Toen dit blad een maand geleden Jan Polak interviewde, had die het doorlopend over de Champions League als verklaring waarom hij voor Anderlecht had gekozen. Op de vraag wat hij zou doen als Anderlecht die Champions League niet haalde, keek Polak de vragensteller aan met een ongelovige blik. Daar had hij nu eens geen moment aan gedacht.

Toen Herman Van Holsbeeck zichzelf dik een jaar geleden aan Lucas Biglia voorstelde, was diens eerste vraag : “Doen jullie mee aan de Champions League ?” Die heilige koe liet Anderlecht niet alleen toe jaarlijks het budget op te drijven, het was ook een uitstekend lokmiddel om spelers te halen die anders in een wijde boog om de Belgische competitie heen waren gestapt. Betere voetballers kozen niet voor Anderlecht, maar voor deelname aan de Champions League.

Vorig jaar leverde dat Anderlecht geen overtuigend, maar wel een hongerig team op. Op de vraag of zijn spelers na de titel nog honger hadden, antwoordde trainer Frank Vercauteren een aantal weken geleden : “Mijn spelers hebben heel veel honger, als ik ze ’s middags zie eten.” Het punt is dat de buitenlandse Anderlechtspelers best trek hebben in het menu van de Saint-Guidon (de CL), maar niet in de kost in de snackbar die de Belgische competitie is (met op het menu Dender, Brussels, Lokeren, noem maar op).

Honger om Europees verder te raken toonden ze tegen Fenerbahçe alvast niet. Alsof Anderlecht afgeremd in plaats van gestimuleerd werd door de druk die de laatste jaren bijna élke Belgische vertegenwoordiger in een internationale ontmoeting lam legt. Faalangst, heet dat. Naar buiten toe roepen dat het moet, terwijl men er mentaal niet echt in gelooft. Zodra de ramen van een huis in het Belgische voetbal worden opengezet en er een internationale bries waait, valt binnen alles om.

Fenerbahçe zal zich de verplaatsing naar Brussel zwaarder voorgesteld hebben. Geen enkele keer voelde het zich op het veld onder druk gezet. De Turkse keeper zag twee ballen tegen de lat gaan, maar moest met geen enkele redding uitpakken. Anderlechts spitsen creëerden geen kansen en kregen er ook geen aangeboden. Alleen Lucas Biglia en Roland Juhasz acteerden op Champions Leagueniveau. Tekenend was toen één van Belgiës beste voetballers, Mbark Boussoufa, na rust tot twee keer toe een corner niet voorbij de eerste verdediger aan de eerste paal kreeg, terwijl zeven ploegmaats voor doel op zijn voorzet wachtten. Zouden de truitjes van paars-wit een paar kilo zwaarder zijn dan die van andere clubs ?

Woensdag was het oordeel van een voormalige Deense international/aanvaller in het Constant Vanden Stockstadion duidelijk : no strikers ! Hoe het kon dat de beste ploeg van België geen spitsen had ? Mémé Tchité, nog slechts een schim van zichzelf, stond toen nog op het veld.

Bedrijfsmatig reageerde Anderlecht verstandig door de speler die ook naast het veld met zichzelf in de knoop ligt te verkopen voor een veelvoud van wat het een jaar geleden voor hem betaalde. Alleen vergroot het vertrek van Tchité het aanvallend probleem nog. Over een maand moet Nicolás Frutos weer speelklaar zijn, zal Cyril Théréau met het vertrouwen dat hij de komende weken noodgedwongen (wegens geen alternatieven) van de technische staf zal krijgen beter gaan voetballen, en moet ook Serhat Akin weer fit zijn.

Het probleem is dat Anderlecht geen maand kan wachten op scherpe spitsen. De uitschakeling uit de Champions League was een klap, maar eerder gaf de clubleiding aan dat het voor sportieve Europese prestaties eerder thuishoort in de UEFA Cup, waarin het minstens wil overwinteren. Als Anderlecht de poules in die ‘Europabeker voor Europese tweedeklassers’ niet haalt, is de financiële en mentale schade bij club, spelers en publiek niet te overzien.

Om voorbij Rapid Wenen te raken moet Anderlecht wel scoren. In Théréau gelooft de technische staf (nog) niet, in Mbo Mpenza evenmin (anders zat die niet de hele tijd op de bank) en Boussoufa krijgt de vraagtekens over zijn Europees niveau maar niet weggespeeld. Serhat Akin heeft sinds maart niet meer gespeeld en mocht enkel terugkeren omdat hij nog onder contract lag en geen andere club hem wilde. Bovendien klikte het tussen Serhat en Vercauteren vanaf dag één niet, niet op en niet naast het veld. Maar na Tchités vertrek is Serhat wél de enige Anderlechtspits met een troef die op Europees niveau onmisbaar is : snelheid. Zou het kunnen dat Serhat het seizoen van Vercauteren en Anderlecht moet redden ? S

door GEERT FOUTRé

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content