Liever dan zijn gedachten door het verleden te laten dwalen, zoekt Marc Degryse naar wat hem morgen een goed gevoel kan geven. In de competitie bijvoorbeeld. ‘Dender is ineens ook leuk om te zien.’

Sinds hij ruim een jaar geleden, op 28 januari, opstapte als sportleider bij Club Brugge liet Marc Degryse -dit jaar 25 jaar actief in het profvoetbal- de publiciteit aan zich voorbijgaan. Inmiddels is hij, tot nader order, bekeranalist voor de VRT en analyseert hij de competitie. Welke Marc Degryse zit er voor ons: een die de Gary Lineker van de VRT wil worden of een die hoopt dat er nog iets anders op zijn pad komt?

Marc Degryse: “Ik moet zeggen: Gary Lineker doet dat heel goed ( lacht). Maar ik weet het niet. We zien wel. Ik laat het op mij afkomen. Na zes maanden wou ik wel weer iets doen in de voetballerij en toen kwam de VRT met die vraag. Ideaal om weer in de voetballerij te komen.”

Alleen het trainerschap interesseert je niet, gaf je eerder al aan. Waarom eigenlijk niet?

“Omdat je daar heel afhankelijk bent van de resultaten.”

En als sportleider niet, natuurlijk.

“Dat dacht ik, maar dat bleek wel zo te zijn. Ik weet niet of dat altijd terecht is, want in feite is dat een job voor de lange termijn. Maar op de een of andere manier is dat toch al wat veranderd. Ik denk dat het onvermijdbaar was, tenzij de resultaten heel snel beter waren geworden. Maar dat was niet zo.”

Trek je daaruit conclusies, zoals bijvoorbeeld: dat soort functie ligt mij niet?

“Neen, ik sta open voor alles. Ik wacht op een goed idee dat met voetbal te maken heeft en waarin ik mij kan vinden. Ik heb nu helemaal geen slecht gevoel gekregen over de voetbalwereld. Ik zit er 25 jaar in, ik weet hoe het werkt en ik heb geen afrekeningen te maken.”

Je hebt tijd gehad om na te denken over je functioneren bij Club als sportleider. En?

“Ik ben blij dat het goed gaat. Ze hebben nog de beker gewonnen ook. Maar ik ben daar niet zo meer mee bezig. Het is snel kunnen omkeren, wat bewijst dat het toch niet zo dramatisch was. Dat Anderlecht nu zo’n slechte heenronde speelt, bewijst ook dat het heel snel kan keren. Mensen trekken soms te snel conclusies: het verschil in punten is soms niet zó groot. Dat was het vorig jaar niet en dit jaar ook niet. Je bent een beetje afhankelijk van het blok en de sfeer die er moeten zijn en ook van blessures om te kunnen spreken van een geslaagde transfer.

“Evenwicht vinden, daar gaat het om. En dat is heel moeilijk vanuit de bestuurskamer. Je bent nog meer afhankelijk van je spelers dan een trainer, die nog meer de kans heeft om zijn stempel te drukken dan een technisch directeur. Kijk naar Ajax: ze moeten Perez terugpakken omdat de trainer hem niet opstelde. Het is niet zoals Ferguson of Wenger in Engeland, die de spelers kopen en opstellen of niet opstellen. Dat is volgens mij het beste. Maar daar zijn we zeker nog niet aan toe in België.”

Welke stempel heb jij als sportleider willen drukken? Dat vragen wij ons nog altijd af.

“Ik weet het ( lachje). Maar ik wil daar niet te veel meer over zeggen. Ik heb mijn ideeën over hoe er moet gewerkt en gespeeld worden, maar uiteindelijk heb je dat niet kunnen doorzetten. Het is zo. Afgesloten verhaal.”

Heb je nog contact gehad met Michel D’Hooghe?

“Neen. Ik heb hem nog één keer gehoord toen ik mijn eerste interview gaf op de radio.”

Om …

“Om te zeggen dat het een goed interview was en dat ik welkom was op Club Brugge.”

Omdat je braaf geweest was over Club Brugge.

“Dat zijn jouw woorden ( lachje).”

Eén telefoontje maar, dat moet je toch teleurstellen?

“Goed, dat is de gang van zaken. Ik was werknemer bij Club Brugge, het is niet dat we bij mekaar langskwamen. Als we elkaar zagen, was dat voor het werk. Als dat afgelopen is, ja, dan is het ook afgelopen.”

Maar dat is toch koud voor een club die zich een warme vereniging noemt?

“Dat is jouw idee, maar ik ga daar niks op zeggen.”

Was de vermeende interesse van Anderlecht een gerucht?

“Wat mij betreft wel, want ik heb niemand gehoord om iets te bespreken. Twee clubs waar ik gevoetbald heb, die link wordt snel gelegd. Dat was ook bij Club Brugge onderdeel van het probleem, dat sommige mensen je zo gaan zien. Jammer. Waar je vandaan komt hoeft nochtans geen invloed te hebben op je functioneren, vind ik.”

Voor Brugge zal je altijd een Anderlechtman blijven en voor Anderlecht een Clubman, getuige de paarse bus die klaarstond toen je destijds als sportleider voor het eerst op stage vertrok.

“Dat speelt veel meer in Brugge dan in Anderlecht. Ik heb bij beiden zes jaar gespeeld en in Anderlecht heb ik daar nooit last mee gehad.”

Was 2007 een moeilijk jaar?

“Eigenlijk niet, na de maand januari was het moeilijkste voorbij. De beslissing was belangrijk en ingrijpend, maar de periode ervoor was moeilijker. Eenmaal de beslissing genomen was het de ontgoocheling verwerken en vooruitkijken. Dat lukte vrij snel. Ik wil niet te lang stilstaan bij de negatieve zaken. Ik ben positivist en dan kijk je vooruit. Dat doe ik het liefste.”

Toch nog even over het verleden: hóe zwaar viel het afscheid je?

“Ik was ontgoocheld, maar hoe moet je dat beschrijven? Een teleurstelling in het professionele leven. Je blijft daar thuis mee bezig en het voorbije jaar zal ik wel aangenamer geweest zijn omdat je leukere dingen doet, meer open staat voor gesprekken. Je denkt wel dat je dat kan scheiden, maar je blijft er uiteindelijk toch altijd mee bezig.”

Communicatie

Vóór de topper tussen Anderlecht en Club Brugge zei je dat er bij een gelijkspel niets aan de hand was, maar dat bij verlies van Anderlecht de kloof wel heel groot zou worden. Dus we weten nu: het wordt moeilijk voor Anderlecht.

“Dat denk ik wel, ja. Want ze moeten verschillende ploegen inhalen. Club én Standard moeten al een serieuze inzinking kennen en zij moeten een perfect parcours afhaspelen. Ik denk dat de eerste twee plaatsen belangrijk zijn voor Anderlecht en dan zullen ze de geblesseerden in vorm moeten zien te krijgen. Het kán snel gaan, hoor, maar een achterstand op twee ploegen ophalen is een beetje te veel van het goede. Ze zullen wel wat terugkomen, maar meedoen voor de titel? Dat betwijfel ik sterk.”

“Ze zitten met geblesseerden en vooraan met spelers die niet hun beste niveau vonden zoals vorig jaar, het verlies van Tchité en het voetballend vermogen van achteren uit bleek toch een probleem. Als je vooraan spelers hebt die niet in topvorm zijn, heb je wat meer steun vanuit het middenveld nodig om toch íets te kunnen doen.”

Hassan voetbalde met wisselend succes.

“Hij neemt wel zijn verantwoordelijkheid: op momenten dat het niet zo liep, heeft hij geprobeerd om de trein op gang te krijgen. Hij stond voorin een beetje eenzaam, vond ik. Je had vorig jaar Tchité, Frutos, Boussoufa, Hassan. Op een gegeven moment hadden ze er zelfs te veel. Nu bleef hij als enige voorin wat overeind. Maar ik vind hem een probleem voor de communicatie: als je zo goed en belangrijk bent, is het ook belangrijk dat je communiceert en dat kan hij blijkbaar niet bij gebrek aan kennis van de taal. En waarschijnlijk is hij uit zichzelf ook niet zo’n grote prater. Maar op zo’n positie moet je meer doen dan alleen maar voetballen.”

Dat probleem heeft Defour niet.

“Neen, het is nog heel vroeg in zijn carrière en hij trekt goed zijn plan, behalve een paar dingen waarvan ik vind dat hij ze niet te veel moet doen.”

Zoals?

“Soms te veel hooi op z’n vork nemen door helemaal in het middenveld te gaan spelen. Dat doet hij waarschijnlijk omdat hij kapitein is en die ploeg moet dragen. Maar dat moet hij niet te veel doen. Hij moet proberen efficiënt te zijn, want doelpunten en assists zijn er te weinig geweest in de eerste helft van de competitie, als dat een vorm van kritiek mag zijn. Als kapitein moet je je verantwoordelijkheid nemen, maar je hebt evenzeer als aanvallende middenvelder de verantwoordelijkheid om te scoren en assists te geven. Dat mag hij niet uit het oog verliezen.”

Hij heeft Ajax al eens afgewezen. Op het eind van het seizoen zullen ze daar waarschijnlijk weer staan. Een goeie optie voor hem?

“Hij kan zeggen: ik ben op mijn twintigste kapitein geweest van een Belgische topploeg, ik ben klaar voor een volgende stap of hij kan nog een jaar blijven en voor nog een succes gaan. Maar het is een kwestie van één of maximaal twee jaar voor hij weg is. Hij zal het zelf wel aanvoelen. Hij heeft al twee keer neen gezegd, ik denk niet dat hij dat drie keer gaat doen.”

Titelstrijd

Als Club Brugge kampioen wil worden, moet het beter voetballen, heb je gezegd.

“Ik denk dat ze nog beter kunnen, ze hebben nog niet echt oogstrelend voetbal gespeeld. Maar met dit soort voetbal en het aantal punten dat ze al gehaald hebben, word je meestal kampioen. Als ze dan ook nog eens goed gaan spelen … Dus je kan wel zeggen dat ze serieuze titelkandidaat zijn. Al is het in voetbal niet altijd de logica die het haalt.”

Wat moet er bij hen veranderen om beter te voetballen?

“Niet veel. Een keer een wedstrijd met twee doelpunten voorsprong kunnen winnen en het freewheelend uitspelen. Als je dat één keer gehad hebt, gebeurt dat veel meer.”

De titelstrijd wordt er wellicht een tussen Club Brugge en Standard. Wat zijn hun troeven?

“Ik denk dat Club meer de ervaring heeft en Standard het enthousiasme van de jeugd. Dat heeft zijn voor- en nadelen. Weten wat winnen is, weten wat in een wedstrijd moet gebeuren als een scenario slecht loopt: jonge gasten moeten dat nog leren, terwijl Club daar ervaring genoeg mee heeft. Dat heeft bijvoorbeeld meegespeeld in de bekerfinale: te nieuw zijn, niet je beste niveau halen bij Standard, terwijl Club dat dan weer wel kon. Bij Standard zullen ze af en toe het geduld en de kalmte moeten leren bewaren.”

Zie je ze graag voetballen?

“Toch wel. Ze spelen beter dan de voorbije jaren, vind ik. Minder met de lange bal, meer met geduld in hun spel. Samen met Cercle hebben zij het beste voetbal gebracht, dat is duidelijk. Maar het gaat natuurlijk niet om het beste voetbal, maar om de resultaten. Het is eigenlijk vrij verrassend dat Standard niet aan de leiding staat: niet verloren, dacht ik, en heel goed voetbal gespeeld. En toch staat Club daar voor. Dat is straf.”

Mathijssen hamert op efficiëntie.

“En daar gaat het uiteindelijk om in voetbal. Dat is ook wat Van Basten uitlegt in Nederland. De mensen willen altijd meer: als je blijft winnen is de volgende stap goed voetbal. Maar daar heb je tijd en geduld voor nodig. Je kan dat niet forceren.”

Katers

Genk zoekt een nieuwe balans in zijn team, vooral op de flanken.

“Ik denk dat ze vorig seizoen een beetje boven hun niveau gepresteerd hebben. Dit jaar is het wat minder en ze hebben Bosnjak serieus gemist. Ik verwacht wel dat ze straks beter doen dan in de eerste ronde.”

Cercle en Beerschot zijn revelaties.

“Ik kijk uit naar de bekerwedstrijd van Cercle eerlijk gezegd. Ik heb ze verschillende keren zien spelen: positiespel, technisch voetbal, dat speelt Cercle. Het staat er en ik zie het – tenzij er sleutelspelers uitvallen of getransfereerd worden- niet snel omkeren. Het evenwicht zit gewoon goed in die ploeg.

“Beerschot heeft na een moeilijke start een fantastische reeks neergezet. Als trainer toch ineens die snaar weten te vinden, dat moet je hem nageven. Zelf zegt hij dat ze in het begin niet zo slecht speelden en ze nadien wedstrijden wonnen waarin ze niet zo goed voetbalden. Het is niet altijd omdat je goed speelt dat je met de drie punten gaat lopen. Uiteindelijk gaat het om het resultaat. Je bent daar als trainer zó afhankelijk van. Als buitenstaander oordeel je over de perceptie en verbind je dat met resultaten en dat is niet altijd juist.

“Dender is ineens ook leuk om te zien, maar Cercle en Standard waren het meest regelmatig op het vlak van goed voetbal.”

Gent hebben we de revue nog niet laten passeren.

“Gent zou beter moeten worden. Ze hebben een paar onverwachte katers opgelopen op Cercle, tegen Dender en toch staan ze daar. Toch zullen hun tegenvallers minder worden, verwacht ik. We zullen zien of het hen lukt, maar het is wel iets voor Sollied dat het op een bepaald moment begint te lopen, dat de automatismen er zijn.”

Ruiz al bezig gezien?

“Ja, maar ik denk dat hij nog heel veel marge heeft om beter te worden. Ik bedoel: in ploegverband doen wat je moet doen, er op beslissende momenten staan, de feeling tonen. Niet vergeten dat hij hier al twee jaar is. Het begint nu tijd te worden om die lijn door te trekken. Op dit moment maak ik er zeker geen wereldvoetballer van, er is echt nog wel werk aan. Maar hij zit goed bij Sollied om het te leren.”

Sleutel

Je hebt al een paar keer gezegd dat het niet om mooi voetbal, maar om het resultaat gaat: heeft de periode bij Club Brugge je kijk op voetbal trouwens op enige wijze veranderd?

“Neen. Ook toen vond ik de resultaten het belangrijkste. Alleen leg je hoe meer je wint de lat steeds hoger. Als de uitschakeling door Brann Bergen gebeurt na drie jaar onder Mathijssen zal daar veel meer kritiek opkomen dan nu het geval was. Ik wil maar zeggen: qua timing moet het ook een beetje meezitten. De buitenwereld kijkt soms anders naargelang je ergens lang of kort werkt.

“Club Brugge is na die uitschakeling anders gaan voetballen: 4-3-3 in plaats van 4-4-2. Daardoor is het beter beginnen te lopen. Dat Mathijssen door die uitschakeling het anders is gaan proberen, kan een voordeel geweest zijn. Dat is ook een kwaliteit: durven veranderen en je niet halsstarrig vastbijten in je ideeën.”

Hoe moet volgens jou de competitie hervormd worden?

“Ze hebben 90.000 euro betaald om het te onderzoeken, dan is het niet aan ons om te zeggen wat het beste is. Maar dat je zoveel mogelijk toppers moet hebben, dat is duidelijk. Desnoods drie of vier keer tegen elkaar spelen. En kleintjes zullen er altijd zijn, of je nu met veertien bent of met twintig. Veel toppers is geen garantie op veel goed voetbal, maar je moet niet altijd alles zien in functie van het spektakel. Als betere spelers tegen elkaar spelen, word je daar als speler gewoon beter van. Op Europees niveau is het nodig om op het scherp van de snee te presteren. Weinig kansen betekent ook dat er goed verdedigd is en daar heb je als speler méér aan dan wanneer je tien kansen krijgt en met 2-0 wint. Dan liever meer moeilijke wedstrijden. Bovendien zal door de spanning toch altijd meer publiek komen dan naar een wedstrijd waar het al fluitend 5-0 wordt.

“Aan het Belgisch voetbal moet qua techniek en positiespel gewerkt worden willen we weer een klein beetje wat voorstellen op Europees vlak. De kloof die er nu is, zal alleen maar groter worden, denk ik. Maar je kan wel proberen aan te klampen. Techniek en positiespel zijn daarbij belangrijk.”

En dus een betere jeugdopleiding.

“Ook ja, maar het is moeilijk omdat de jeugd snel voor het geld in het buitenland kiest. Je moet daar meer durven in investeren. Als je dan ziet hoe snel Anderlecht die jongen ( Vadis, nvdr) verliest terwijl ze hem een goede jeugdopleiding gegeven hebben. Hoe snel moet zo iemand de laatste stap zetten en spelen? Daarin ben je als club weer afhankelijk van je trainer. Het is een heel complex verhaal waarin niet één sleutel het hele Belgische voetbal kan doen terugkomen naar het niveau van de jaren zeventig of tachtig. We moeten niet dagdromen. Niemand gaat van vandaag op morgen kunnen zeggen: dit is het en over twee jaar staan we weer met twee ploegen in de Champions League.” S

door daniël devos & raoul de groote/beelden michel gouverneur/reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content