Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Ed Cota, de eigenwijze, buitengewoon getalenteerde en soms wat apathisch ogende spelverdeler van Oostende trapt graag open deuren in. “Alles loopt wel los.”

De New Yorker van Panamese afkomst is bezig aan zijn eerste Europese avontuur. Midden december, nadat zijn naam twee weken op de spelerslijst van de New York Knicks figureerde, kwam Cota de geblesseerde en onfortuinlijke Eric Elliott vervangen bij landskampioen Oostende. Na flink wat kritiek tijdens de eerste maanden toonde Cota snel waarom hij in de Verenigde Staten als één van de beste point guards in het collegebasketbal beschouwd werd. Bliksemsnelle penetraties, spectaculaire passing en klaarkijkende ogen. Weer kreeg de Panamees gelijk in zijn visie dat alles wel op zijn pootjes valt.

Nochtans : Cota komt van ver. Hij werd niet gespaard van tegenslagen. Of zoals zijn mentor Eddie ‘Rock’ Eisenberg – de man die hem weer op het rechte pad kreeg – zei : “Ed verkeerde in een schemerzone, het was alleen een kwestie van tijd voor hij een statistiek werd.”

Ed Cota : “Ik ben geboren in Los Angeles, maar op mijn twee jaar verhuisden mijn moeder en ik naar Brooklyn, New York. Ver weg van mijn vader. Daar groeide ik op tussen de speelpleintjes van New York, omgeven door heel wat negativity, you know. Op mijn dertiende vertrokken mijn ouders naar Panama op vakantie. Pas een jaar later zag ik ze weer. Ginds waren ze betrokken in een auto-ongeval, waardoor ze onmogelijk meteen konden terugkeren.”

Door een klapband liep Ed’s stiefvader George een verlamming op, die hem de rest van zijn leven aan een rolstoel gekluisterd houdt. Moeder Cecilia had zes operaties nodig om weer normaal te kunnen functioneren. Ondertussen moesten Ed en zijn oudere zus en broer zien te overleven in New York. Zijn biologische vader had Ed al meer dan tien jaar niet meer gezien. Hun grootmoeder deed wel haar best om hen op te vangen. Maar, zegt Ed, zij had weinig affiniteit met de gevoelswereld van de jongeren. “Dat jaar kapte ik met de school. Ik spendeerde hele dagen met rondhangen en basketballen. Mijn grootmoeder wist niet waar ik me allemaal mee inliet.”

aar Cota was zich bewust van de gevaren die dreigden. “Mijn omgeving bestond uit allemaal jonge, verdwaalde rebellen. Het verschil tussen hen en mij was dat ik nooit mijn focus verloor. Ik deed wel mee aan de negativity, maar ik vergat nooit wat mijn doel was : ooit een profspeler zijn. Na enkele maanden verscheen Eddie Eisenberg in mijn leven, destijds mijn leraar op highschool. Hij overtuigde mij om de draad weer op te nemen. In het begin luisterde ik wel niet zoveel naar hem, maar gaandeweg sijpelden toch enkele van zijn ideeën door. Mijn leven nam een heel andere wending toen we besloten om me op een kostschool, Saint Thomas Moore Academy, in te schrijven.”

Het is daar dat de begeleidende rol van Eisenberg door een andere man wordt overgenomen : Peter Reppus, hoofd recrutering van de Thomas Moore Academy. Diezelfde Reppus volgt Cota zelfs nu nog overal. Tot in Oostende : tijdens het interview is hij een aandachtig luisteraar. Sportieve outfit, baseballpetje op en kwieke ogen.

Reppus vertelt : “Thomas Moore ligt in Connecticut, verstopt tussen de bomen en ver weg van alle drukte. De academie vangt wispelturige basketbaltalenten op en probeert ze opnieuw te lanceren. Toen Ed bij ons kwam, vroeg ik hem : je moet hier een uniform dragen en een das, kan je dat ? Nee, antwoordde hij. Ik probeerde opnieuw : hier moet je gladgeschoren zijn, een baard is taboe. Ik doe mijn baard niet af, antwoordde hij weer. Dus zei ik : goed, dan kunnen we je niet aannemen. Dat hij nadien toch instemde, was de eerste grote stap naar het herstel.”

Cota tovert een monkellachje op zijn gelaat. ” True, ik kan inderdaad heel koppig zijn. Als de coach mij iets uitlegt, denk ik vaak : okay, maar je kan het ook zó doen. Als het dan niet lukt, goed, dan wil ik wel luisteren. Net zoals dat incident met coach Eddy Casteels in de competitiewedstrijd tegen Charleroi ( Casteels kafferde publiekelijk zijn spelverdeler uit, nvdr) Het resultaat van een botsing tussen twee competitieve karakters. Hij wil winnen en ik wil winnen… Ik heb nog nooit in mijn carrière zoveel gepraat met een coach als met hem sinds dat moment.”

k ben iemand die vrijheid nodig heeft op het terrein, maar begeleiding ernaast”, weet Ed Cota. “Ik speelde vier jaar voor de University of North Carolina ( één van Amerika’s meest gereputeerde universiteiten die onder andere grote namen als James Worthy, Michael Jordan en Vince Carter voortbracht, nvdr) en na verloop van tijd werkte het spelsysteem verstikkend. Op het einde verveelde ik mij op het terrein. Altijd weer diezelfde plays, terwijl ik eigenlijk een man voor het snelle transitiebasketbal ben.

“In die periode kreeg ik vaak de kritiek dat ik te weinig scoorde in vergelijking met mijn high schooltijd. Als diezelfde mensen mij vandaag in Oostende aan het werk zouden zien, zouden ze vragen waarom ik dat niet bij North Carolina kon. Maar buitenstaanders vergeten vaak de rol van een spelverdeler in een team. Ik geniet evenzeer van een assist als van zelf de punten te maken. Ik wil enkel winnen ! Ik bereikte met UNC drie keer de Final Four, een record in de NCAA. Hier bij Oostende krijg ik simpelweg wat meer vrijheid om zelf naar de ring te gaan. Natuurlijk vind ik dat leuker, maar het doel blijft hetzelfde : winnen.”

Zonder twijfel poneert Cota dat Oostende kampioen wordt en dat alles eigenlijk makkelijker verloopt dan verwacht. Uitspraken waar zijn coach Eddy Casteels een broertje dood aan heeft. Casteels, die er ondertussen ook bij is komen zitten : “Je moet die Amerikaanse spelers inderdaad wat vrijheid laten, maar ook niet te veel. Ed heeft soms een por nodig, je moet weten hoe hem te motiveren.”

De speler bevestigt. “Om te presteren heb ik wat druk nodig. Om die reden speel ik ook meestal beter op verplaatsing dan thuis. In de eigen zaal duurt het vaak tot het tweede kwart voor ik in de wedstrijd zit. Omdat ik, aangemoedigd door het thuispubliek, denk dat overwinning al in the pocket is. Dan begin ik te relaxed aan de partij. Ik beschouw mezelf als een clutch-shooter : als de nood het hoogst is, kom ik tot leven. Die druk leg ik mezelf ook op. Ik zou het bijvoorbeeld als een persoonlijke mislukking beschouwen als Oostende naast de titel grijpt.

“De eerste weken na mijn aankomst hier werd er enorm hard getraind, zoiets had ik nog nooit meegemaakt. Maar het heeft me wel goed gedaan. Toen ik vertrok uit de States kon ik zelfs niet meer dunken. Ondertussen hebben we dat euvel alweer verholpen. Ik vind de Belgische competitie zeker niet minderwaardig. Er wordt erg hard en agressief gespeeld. In de VS durft men wel eens te beweren dat de Europeanen niet over dezelfde schutterscapaciteiten beschikken als zij, maar daar ben ik het grondig mee oneens. Je moet dat hier op training zien, man ! Je geeft die gasten een bal en wham : binnen !”

ota haalt het geregeld aan : hij had tijd nodig om te wennen aan het agressieve Europese basketbal. En dan elke dag geconfronteerd worden met een pitbull als Gerrit Major, zijn doublure op de 1-positie ! “Zo word ik alleen maar sterker”, beseft hij. “Ik weet dat ik op verdedigend vlak nog veel kan bijleren. Eén tegen één vind ik mezelf een behoorlijke verdediger, dat is een erezaak. Ik krijg het alleen moeilijk als er met screens of switch-defense gewerkt wordt. Daarom ben ik ook hier : om te verbeteren.”

Wil hij het uiteindelijk tot de NBA schoppen ? Op internetsites krijg je geregeld te lezen dat Ed Cota NBA-waardig is. Hij was er ook kort bij. Eerst nam hij deel aan een zomerkamp met de Indiana Pacers, en in november vorig jaar mocht hij proeven van het New York Knicksgevoel. Twee keer draaide de droom uit op een ontgoocheling.

De afwijzingen lieten diepe sporen na. “In Indiana I outplayed the second point guard, maar dat was een draftpick en die kreeg dus toch de voorkeur. Daar veranderde mijn visie op het basketbal voorgoed. Het is een business en ik weet nu hoe ze werkt. Mijn tweede NBA-avontuur was op een andere manier ontgoochelend. Bij de Knicks kreeg ik lovende kritieken, spijtig genoeg hadden ze al drie spelverdelers op hun roster staan. Toenmalig Knickscoach Jeff Van Gundy beloofde mij te blijven volgen. Na twee weken werd ik definitief van de lijst geschrapt.

“Daarna richtte ik mijn pijlen op Europa. Het jaar voordien ontving ik al enkele aanbiedingen, maar toen was de tijd nog niet rijp. Waarom Oostende ? Zij reageerden simpelweg het snelst. En voor de Belgian waffels natuurlijk ( lacht). Volgend jaar zien we wel wat er gebeurt.”

door Matthias Stockmans,

“Waarom ik naar Oostende kwam ? Voor de Belgian waffels natuurlijk.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content