China, Congo-Brazzaville, Kameroen, Soedan, Benin, La Réunion, Nepal: in al die landen klinkt de naam van Patrick Aussems bekend in de oren. Niet zo in zijn vaderland België. Hoog tijd voor een kennismaking met de globetrotter.

Nepal is de recentste exotische bestemming waar Patrick Aussems (51) zijn reiskoffers in een hotel neerplofte. ‘Een magnifiek land’, beweert hij. ‘Nergens ter wereld vind je zoveel UNESCO-erfgoed op een kleine oppervlakte. De mensen zijn er supervriendelijk. Als bondscoach had ik er niet zoveel wedstrijden, dus heb ik ervan geprofiteerd om wat sightseeing te doen. In de meeste andere landen waar ik coachte lag dat moeilijker aangezien er elk weekend match was. Dan ga je niet zomaar eens twee of drie dagen rondtrekken.’

De ex-verdediger van Standard (194 wedstrijden tussen 1981 en 1988) en AA Gent (29 wedstrijden in het seizoen 1988/89) was er van september 2015 tot begin dit jaar aan de slag. Na vier maanden nam hij alweer het vliegtuig naar Frankrijk, waar hij zijn domicilie heeft sinds zijn afscheid als speler bij Troyes in 1994. Telkens wanneer een avontuur erop zit, keert hij terug naar zijn gezin in Nîmes. In afwachting van een nieuwe job. Zoals nu.

In Nepal arriveerde je in het midden van een omkoopschandaal bij de nationale ploeg. Het viel te voorspellen dat zoiets faliekant zou aflopen. Waarom deed je het?

PATRICK AUSSEMS: ‘Ik ben in Nepal terechtgekomen via Louis De Vries (voormalig manager van GBA en voetbalmakelaar, nvdr), die een Nepalese international onder contract heeft. Hij liet me weten dat ze daar naar een interim-trainer zochten voor zes maanden en vroeg of ik geïnteresseerd was. Op dat moment had ik niets anders, dus ging ik op het aanbod in.

‘Drie weken na mijn komst barstte dat schandaal los, maar het ging om wedstrijden van zes en zeven jaar geleden. Ineens bleek de helft van mijn internationals geschorst en ook de bondsvoorzitter werd wegens corruptie uit zijn ambt ontheven. Binnen de Nepalese voetbalbond bleef er niemand meer over om beslissingen te nemen.

(blaast) ‘De eerste beslissing die ik nam, was om met een nieuwe, verjongde groep te herbeginnen. Ik legde aan de bond een volledig uitgewerkt project op lange termijn voor. Het grote probleem was dat Nepal al uitgeschakeld was voor alle komende toernooien en dat de eerste officiële wedstrijd pas in maart van 2018 plaatsvindt. De regering had weinig zin om een coach te betalen die eigenlijk twee jaar amper iets moest doen. En ik wilde enkel doorgaan als er voldoende oefentoernooien of wedstrijden werden ingelast. Dat kon niet gezien de beperkte financiële middelen van het land. In die omstandigheden had het weinig zin om verder te gaan.’

Ook bij de Soedanese topclub Al Hilal begin 2015 bleef je maar zeer kort. Twee maanden om precies te zijn. Hoe is dat mogelijk?

AUSSEMS: ‘Voor mezelf was er geen probleem, ik voelde veel respect. Maar de staf die ik had meegenomen, werd geboycot. Er was nochtans geen enkele reden: we waren in de Afrikaanse Champions League door naar de volgende ronde, we stonden na zes speeldagen aan de kop van de competitie zonder ook maar één tegengoal… Eigenlijk hebben ze nooit kunnen verkroppen dat ik geen stafleden aannam die zij me opdrongen. Zo ben ik nu eenmaal, ik heb er een hekel aan als ze me iets opdringen. Dan stap ik liever op.’

Vergeef ons de vooringenomenheid, maar wellicht worden er vaker zaken opgedrongen in landen waar de voetbalstructuren niet echt op punt staan.

AUSSEMS: ‘Bij AC Léopards, de topclub van Congo-Brazzaville, liep sportief gezien alles naar wens, maar ook daar wilden ze zaken beïnvloeden. Afrikanen hebben een andere kijk op leiding geven. Zeker het gegeven ‘blank tegen zwart’ blijft er een belangrijke rol spelen. Wanneer een blanke bij een Afrikaanse club aangesteld wordt, staat dat gelijk aan succes. De verwachtingen liggen meteen drie keer hoger.’

In hoeverre speelt bijgeloof een rol bij de werkomstandigheden in Afrika?

AUSSEMS: ‘Ah, daar kan ik een boek over schrijven! Als blanke heb je die factor te aanvaarden, pas moyen de dire non. In de kleedkamer komen spelers aandraven met alcohol, met tabak, soms met hele diners. Ik ben zelf alles behalve gelovig, maar ik respecteer hun cultuur. Wanneer tijdens de busrit naar een wedstrijd de voltallige spelersgroep uit volle borst zingt: daar krijg je kippenvel van. Als je daar niet in meegaat, verlies je hen. Al probeerde ik er soms lachend een opmerking over te maken. Dan zei ik bijvoorbeeld dat hun magie niet veel helpt aangezien er nog nooit een Afrikaans land wereldkampioen werd. (lacht)

‘Bij de voetbalbond van Benin werd er zelfs een apart budget voorzien voor maraboes (geneesheren die magische krachten toegedicht worden, nvdr): twee miljoen euro kregen die! Betaald door de regering. Extraordinaire. Het maakt allemaal deel uit van de ervaring – die beperkt zich niet tot het voetbalveld. Dat aspect speelt trouwens niet enkel in Afrika een rol, hoor, ook in Azië moet je rekening houden met bepaalde boeddhistische regels.’

Je hebt in Kameroen gewerkt, enig advies voor Hugo Broos?

AUSSEMS: ‘Broos moet zich realiseren dat Kameroen een van de lastigste landen in Afrika is. De mensen zijn er harder en heel trots. Een beetje zoals Duitsers. Je hebt er veel goede voetballers, maar de voetbalfederatie is een slangenkuil. Dat heeft te maken met de verschillende etnische stammen die het land verdelen. Het zuiden is helemaal anders dan het noorden, het komt erop aan je te omringen met de juiste lokale mensen. Dat er al ambras was bij zijn officiële voorstelling verbaast me niet. Iedereen wil er zijn zegje doen. Zolang je wint blijft dat handelbaar, maar zodra hij verliest zal iedereen hem aanvallen.’

DE LEVENSKWALITEIT IN CHINA

Hoe geraak je telkens opnieuw aan die buitengewone opdrachten?

AUSSEMS: ‘Je hebt in de Afrikaanse of Aziatische landen twee soorten trainers: die met een grote naam maar weinig capaciteiten, en die zonder een grote naam maar die correct werk verrichten. Als je goed werkt, met een bepaalde filosofie voor ogen, dan doet dat op den duur ook de ronde. ‘Ik weet ook wel dat ik nooit Chelsea of Bayern München zal leiden, maar eigenlijk zijn dat totaal onvergelijkbare jobs. Zet Mourinho of Guardiola bij een Afrikaanse club en ze zullen misschien helemaal niet aarden. In Europa, zeker bij topclubs, ben je veertig procent trainer en zestig procent manager. In Afrika ben je negentig procent trainer en slechts tien procent manager. Voetballers zijn vedetten geworden, zodra je een beslissing neemt, krijg je het bestuur of de makelaars over je heen. Dat fenom een heb je niet in Afrika, op dat vlak is het makkelijker werken.’

Je moet wel een open geest hebben en flexibel zijn?

AUSSEMS: ‘Absoluut. Daarom zou ik wel eens bij een Belgische club willen werken, waar alles goed geregeld is en het niveau van de spelers hoger is. Let op, in Azië en Afrika loopt veel talent rond, fysiek en technisch van even hoog niveau, maar tactisch zijn ze meestal ongeschoold. Je leert hen zaken die je in Europa aan de U13 leert.’

Je hebt eens bij wijze van boutade gezegd: in China hebben ze de infrastructuur maar niet het talent, in Afrika hebben ze het talent maar niet de infrastructuur.

AUSSEMS: ‘Dat klopt in grote lijnen. In China speel je in nieuwe stadions van 40.000 of 50.000 man. Zelfs de oefenterreinen zijn onberispelijk. De trainingscentra, de fitnessruimtes, alles is top. In Afrika train je soms op beton en gebruik je twee stenen om een doel te maken. Behalve bij sommige topclubs, zoals Al Hilal in Soedan. De rest is soms niveau derde provinciale in België.

‘Maar Afrikanen zijn bijzonder gemotiveerd om carrière te maken en in Europa geld te verdienen voor hun familie, dat maakt het makkelijker om met hen te werken. De meeste problemen kende ik in Nepal. Daar hadden we met de nationale ploeg maar één synthetisch veld ter beschikking in Katmandu. In die vier maanden heb ik er geen enkele keer op natuurlijk gras kunnen trainen.’

Wat is het grootste verschil tussen werken in Azië en in Afrika?

AUSSEMS: ‘In Afrika kun je communiceren in het Engels of Frans. In China moet alles via tolken gebeuren, er gaat veel van je boodschap verloren. Als je bijvoorbeeld vloekt, dan zal de Chinese tolk dat niet vertalen want dat mag niet van de autoriteiten. Een handicap. Het is onmogelijk om er als coach eenzelfde impact op je spelersgroep te hebben.’

Waar voelde je je het meest thuis?

AUSSEMS: ‘Op privévlak in Benin, omdat ik er met mijn gezin kon wonen. Er was een Franstalige school voor mijn kinderen. In alle andere landen ben ik telkens alleen gegaan en kwam mijn gezin slechts tijdens de vakanties uit Frankrijk overgevlogen. Op professioneel gebied en qua levenskwaliteit kan er niets tippen aan China. Ik zat twee jaar in Shenzhen, vlakbij Hong Kong, en één jaar in Chengdu. Génial!’

Geen last van de communistische dictatuur?

AUSSEMS: ‘Dit China is niet meer het China van twintig jaar geleden. Wat levenskwaliteit betreft lopen ze er tien jaar vooruit op ons. En het voetbal is aan het exploderen, dat voorspelde ik vier jaar geleden al. Er circuleert zoveel geld. Binnen twee jaar zal iedereen naar daar trekken.’

Hoe verklaar je die boom?

AUSSEMS: ‘Alles hangt af van de politiek en wie er eerste minister is. Als die van voetbal houdt, kan er plots veel. Bedrijfsleiders die eigenlijk niets met de sport hebben, zijn nu verplicht te investeren in voetbalclubs en opleidingen. Dat hoort bij de doctrine. Maar voor hetzelfde geld stuikt alles weer in elkaar wanneer een andere premier aan de macht komt. Ik verwacht dus eerlijk gezegd dat deze hausse enkele jaren zal aanhouden en dan weer verdwijnen.’

KLAAR VOOR BELGIË

Je bent niet bekend in België, terwijl de namen van andere Belgische globetrotters als Tom Saintfiet en Piet Demol dat wel zijn. Heb je daar zelf een verklaring voor?

AUSSEMS: ‘Een eerste is ongetwijfeld dat ik al 25 jaar niet meer in België woon. Bovendien ben ik niet het type dat zelf contact zoekt met de media. Het valt mij ook op dat bij een trainersontslag in de Jupiler Pro League nooit mijn naam valt, maar ik ga daar niet tegen revolteren.

‘Soms voelt dat vreemd: ik word zowel in België als in Frankrijk als een expat beschouwd, iemand die enkel in het buitenland werkt. Nochtans was dat nooit de bedoeling, ik heb nooit een carrièreplan gehad. Als speler liet ik me leiden door de aanbiedingen die mijn pad kruisten en zo kwam ik in Frankrijk en later in Réunion terecht. Het was nooit een doel op zich.’

Heeft er dan nooit een Belgische club, zelfs uit tweede klasse, gepolst bij jou?

AUSSEMS: ‘Enkel met Michel Preud’homme, mijn ex-ploegmaat bij Standard, spreek ik af en toe. En Mogi Bayat belde me enkele jaren geleden eens in verband met een speler, maar voor de rest… neen, nooit.’

Het klinkt alsof je wil terugkeren naar België?

AUSSEMS: ‘Er zijn contacten geweest met Saoedi-Arabië, maar ik wil afwachten. Na vijftien jaar rondreizen heb ik zin om eens wat dichter bij huis te werken. Tien jaar geleden achtte ik mezelf niet rijp voor de Belgische eerste klasse, nu wel. Want om eerlijk te zijn: op een paar namen na – Georges Leekens, Erik Gerets, Preud’homme – zijn er weinig die zoveel ervaring kunnen voorleggen als ik.’

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – FOTO’S GF

‘Als je in China vloekt, zal de tolk dat niet vertalen want dat mag niet van de autoriteiten. Dat is een handicap.’ PATRICK AUSSEMS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content