen maar straffen wanneer er niet aan de reglementen voldaan wordt. Iedereen denkt altijd dat het zo gemakkelijk is, maar dat is het verdorie niet. Wie de oplossing weet, mag altijd langskomen.”

Wat kan je als ploeg ondernemen tegen renners die verdacht zijn ?

“Je bent als ploeg niet verplicht om renners X en Y in wedstrijd A en B te laten starten. Dat is ongeveer de enige mogelijkheid. Samen met hen op het einde van het jaar geen contract meer geven. Als arts blijf je echter met een probleem zitten : schending van het medisch geheim. Je beschikt over gegevens die je vergaard hebt in je hoedanigheid als arts. In hoeverre mag ik die delen met anderen, bijvoorbeeld met het management van de ploeg ? Stel dat een renner niet mag starten op basis van de gegevens die ik verstrek. Hij kan mij aangeven bij de Orde van Geneesheren en er nog eens een burgerlijk proces bovenop doen. Zo eenvoudig is dat niet, hoor. Op basis van de bloeduitslagen kan ik, en de UCI ook, met negentig procent zekerheid zeggen : die en die pakken. Maar juridisch is dat absoluut niet voldoende om iemand zijn werk te ontnemen.”

Heb je al renners binnen de ploeg gehad waarvan je wist : die speelt vals ?

“Natuurlijk. Dat is al gebeurd.”

Vorig jaar zei je : vijftien tot twintig procent zit nog aan de epo. Hoe liggen de verhoudingen nu, met de opgang van de bloeddoping ?

“Van degenen die met bloeddoping bezig zijn, is veel rond Spanje geconcentreerd, met uitlopers in andere landen, waar centra worden ingericht of hotels worden afgehuurd. Ik denk dat er ploegen zijn met veel minder dan twintig procent, waar het echt uitzonderlijk is. Maar ik vrees dat er nog altijd ploegen zijn waar het niet zo uitzonderlijk is.”

Maar je blijft bij de vijftien à twintig procent voor epo en bloeddoping samen ?

“Ja.”

Is dat een bemoedigend of ontmoedigend cijfer voor jou ?

“Ik kan niet zeggen dat de evolutie van de laatste jaren mij bemoedigd heeft.”

Er is al minder doping gebruikt dan op dit moment ?

“Je hoopt natuurlijk dat wat in Spanje gebeurt is, mensen gaat afschrikken om doping te gebruiken, maar als we dan in een chaos belanden zoals nu, dan weet je dat dat toch niet het geval zal zijn. Degenen die van kwade wil zijn, zeggen nu : zie je wel dat ze toch niks kunnen doen. Ik stel vast dat iedereen even machteloos staat.”

LOES GEUENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content