Met bakken geld lokt toekomstig WK-organisator Qatar voetballers en trainers, maar die beleven niet allemaal het avontuur uit hun dromen. Een verhaal over de keerzijde van de glitter.

Zahir Belounis zit in zijn huis in Qatar op de bank en vraagt zich af of het niet beter zou zijn om zelfmoord te plegen.

“Vaak lig ik ’s nachts in bed en huil als een kind. Dan denk ik dat zelfmoord de enige uitweg is. De enige manier om vrij te zijn.”

Belounis woont in Doha, nabij de shopping mall, een van de gebouwen die de skyline beheersen. Het is eind september, elf uur in de ochtend, maar de thermometer duidt al 40 graden aan. Belounis is een Fransman, 33 jaar oud en voetbalprof. Voorheen voetbalde hij in de Zwitserse derde klasse. Zes jaar geleden belandde hij in Qatar, het rijkste land ter wereld, dat straks in 2022 het WK organiseert. “Toen dacht ik dat ik het grote lot uit de loterij had gewonnen. Maar vandaag heb ik geen perspectief meer. Mijn leven is kapot.” Hij houdt de handen tussen de knieën, zijn ogen staan wijd open, hij heeft zich al dagen niet geschoren. Belounis ziet eruit als wat hij is: een vertwijfeld man. Voor hem ligt een tas met documenten.

De Franse speler toont het contract dat hij heeft getekend bij de Qatarese legerclub, waar hij als profvoetballer de rang kreeg van Senior Civil Technician. Het contract liep voor vijf jaar en eindigt op 30 juni 2015. Hij heeft recht op 24.400 rial per maand, omgerekend 4950 euro. Er staan in die vier pagina’s tekst geen uitzonderingen of kleine lettertjes. Hoe komt het dan dat hij al 27 maanden geen euro meer op zijn bankrekening kreeg?

“Ik ben geen bekende naam, ik ben niet rijk. Met het geld dat vrienden uit Frankrijk ons toesturen, overleven we hier. Met mijn spaargeld houden we het nog maximaal zes maanden uit. Geen idee hoe het daarna verder moet.”

Het liefst zou hij met vrouw en kinderen op het volgende vliegtuig stappen en in een ander land een nieuwe werkgever zoeken, maar dat kan nu eenmaal niet. In Qatar geldt het kafalasysteem, waarbij elke werknemer de toestemming nodig heeft van een verantwoordelijke burger of werkgever om het land te mogen verlaten. Zonder die toestemming kom je het ministaatje niet uit. Omdat zijn club hem niet vrijgeeft, krijgt Belounis geen uitreisvisum. Dus wacht hij met de gsm altijd binnen handbereik op een telefoontje van het Franse consulaat, dat hij om hulp gevraagd heeft, maar de telefoon rinkelt niet. “Ik zit hier gevangen”, zucht hij. “Qatar is mijn cel.”

Raúl

Qatar stelt zich graag voor als een verlichte monarchie, een land waar traditie en moderniteit hand in hand gaan en waar de volgende negen jaar in de aanloop naar het WK 100 miljard euro zal worden geïnvesteerd in wegeninfrastructuur, hotels en stadions. Het lijkt wel een fata morgana in de woestijn. Want uiteindelijk is Qatar toch maar een klein land met 300.000 welgestelde burgers die gemiddeld 5185 euro per maand verdienen en 1,7 miljoen gastarbeiders die het meeste werk opknappen voor 142 euro per maand. Twee weken geleden meldde de Britse krant The Guardian nog dat sinds begin 2012 zeventig Nepalese arbeiders stierven omdat ze op de talloze immense bouwwerven als slaven behandeld werden. Volgens Human Rights Watch zitten zeven Europeanen en Amerikanen tegen hun wil in Qatar vast. Een van hen is Zahir Belounis.

Op vrijdag en zaterdag worden de wedstrijden in de Qatar Stars League afgewerkt, een competitie met veertien clubs. Elk team mag vier buitenlanders opstellen. Vaak zijn het vroegere stervoetballers uit Europa en Zuid-Amerika die nog een keer langs de kassa willen passeren. Dé grote naam is de Spanjaard Raúl, die zes miljoen euro per jaar verdient.

Raúl wordt in Qatar behandeld als een koning, Belounis als een knecht. Drie jaar voetbalde hij met de legerclub in tweede klasse, waar hij zijn huidige contract tekende. Prompt kreeg hij van de club ook een huis en een auto. De Fransman was kapitein en promoveerde met zijn team in het seizoen 2010/11. “Toen”, zegt hij met ingehouden stem, “begon de nachtmerrie.”

Voor het avontuur in eerste klasse werd de club helemaal vernieuwd, en kreeg een nieuwe naam: al-Jaish. In het tussenseizoen las Belounis op internet dat er twee nieuwe buitenlanders aangetrokken zouden worden: een Braziliaan en een Algerijn. “Ik dacht: fantastisch, we gaan een goed team krijgen.” Kort daarna belde de clubmanager hem om te zeggen dat ze hem niet meer nodig hadden. Hij zou naar een andere club gaan, een tweedeklasser.

“Ik was ontgoocheld, maar ik werkte mee, omdat de manager me garandeerde dat mijn verdrag geldig bleef, en ik mijn loon zou behouden. Dat klopte niet. Hij heeft gelogen.”

Elke maand wachtte Belounis op zijn loon, nooit kreeg hij nog iets. Wekelijks belde hij al-Jaish. Geen antwoord. Vorig jaar in oktober stapte hij ten einde raad naar een advocaat. In februari werd in Doha rechtszaak nummer 47/2013 ingediend. Belounis eiste een schadevergoeding van 74.000 euro: een som waarvoor Raúl niets eens zijn voetbalschoenen aantrekt. “Het enige wat ik wou, was krijgen wat me toekomt.”

De secretaris van de club liet zich ontvallen dat hij pas een uitreisvisum zou krijgen wanneer hij zijn klacht introk. Er werd hem een document voorgelegd waarin hij, Zahir Belounis, zich ertoe verbond om zijn nog lopende contract op te zeggen. In dat geval zou de club hem niets moeten betalen. Intussen is zijn auto al weggehaald, en moet hij 4000 euro huur per maand neerdokken voor het huis. “Hoe moet ik dat betalen?”, vraagt hij zich wanhopig af.

Dus schakelde Belounis het Franse consulaat in. Even overwoog hij een hongerstaking, maar dat raadde zijn advocaat hem af. Wel sprak hij in juni 20 minuten met de Franse president François Hollande toen die in Qatar een school opende. “Hij zei dat ik me sterk moest houden, dat er een oplossing gevonden zou worden, maar nadien hoorde ik niets meer.”

Het is ondertussen al een jaar geleden dat Belounis nog gevoetbald heeft. Hij traint niet meer, slaapt lang, maakt de gordijnen in huis niet meer open, kijkt vaak tv en is begonnen met roken, twintig sigaretten per dag.

Af en toe stapt hij in de auto van zijn vrouw en rijdt naar Stéphane Morello, een van de weinige vrienden die hij nog heeft. Samen zoeken ze oplossingen voor hun moeilijke situatie.

Lessen Frans en wiskunde

Ook Morello is Fransman, 52 jaar oud. Hij woont sinds mei 2007 in Doha. In augustus van dat jaar gaf het nationaal olympisch comité hem een trainerscontract bij tweedeklasser SC al-Shahaniya waarbij hij 11.280 rial zou verdienen, omgerekend 2285 euro.

Sinds drie jaar probeert Morello uit Qatar weg te raken.

In zijn huis moet nodig het stof afgeveegd worden en hangt een replica van Picasso‘sGuernica scheef. Ook Morello rookt. Dat is zacht uitgedrukt. Morello is een kettingroker. “Qatarezen, dat is pure maffia”, zucht hij.

Zijn verdrag liep slechts voor één jaar, maar werd jaarlijks automatisch voor één jaar verlengd wanneer geen van beide partijen 30 dagen voor afloop een opzeg indiende.

Na één jaar wees het olympisch comité (OC) hem een andere tweedeklasser toe, al-Shamal dat net uit de Qatar Stars League gedegradeerd was. Op 22 oktober 2008 ging hij aan de slag, op 7 januari 2009 werd hij ontslagen door de club, niet door het OC, nochtans zijn echte werkgever.

Dus vroeg Morello aan het OC een nieuwe club voor hem te zoeken of hem de rest van zijn contract uit te betalen, maar dat werd een kafkaiaans avontuur, waarbij hij van het ene kantoor naar het andere gestuurd werd. Niemand voelde zich verantwoordelijk.

Op 27 juni 2010 was Morello het geloop beu en zegde zijn contract op, met het verzoek om binnen de twee weken een uitreisvisum te krijgen. Dat kreeg hij niet.

Ondertussen doceert hij aan een basisschool 25 uur per week Frans en wiskunde, “niet echt legaal”, zucht hij, en voegt eraan toe: “Ik wil gewoon terug naar huis.”

Daarbij rekent hij op de hulp van een Marokkaan die er wel in geslaagd is om weg te raken.

Bekende naam

Abdeslam Ouaddou loopt over de Place Stanlislas in het Franse Nancy. Op 21 november 2012 keerde hij terug uit Qatar. “Een barbarenland! Nooit zet ik daar nog een voet. Als Qatar het WK behoudt, wordt dat het WK van de slavendrijvers. Het WK van de schande.”

Zijn dossier bevindt zich bij de FIFA, onder het referentienummer 12-02884/bis.

Ouaddou is graatmager, helemaal in het zwart gekleed en heeft als verdediger in Engeland gevoetbald bij Fulham en later deelgenomen aan de Champions League met Olympiacos. Met de Marokkaanse nationale elf stond hij 68 keer op het veld.

In juli 2010 verhuisde hij naar de Qatarese eersteklasser Lekhwiya, waarmee hij meteen kampioen werd. Ouaddou was de speler die de trofee als eerste mocht vastnemen. Toch moest hij naar een andere club verhuizen, naar SC Qatar. Hem werd niets gevraagd. Ouaddou wilde eigenlijk ook niet wisselen, maar de manager van de club maakte hem duidelijk dat de transfer – waar geen geld bij te pas kwam – een uitdrukkelijke wens van de prins was, en dat over wensen van de prins niet geredetwist kon worden.

Eigenlijk had hij nog een contract voor twee jaar, maar al na één jaar stuurde SC Qatar hem door. Ouaddou weigerde zelf zijn ontslag te geven, omdat hij vond dat hij in vorm was en nog mooie dingen kon laten zien. Zijn eerste straf was dat hij niet meer met het eerste elftal mocht meetrainen. Vervolgens vloog hij uit de kern en kreeg hij geen uitrusting meer. Toen de andere spelers poseerden voor de ploegfoto, ging hij er in T-shirt met gespreide benen en de handen in de heupen naast staan: een teken dat hij zich niet liet doen. Maar de clubbestuurders, mannen in lange, witte gewaden, lachten eens.

Een uitreisvisum kreeg hij niet. Op 27 september schakelde hij de FIFA in, maar pas toen hij dreigde met zijn verhaal naar de pers te gaan, kwam er beweging in zijn dossier. “De machtige man van de club zei me: je krijgt je visum, maar het zal vijf of zes jaar duren, tot de FIFA een uitspraak heeft gedaan. En weet dat wij bij de FIFA veel macht hebben.”

Nu wacht Ouaddou nog op het loon van een jaar. Hij heeft Belounis aangeraden ook de FIFA in te schakelen, maar weet niet of de organisatie ook hem zal helpen. “Mijn naam heeft me gered. Ik ben weggeraakt omdat ik bekend ben in het voetbal. Zahir is dat niet.”

Vorige week hield de Marokkaanse ex-international een toespraak in Wenen over moderne slavernij in Qatar. Hij heeft zich ook geëngageerd voor de campagne ‘Re-run the vote’ die ervoor ijvert dat de FIFA straks Qatar het WK 2022 ontneemt.

Zijn blackberry rinkelt, maar hij neemt niet op. Vaak krijgt hij dreigtelefoontjes, van afgedekte nummers. Iemand waarschuwde hem ervoor geen stemmingmakerij tegen Qatar te maken, of men zou hem vinden. Twee tot drie keer per week belt hij met Zahir Belounis. “Hij is depressief. Ik zeg hem dat hij geen domme dingen mag doen.” Ook met Morello hangt hij regelmatig aan de lijn.

Morello zou op een vrijdagavond opdagen voor een fotoshoot aan de Corniche van Doha, maar hij is er niet. Wél heeft hij een sms gestuurd dat hij niet wil poseren en bang is.

Zahir Belounis komt wel opdagen. “Qatar heeft het WK verdiend. Schrijf dat alstublieft”, zegt hij. “Ik weet niet hoe lang ik hier nog moet blijven. Misschien raak ik hier nooit meer weg. Ik voel dat de rechter onder druk staat van de sjeik. Wat gebeurt er dan met mijn gezin. Dus: schrijf alstublieft wat ik zonet gezegd heb.”

Desgevraagd laten de Qatarese voetballiga, de betrokken clubs en het olympisch comité weten dat ze geen mededeling willen doen. De voetbalbond zegt dat ze “elk individu met het hoogste respect behandelen”.

DOOR MAIK GROSSEKATHÖFER – BEELDEN IMAGEGLOBE

In Qatar heeft elke werknemer de toestemming van de werkgever nodig om het land te mogen verlaten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content