Op zaterdag 22 september, net voor de aftrap tegen Parma, ontving Carlo Ancelotti de trofee van Europese Trainer van het Jaar 2006/07. Kort voordien spraken we met hem.

Het officiële nieuws van zijn uitverkiezing bereikte de coach van Milan op maandag 10 september, de dag waarop hij ons had uitgenodigd op het oefencentrum Milanello. Aangezien er heel wat interlands zaten aan te komen, dacht Carletto een rustig dagje te hebben met één training om 15 uur in het gezelschap van de weinige spelers die niet voor hun nationale ploeg waren opgeroepen. Het zou evenwel een hete dag worden en niet alleen omdat de thermometer op deze ronduit zomerse dag ver boven de twintig graden aangaf.

De succestrainer leek wat nerveus, maar dat veranderde toen Pippo Inzaghi hem kwam groeten. Uiteindelijk had Ancelotti zijn nagelnieuwe trofee grotendeels te danken aan Inzaghi’s twee doelpunten in de finale van de Champions League.

De zege tegen Liverpool in Athene heeft ontegenzeggelijk een belangrijke rol gespeeld in uw uitverkiezing, maar er was meer dat de aandacht verdiende, nietwaar ?

Carlo Ancelotti : “Ik weet wel dat ik die prijs nooit gekregen zou hebben als ik de Champions League niet had gewonnen. Ik denk ook dat ze onze prestaties van een heel seizoen hebben willen belonen. We hebben meerdere wedstrijden gespeeld die gezien mochten worden en onze halve finale tegen Manchester United was waarschijnlijk de beste match die deze ploeg onder mijn leiding gespeeld heeft.”

Heeft dit succes u de mislukking tegen Liverpool in 2005 doen vergeten, toen jullie bij de rust nog met 3-0 leidden ?

“Zo’n tegenslag vergeet je niet gauw, zelfs niet nu er wat tijd overheen is gegaan. Om de pijn te verzachten houd ik me voor dat we die dag een nog hoger niveau haalden dan tegen Manchester.”

Des te erger de nederlaag.

“Het viel alleszins goed mee dat we afgelopen mei niet opnieuw verloren. Anders had ik vandaag geen reden tot lachen gehad.”

Na uw carrière als speler, werd u al snel assistent van Arrigo Sacchi bij de nationale ploeg. U debuteerde in de tweede klasse bij Reggio Emilia vooraleer naar Parma, Juventus en Milan te verkassen. Men mag zeggen dat u geluk gehad heeft.

“Dat zal wel zo zijn, maar mijn echte geluk is dat ik mijn contract overal uitgediend heb. Bij Parma en bij Juventus maakte ik momenten mee dat de resultaten niet voldeden aan de verwachtingen, maar desondanks hield het bestuur altijd vertrouwen in mij. Idem na de nederlaag in de finale van de Champions League 2005 in Istanbul. Toen had men misschien ook kunnen denken dat Milan met een schone lei wou beginnen en dat ik een stap opzij zou moeten zetten, hoewel ik nog een contract had van een jaar. Dat is echter niet gebeurd.”

De Italiaanse school

Marcello Lippi, de bondscoach van wereldkampioen Italië, werd in 2006 tot coach van het jaar verkozen en nu bent u aan de beurt. De trans-Alpijnse school doet het goed. Is dat de reden waarom het calcio, als enige van alle grote competities, geen enkele buitenlandse trainer heeft ?

“De Italiaanse school is belangrijk, goed georganiseerd en zeer verrijkend. Ze leert je iets over alle aspecten van het voetbal. Het bewijs daarvan is dat alle Italiaanse trainers in het buitenland goede resultaten behaald hebben. Trapattoni won prijzen in Duitsland, Portugal en nu in Oostenrijk. Fabio Capello idem in Spanje. Dat zijn dan nog maar de bekendste twee.”

Heeft u er nooit aan gedacht om naar het buitenland te trekken ?

“Toch wel : in 1999 kreeg ik een heel concreet aanbod van Fenerbahçe. Ik heb destijds zelfs met de bestuursleden gesproken en we hadden bijna een akkoord toen Juventus zich meldde. Ik heb voor de club uit Turijn gekozen.”

In 2003 werd u de vierde trainer die de Champions League binnenhaalde na hem ook als speler al gewonnen te hebben. Welk gevoel geeft het u om in dat rijtje te staan naast Miguel Muñoz, Giovanni Trapattoni, Johan Cruijff en Frank Rijkaard, die zich er in 2006 bij schaarde ?

“Ik ben vereerd om me in het gezelschap te bevinden van die mensen die ook als speler grote klasse hadden. Anderzijds hecht ik er wel geen geloof aan dat het – om een goede coach te worden – een voordeel zou zijn wanneer je als speler op het hoogste niveau gevoetbald hebt. Laat staan dat het een noodzakelijke voorwaarde is. Ik kan ook moeilijk iets anders beweren aangezien mijn leermeester Sacchi nooit op enig niveau gespeeld heeft.”

Niet gespeend van enige zelfspot verklaarde hij ooit : ‘Ik had al snel begrepen dat ik met mijn x-benen en mijn scheve voeten nooit een goede voetballer zou worden.’

(glimlacht) “Dat bewijst dat hij niet met zijn hoofd in de wolken leefde. Het geeft ook aan dat iedereen een realistische kijk op het spel kan hebben. Ik begrijp heel goed dat mensen als José Mourinho en Rafa Benítez aan het hoofd staan van topclubs. Ook in Italië zie je dat steeds meer clubs hun ploeg toevertrouwen aan jonge vakmannen die nooit een noemenswaardige spelerscarrière gehad hebben.”

U heeft uw contract verlengd tot 2010. Als u dat uitdoet, dan zal u de meeste wedstrijden van Milan ooit gecoacht hebben. Bij het begin van dit seizoen zat u al aan 207. Ongetwijfeld denkt u al aan het record van Nereo Rocco die bij 279 competitiematchen trainer van Milan was ?

“Voor mij is dat een belangrijk doel. Bij het einde van het contract moet de rekening gemaakt worden. Ik werk niet alleen voor overwinningen, maar ook om een spoor in de geschiedenis na te laten. Dat record zou mij heel veel voldoening geven.”

Een positief gevoel

Welk spoor denk u nagelaten te hebben tijdens uw eerste zes seizoenen ?

“Objectief gezien is er natuurlijk de waslijst van resultaten die voor zich spreken, maar wat mij het meeste genoegen doet, is het menselijk contact. Sommigen beweren dat resultaten de rust binnen een club garanderen. Ik zeg het tegenovergestelde : rust en vertrouwen leiden tot resultaten. Na vorig seizoen ben ik daar nog meer van overtuigd. Door het schandaal begon dat seizoen voor ons twee maanden vroeger, met vermoeide spelers en spelers die nog met fysieke problemen kampten. Het was pijnlijk om te zien dat ze niet het verwachte rendement haalden. Als we toen geen blijk hadden gegeven van een grote solidariteit, dan hadden we de Champions League nooit overleefd. Pas na onze overwinning in de kwartfinales tegen Bayern (2-2 thuis, 0-2 in München) hebben we tegen elkaar gezegd : nu is alles mogelijk en moeten we er helemaal voor gaan.”

Als we de resultaten bekijken van de gestrafte ploegen (acht punten voor Milan, maar er was ook de dreiging om naar de Serie B te degraderen), dan lijkt het wel of de handicap van een aantal punten ze een boost gegeven heeft.

“Bij ons was dat niet het geval. Ik herhaal dat de Champions League onze moeilijkste betrachting was. Het is de mooiste overwinning en maakte de meeste emoties los, want tot januari hadden we zelfs amper normaal kunnen trainen.”

Twee keer Champions League tegenover één nationale titel. Sommigen spreken van een onevenwicht.

“Ik begrijp dat men dat beweert. Nochtans, toen ik hier als speler toekwam in 1988, heeft men mij direct duidelijk gemaakt dat het hoofddoel de Champions League was. De politiek van de club is dezelfde gebleven zodat de Champions League nu deel uitmaakt van ons DNA. Momenteel, met onze huidige kern, zijn we het aan onszelf verplicht om op alle fronten mee te strijden en niet meteen op achterstand te raken in de competitie.”

Hoe kijkt u tegen dit seizoen aan ?

“Ik heb er een positief gevoel bij. We hebben onze achterstand op andere titelkandidaten ingelopen. Vooral op Inter, dat vorig jaar de titel verdiende. Net zoals AS Roma gaan we de strijd voor de scudetto aan, ook al missen we op dit ogenblik wat snelheid. In de competitie weegt dat zwaarder door dan in de Champions League omdat we hier meer ploegen tegenkomen die achteraan de deur dichtdoen.”

Had u in juli geweten dat de revalidatie van Ronaldo nog langer zou aanslepen, had u dan aangedrongen op de komst van een extra aanvaller ?

“Neen, ik zie dat als een tijdelijk probleem. Ik beschik over Inzaghi en Alberto Gilardino en in januari zal ik een beroep kunnen doen op de achttienjarige Braziliaan Pato, een investering voor onze toekomst. Karakterieel lijkt hij me meer timide dan Kaká in zijn contacten met de andere spelers, maar bij zijn aankomst hier was Kaká ook geen grote naam en op training vielen we van de ene verrassing in de andere. Pato heeft veel souplesse in zijn spel. Hij heeft alles om zich goed in ons systeem te integreren. ”

U stelde Gilardino op in de eerste drie competitiematchen, maar men kan niet zeggen dat hij veel potten gebroken heeft. Hij werd zelfs uitgejouwd door het publiek.

“Daar maak ik me niet druk over. Zijn rendement lag in september nooit erg hoog. Het is gewoon een kwestie van tijd voor hij weer op dreef komt. Als hij zijn gemoedsrust bewaart, dan zullen de kansen wel keren. Op training gaat hij altijd voluit, dus zal het hem binnenkort in de wedstrijden ook wel meezitten. Het eerste jaar bij ons speelde hij erg goed, met 17 goals, en ook het tweede jaar was met 12 goals redelijk. Er is geen reden waarom hij daar dit jaar ook niet in zou slagen.”

Denkt u al aan de Wereldbeker voor clubs in december in Japan ?

“Op het logistieke vlak wel. Wat het sportieve betreft, gaan we daar binnenkort mee beginnen, want het gaat tenslotte om het eerste doel van dit seizoen.”

Zou een overwinning de cirkel mooi rond maken ?

“Neen, want de ploeg kan nog meer successen behalen. Ik begrijp niet waarom men beweert dat deze ploeg oud is. Dat is niet zo. Het volstaat niet om de gemiddelde leeftijd van een kern te berekenen. Er zijn spelers zoals Pirlo en Gennaro Gattuso die helemaal tot rijpheid zijn gekomen en enkele anderen zoals Massimo Oddo en Marek Jankulovski die daar dicht tegenaan zitten. Wanneer die allemaal top zijn, gaan we nog mooie tijden beleven.

Paolo Maldini, 40 ondertussen, is na de operatie aan zijn linkerknie op 29 mei weer klaar voor de dienst bevonden. Is het niet vervelend om met zo iemand rekening te moeten houden ?

“Nee, waarom ? Het is niet gemakkelijk om hem op de bank te zetten omdat dat nieuw is voor hem, maar als hij speelt, is dat omdat hij het verdient en hij weet dat. Maldini kan onze verdediging kwaliteit en ervaring bijbrengen. Hij is gewoon onze kapitein, hij is … alles.”

Het komt u ongetwijfeld goed uit dat hij, net als Alessandro Costacurta, zelf de beslissing neemt om een einde te maken aan zijn carrière voordat u hem aan de kant moet schuiven ?

“Uiteraard is het veel gemakkelijker op die manier.” S

Door Nicolas Ribaudo

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content