Liefst 34 Belgen voetballen in de Eredivisie. Sport/Voetbalmagazine reisde Nederland rond, van zuid naar noord en weer terug, om te peilen naar wat ze het Nederlandse voetbal bijbrengen. Deel 2: van Alkmaar over Groningen naar de Belgische enclave Kerkrade.

Achtentwintig kilometer duurt de rit over de Afsluitdijk, die sinds 1933 het IJselmeer van de Noordzee scheidt en Noord-Holland met Friesland verbindt. Op radiozender Omrop Fryslân praten Friese muzikanten in het Fries over de poezië van LeonardCohen, maar verder wordt hier gewoon Nederlands gesproken, ook de wegaanduidingen zijn in die taal.

8. Alkmaar – Heerenveen (139 km)

Stad: Heerenveen (43.0000 inwoners)

Club: SC Heerenveen (budget: 28 miljoen euro, gemiddeld 25.000 toeschouwers)

Belgen: Brian Vandenbussche (27, doelman) Kenny Steppe (20, doelman)

Pas twaalf kilometer voor Heerenveen verschijnt de eerste wegwijzer naar de thuishaven van Frieslands enige Eredivisieclub. Bij het stadsbord van Heerenveen staat ook de Friese naam, It Hearrenfean. Het centrum van Heerenveen, de kleinste stad uit de Eredivisie, is maar een paar straten groot. De stadswerkers rijden op een kraanwagen rond en plaatsen in rood-oranje geklede poppen van een halve meter groot in de kale bomen: met zo veel Zwarte Pieten wordt het meteen een stuk gezelliger.

Het stadion is niet moeilijk te vinden. Heerenveen was na FC Utrecht in 1994 de allereerste club die een modern nieuw stadion bouwde, aan de rand van de snelweg met een eigen afrit naar wat nu Sportstad heet. Het werd al snel een trekpleister voor vrijwel heel Friesland. Het Abe Lenstrastadion was ook het eerste stadion dat gauw te klein was, waarna de capaciteit opgetrokken werd van 14.500 naar 26.000 plaatsen.

In 2004 werd de toen onbekende Belgische invallersdoelman Brian Vandenbussche bij Sparta weggehaald om als tweede keeper te fungeren. Toen de titularis, Boy Waterman, geblesseerd uitviel, kreeg de Belg zijn kans. “Het zag er niet uit, maar hij hield wél alle ballen tegen”, zegt Edward Jorna van het Friesch Dagblad. “Vandenbussche was een echte lijnkeeper, met slechte spelhervattingen: hij kon niet uittrappen of met de voet meespelen, maar hij was sterk op zijn lijn, op hoge ballen en in het uitkomen. Dat dankt hij aan zijn judoverleden: wanneer een aanvaller doorbrak, dook hij er meteen als een panter op. Daardoor kwam Boy Waterman maar moeilijk terug.

“Vorig jaar keepte Vandenbussche minder goed en hij moest zijn basisplaats afstaan aan Rob van Dijk, inmiddels 39. Van Dijk keepte het uit. In het begin van dit seizoen gaf Trond Sollied al gauw aan dat hij twijfels had of Vandenbussche goed genoeg was. Toen Feyenoord aan Van Dijk trok, had Heerenveen een nieuwe keeper nodig. Sollied wilde Stijn Stijnen, maar die was niet haalbaar. Voor Kenny Steppe betaalde Heerenveen één miljoen euro. ‘Dat is een vorstelijk bedrag voor een reservekeeper’, zei Vandenbussche. Voor Heerenveen is één miljoen euro inderdaad veel geld. Deze club geeft niet veel geld uit aan transfers, ze verdienen er wel veel aan, dankzij een fantastisch scoutingapparaat, met een goed oog voor spitsen. Alle wereldspitsen die de laatste jaren in Nederland naam maakten, komen hier vandaan: Van Nistelrooy, Allbäck, Huntelaar. Door hen te verkopen is Heerenveen tegenwoordig ontzettend rijk.”

Dit seizoen begon Brian Vandenbussche aan het seizoen, maar voelde snel de druk. Edward Jorna: “Hij wist dat de trainer liever iemand anders in doel zag. Tijdens Feyenoord-Heerenveen kwam hij een paar keer ongelukkig tussen. Drie dagen later stond Steppe in de goal tegen Vitesse. Heerenveen verloor die match met 2-0, maar het had 7-0 kunnen zijn. Steppe keepte ongemeen sterk en maakte een goed debuut in een rotwedstrijd. De volgende weken kreeg hij veel goals tegen, maar dat lag niet altijd aan hem. Bij de 3-3 tegen AZ ging hij twee keer in de fout, maar bij de 5-1 op Wolfsburg was hem maar één tegengoal aan te rekenen. De hele ploeg was toen ontzettend zwak. Steppe gaf al aan dat hij graag belangrijk wil zijn voor Heerenveen, maar dat kon hij tot nu toe nog niet zijn. Ik vind hen op dit moment wat aan mekaar gewaagd.”

Met Sollied schieten de Friese journalisten best op: “Sollied is een aimabel mens, respect staat hoog in zijn vaandel. Zijn voorganger, Verbeek, was wat bot. Hij is geestelijk onafhankelijk, dat merk je wel, geeft veel vrijheid aan zijn assistenten en spelers.”

9. Heerenveen – Groningen (65 km)

Stad: Groningen (182.000 inwoners)

Club: FC Groningen (budget: 16,7 miljoen euro, gemiddeld 22.000 toeschouwers)

Belg: Sepp De Roover (24, verdediger)

Vanuit het niets duikt in het landschap van plat groen plots een stad op. Bij het verlaten van Groningen zit je nog geen twee kilometer verder weer helemaal in het groen. Groningen, ook wel ‘het Maastricht van het noorden’ genoemd, is een studentenstad. Dat blijkt meteen, wanneer de zeldzame auto die zich in het centrum waagt, omstuwd wordt door zorgeloze fietsers. In toeristische gidsen wordt Groningen – niet helemaal onterecht – de fietshoofdstad van Nederland genoemd. Donderdagavond zijn de winkels extra laat open, op de Grote Markt staat, in de Belgische kleuren, een enorm frietkot: ‘De Belg’. Trond Sollied en zijn vrouw worden, wanneer Heerenveen hen wat te klein wordt, al eens in Groningen gespot.

Voor het voetbal moet men de stad uit, maar de Euroborg, die op de snelweg een eigen afrit heeft, ligt amper een paar kilometer van de Grote Markt. Onder het stadion zit een ondergrondse parking. Naast een voetbalclub bevat de Euroborg ook een middelbare school, een fitnessclub, een bioscoop en een hotel. De omgeving rondom het stadion is één grote bouwput. Net naast het stadion verrijst een flatgebouw: dat worden woonblokken. Op tien minuten wandelen ligt het oefenveld. Stil is het er niet: net achter het veld suizen de treinen voorbij, terwijl twee kraanwagens de aarde omwoelen. Straks moeten de kraanwagens ook weer het stadion in: er komt een derde ring bij, het nieuwe stadion blijkt nu al te klein.

Jan Mennega van Het Dagblad van het Noorden volgt de club al jaren. Volgens hem had Groningen Sepp De Roover al langer in het vizier. “Toen Silva naar Ajax vertrok, zochten ze een nieuwe rechtsback. De Roover gold toen al als een van de betere rechtsbacks in Nederland. Op zich is dat niet moeilijk: er zijn namelijk niet zo heel veel goeie rechtsbacks in dit land. Sepp verdedigt redelijk en is aanvallend zeer goed. Hij heeft als ex-aanvaller een goeie voorzet. Zijn start was moeizaam. In het begin viel hij wat tegen, je moet weten dat Silva écht een goeie rechtsback was, daar werd hij meteen mee vergeleken. Toen Sepp terugkwam van de Spelen, was hij meteen goed. Hij kwam regelmatig mee op de flank, had een voet in een paar goals en scoorde ook zelf twee keer. Nu is hij out met overbelaste spieren.

“Sepp is een heel bescheiden, sympathieke en intelligente jongen. Hij loopt niet met de borst vooruit. Dat is goed. Groningen houdt niet van bluffers of eigenwijze spelers, wel van kerels die de mouwen opstropen.

“Veel Belgen had de club in het verleden niet. Nu zitten er een paar jonge spelers van Genk in het tweede elftal. Rechtsbuiten Enrico Pellegriti en Philippe Janssens hebben wel iets.”

10. Groningen – Almelo (126 km)

Stad: Almelo (72.000 inwoners)

Club: Heracles (budget: 8,5 miljoen euro, gemiddeld 8500 toeschouwers)

Belgen:Birger Maertens (28, verdediger) Jan Wuytens (23, verdediger)

Ook het Polmanstadion ligt, zoals de meeste stadions in de Eredivisie, net naast de snelweg. Onder aan de hoofdtribune is een supermarkt, een bibliotheek, een fitnessclub en een expeditiebedrijf.

Het 8500 plaatsen tellende stadionnetje uit 1996 is al na twaalf jaar te klein. Het werd gebouwd toen Heracles nog in de eerste divisie zat en droomde van een terugkeer naar de Eredivisie. Nu is er een wachtlijst voor mensen die een abonnement of een plaats in de businessclub willen. Binnen de vier jaar wil Heracles een nieuw stadion met 14.000 plaatsen. Maar een bedreiging voor Twente zal het nooit worden. De rivaliteit tussen de twee voormalige textielsteden met een arbeidersbevolking leeft meer in Almelo, waar ook veel Twentesupporters wonen. Twente was altijd groter en jent tijdens de derby’s Heraclessupporters met de roepnaam ‘Calimero’s’. Voor zijn jeugdwerking werkt Heracles overigens samen met Twente: een primeur voor Nederland, dat te klein wordt geacht voor 36 professionele jeugdopleidingen. Dat bespaart Heracles alweer een miljoen euro.

Erwin Waanders volgt voor het regionale dagblad TC Tubantia de club: ” Jan Wuytens en Birger Maertens vormen het centrale duo achterin. Vorig jaar zat hier ook nog Björn Daelemans, die nu bij Verbroedering Geel-Meerhout voetbalt. Wuytens kwam hier via PSV, twee jaar geleden moest hij weg, het was echt niet goed. Hij kreeg zelfs een ontslagaanvraag. Daar is hij erg van geschrokken, gaf hij later toe. Die brief was een signaal dat er iets misging. Hij besefte dat hij zijn carrière moest redden. Vervolgens is hij zo goed gaan voetballen in de resterende wedstrijden, dat hij niet meer weg moest maar een nieuw contract voor twee jaar kreeg. Het werd tijd dat hij liet zien wat hij kon, dat hij besefte dat hij het niet alleen puur op zijn klasse kon maken.

“Bij Heracles is hij niet meer weg te denken uit het team. Hij doet het zo goed dat het mij niet zou verbazen als hij volgend seizoen een stap hoger zet. PSV of Ajax is té hoog, maar voor een club als Twente of NAC zou hij zoals hij nu voetbalt wel een toegevoegde waarde hebben. Hij is sterk aan de bal, heeft een goed overzicht en zoekt altijd de voetballende oplossing. Dat laatste is tegelijk zijn zwakke punt. Als er gebuffeld moet worden, is hij niet op zijn best. Gelukkig heeft hij nu Maertens naast zich, die doet dat wel. Dat duo klikt wonderwel in mekaar.

“Ik moet toegeven dat er niet meteen een lichtje ging branden toen ik hoorde dat Birger Maertens naar hier zou komen. In Voetbal International werd hij aangegeven als vedette: er zijn niet zo veel spelers bij Heracles die al Champions League speelden. Maar vedetteallures heeft hij niet. Birger is een heel normale, nuchtere voetballer. Buiten het veld heeft hij flair en humor: het zou een Nederlander kunnen zijn. Aanpassingsproblemen had hij niet. Met zijn ervaring en spelinzicht is hij zelfs zowat de nieuwe leider op het veld. Maertens’ natuurlijke overwicht maakt hem sterk. Heracles is op dit moment heel tevreden over hem. Het team doet het ook goed. Als ze zich handhaven, zal iedereen al tevreden zijn, op dit moment presteren ze flink boven de verwachting.”

11. Almelo – Enschede (28 km)

Stad: Enschede (154.000 inwoners)

Club: FC Twente (budget: 29 miljoen euro, gemiddeld 23.000 toeschouwers)

Belgen: Stein Huysegems (26, aanvaller) Ibrahim Maaroufi (19, middenvelder)

De Grolsch Veste oogt indrukwekkend, maar zit verscholen in het Business and Sciencepark in Drienerlo, dat uitgeeft op een van de uitvalswegen, aan de andere kant van de Twentse universiteit. Recht tegenover de hoofdtribune is een halte van de spoorlijn Hengelo-Enschede. Naast het stadion liggen nog een ijsbaan en een bioscoopcomplex. Twente wil graag uitbreiden, naar 44.000 plaatsen met het oog op het WK 2018, maar dan moet ook de infrastructuur rond het stadion – parking en toevalswegen – aangepakt worden. Nu zit het verkeer bij topevenementen helemaal vast. Of er dan nog Belgen in de Grolsch Veste zullen lopen, is niet zeker, zegt Leon ten Voorde die FC Twente volgt voor TC Tubantia. “Iedereen speurt de Belgische markt af, maar Twente heeft in Oostenrijk en Slowakije nog wat oud-spelers zitten die de club tippen. Daardoor zijn ze eerst op de bal en die spelers zijn nog betaalbaar.”

Een Maarten Martens of Moussa Dembéléheeft Twente nooit bij zijn Belgen gehad, zegt Ten Voorde : “Het was allemaal net niet. Jurgen Cavens en Jan Verlinden zijn mislukt. Kurt Van de Paar was populair, maar kon het niet waarmaken. Chris De Witte was de publiekslieveling, maar ook met hem was het alles of niets.”

De twee Belgen in de kern hebben geen basisplaats. Middenvelder Ibrahim Maaroufi, die vorig jaar overkwam van Inter, is zelfs helemaal uit beeld. “De toenmalige trainer kende hem nog van de jeugd van PSV en Maaroufi wilde graag naar Nederland. Twente waarschuwde nog dat het een jongen betrof voor de toekomst, niet om direct in de basis te spelen. Maar iedereen dacht: iemand van Inter, dat moet een fenomeen zijn. In het begin heeft hij zich ook geforceerd om het waar te maken, maar het lukte niet. Waarschijnlijk raakte hij daar zelf door gefrustreerd. Gaandeweg groeiden de twijfels over zijn mentaliteit. Vorig seizoen werd hij dan disciplinair geschorst omdat hij niet opdook op een verplichte activiteit. Dat was de druppel die de emmer deed overlopen. Toen is hij uit de selectie gegooid. Nu traint hij af en toe nog mee met de selectie, maar vaak speelt hij zelfs niet mee met het tweede. Hij is mislukt bij Twente, dat mag je nu al zeggen.

“Toen Stein Huysegems twee jaar geleden naar Twente kwam, herinnerden de supporters zich niet de speler die een mislukt jaar bij Feyenoord achter de rug had, wel de Huysegems die het jaar daarvoor mooie dingen had laten zien bij AZ. Twente probeerde al lang om Huysegems te halen, toen hij nog in België voetbalde. Hij was toen te duur omdat Twente toen minder geld te besteden had. Toen het wél lukte, was iedereen in zijn nopjes, maar het is er nog steeds niet uitgekomen. Het is een beetje wisselvallig. Soms zie je Stein fantastische dingen doen, maar vervolgens gaat het weer fout. Vorig jaar was hij een tijdje geblesseerd, daarna viel hij een paar keer goed in tijdens de play-off. Dit jaar bijvoorbeeld maakte hij een hele goeie voorbereiding door, maar ging het toch weer mis. Hij valt nu regelmatig in. Stein is een positieve jongen, hij klaagt niet. Soms zit het ook tegen. Tegen Ajax valt hij in, kan hij de match doen kantelen, maar trapt hij tegen de lat. Pijnlijker nog was zijn invalbeurt tegen Manchester City, toen hij in de slotfase een ongelofelijke kans kreeg op de gelijkmaker, maar wild over trapte. Schiet hij die twee ballen erin, is hij de held.”

12. Enschede – Doetinchem (64 km)

Stad: Doetinchem (56.000 inwoners)

Club: De Graafschap (budget: 8,5 miljoen euro, gemiddeld 12.000 toeschouwers)

Belg: Steve De Ridder (21, spits)

De Vijverberg ligt een beetje verscholen in een villawijk. Het is nog een écht voetbalstadion: opgetrokken in 1954, in 2000 vernieuwd, met een verwarmde grasmat, maar geen kantoor- en businesscentrum zoals de meeste andere moderne Nederlandse voetbaltempels. Omdat het altijd vol zit, wil men een nieuw stadion bouwen van 18.000 plaatsen. Op de huidige locatie kunnen dan huizen gebouwd worden, waarmee de welwillende investeerders die de laatste jaren het tekort op het budget bijpasten hun centen recupereren.

Het provinciestadje in de Achterhoek voorziet wel in de voornaamste behoeften van Gentenaar Steve De Ridder, die een appartement in het centrum betrekt. Er liggen nog een paar vuile sokken op de bank, maar verder trekt de Gentenaar zijn plan. Doetinchem heeft een klein, aardig en compact centrum, met een paar winkelstraten rond de Catharinakerk, waar de kerstverlichting al aanwezig is.

Even tussen het verorberen van de bitterballen door navragen in het Grand Café De Bank of de naam Steve De Ridder de ober iets zegt? “Is dat geen voetballer van De Graafschap?”

Raymond Willemsen van De Gelderlander vindt hem “een heel dreigende speler met een goeie actie, die een sterke voorbereiding doormaakte maar nu met een terugval te kampen heeft. Na zijn eerste wedstrijden was iedereen onder de indruk, maar elke keer als hij goed speelde, viel hij meteen uit. Steve heeft nog moeite om zijn krachten te doseren. Tegen NAC speelde hij een fantastische eerste helft, met zo veel energie alsof hij een hele wedstrijd in één helft wilde spelen, na de rust deemsterde hij helemaal weg. Hij zit natuurlijk in een slecht draaiend elftal, dat heel verdedigend speelt en de minste goals in de Eredivisie maakt.”

De Ridder kwam niet per toeval bij De Graafschap binnenwaaien, zegt Willemsen: “Ze hebben hem heel lang en vaak gescout bij Hamme. De Graafschap scout véél in België, volgt daar minstens één wedstrijd in de eerste of de tweede klasse per weekend. Dat het niet meer spelers oplevert, komt door de budgettaire beperkingen. Dit is geen rijke club, maar voor Steve hebben ze wel een transfersom betaald.”

De Graafschap is blij met de Gentenaar, weet hij: “Alleen vindt de trainer dat hij té vaak geblesseerd is. Meestal speelt hij vanaf de zijkant, links of rechts. Het is een aardige jongen, die heel goed in de groep ligt, helemaal geen verlegen Belg.”

13. Doetinchem – Arnhem (37 km)

Stad: Arnhem (143.000 inwoners)

Club: Vitesse (budget: 14 miljoen euro, gemiddeld 17.000 toeschouwers)

Belg: Onur Kaya (22, spits)

Het uitschuifbare en overdekte veld waarmee het Gelredome in 1998 een wereldprimeur had, getuigt nog van de grandeur waar Vitesse toen voor stond. In die tijd had de club ook een wijdvertakt scoutingnet dat zorgde voor voldoende aanvoer voor de toenmalige gerenommeerde jeugdopleiding. Onur Kaya is een van de laatste producten van die aanpak. Het voormalige Anderlechttalent werd, net als onder meer Siebe Blondelle (nu bij FCV Dender) en Tim De Meersman (nu bij ADO), door de Belgische scout Ronny Dierick naar Arnhem gebracht. “Vitesse was toen in heel België actief, maar die band met België is nu doorgeknipt”, zegt Gerard Borgeman, journalist voor De Gelderlander. “Van die jongens is niemand echt doorgebroken. Onur Kaya’s inbreng bleef dit seizoen beperkt tot een paar invalbeurten in het eerste. Hij speelt vooral met Jong Vitesse. Op dit moment is hij behoorlijk uit beeld. Vitesse heeft weinig geld, dus is het ideaal voor een jongere om door te breken. Bovendien zijn met het vertrek van Theo Janssen en Remco van der Schaaf twee plaatsen vrijgekomen op het middenveld.

“Het eerste jaar onder Aad de Mos was ik erg gecharmeerd van hem, vorig jaar was dat al heel wat minder. Ik vind het een jongen met heel wat kwaliteiten, een ouderwetse spelbepaler, misschien iets te veel dribbelaar op dit moment. Voor mij is Kaya een raadsel: het is een echte Nederlandse voetballer, die alles op techniek doet. Bijna iedere trainer is in eerste instantie enorm gecharmeerd van hem. Het huidige systeem van Vitesse, 4-2-3-1, ligt hem niet. De twee spelers die voor de verdediging staan, zijn onomstreden, op de flank komt hij niet tot zijn recht, op de resterende positie wil iedereen voetballen. Momenteel doen de geruchten de ronde dat hij aan de winterstop uitgeleend zal worden.”

14. Arnhem – Kerkrade (162 km)

Stad: Kerkrade (48.000 inwoners)

Club: Roda JC (budget: 12 miljoen euro, gemiddeld 13.000 toeschouwers)

Belgen: Bram Castro (26, doelman) Cliff Mardulier (26, doelman) Davy De fauw (27, verdediger) Mark De Man (25, verdediger) Vincent Lachambre (28, verdediger) Dieter Van Tornhout (23, aanvaller) Jamaïque Vandamme (23, aanvaller) Jeanvion Yulu-Matondo (22, aanvaller)

In het centrum van Heerlen hangen aan alle bruggen spandoeken met de tekst ‘FC Limburg nooit’. FC Limburg is al een paar keer mislukt, zegt Rob Sporken die namens het dagblad De Limburger de club volgt. Economisch is een fusie tussen Roda, Fortuna en MVV nodig, maar de cultuurverschillen maken het thema bijna onbespreekbaar. “Het cultuurverschil tussen een Maastrichtenaar en iemand uit Kerkrade is even groot als tussen een Maastrichtenaar en iemand uit Groningen. In Maastricht zijn ze, zoals ze zelf zeggen, arrogant en chauvinistisch. Maastricht heeft niemand nodig, het bourgondische leven daar strookt niet met de harde realiteit van het mijnwerkersleven dat hier vroeger de norm was. “Roda zelf trekt niet zo veel volk. Er is concurrentie van Duitsland, dat om de hoek ligt: vijf minuten rijden en je zit in het stadion van Alemannia Aachen. Borussia Mönchengladbach trekt hier ook veel supporters, RC Genk – een halfuurtje rijden – niet.”Sinds het nieuwe stadion er staat, zaten er nog maar twee keer 20.000 toeschouwers: voor de opening en tegen AC Milan. Andere Nederlandse clubs moeten steeds maar uitbreiden. Dat betekent dat Roda zijn begroting van twaalf miljoen niet rond krijgt, terwijl andere clubs met volle stadions qua budget steeds verdervan Roda weglopen.”

In de jeugdkantine op Kaalheide, de vroegere businessseats van het oude Rodastadion, zitten moeders met hoofddoeken en wordt evenveel Duits als Nederlands gesproken. Belgische jeugdspelers zijn er amper. De jeugdwerking kwam pas de laatste jaren van de grond, zegt Rob Sporken. “Dat stelde hier tot voor een paar jaar niets voor, dus stroomde er nooit iemand door naar het eerste elftal. Roda heeft traditioneel weinig Nederlanders in de kern. Die verdienen te veel. Nol Hendriks, officieel zonder functie bij Roda JC maar af en toe nog suikeroom, richtte zich op de Belgische markt. Nol zei in de jaren tachtig al dat je een Belgische jongen van achttien heel wat minder moest betalen dan een Nederlandse jongen van achttien. In België kon je altijd wel eens iets regelen, na een wedstrijd van een tweede elftal met de vader van zo’n jongen iets op een bierkaartje schrijven en het was in orde. Belgen passen hier ook beter. Hendriks heeft het ook niet voor mensen à la Raymond Atteveld, de vorige trainer hier, die maar wat staan te roepen. Een Belg past hier veel beter dan een Amsterdammer.

“Het probleem was dat Hendriks vroeger alleen op de Belgische markt zat, terwijl de laatste jaren alle Nederlandse clubs daar scouten. Door die nieuwe stadions die vollopen, hebben die clubs intussen meer te besteden dan Roda. Bij Roda vond men het ook niet gezond dat één man alles bepaalde en dat het budget voor 40 procent afhing van transfers. Want wat doe je dan als je eens een keer géén speler kan verkopen? In het verleden balanceerde Roda al een paar keer op een krap financieel touw, maar toen deed het altijd net op tijd uitgaande transfers. Tien jaar geleden vingen ze in één jaar 15 miljoen euro voor het trio Peter Van Houdt Bob Peeters Joos Valgaeren. Dat hadden ze absoluut nodig voor het nieuwe stadion. Als ze later Arouna Konéniet aan PSV hadden kunnen verkopen, was het al verkeerd gelopen.”

Dus springt Hendriks nog wel eens bij: “Als men een speler wil die men niet kan betalen, en Hendriks ziet een mogelijkheid om hem door te verkopen, dan betaalt hij hem. Wordt hij later doorverkocht, krijgt Hendriks zijn centen terug. Is zo’n speler 28, dan doet Hendriks niet mee. Toen de contracten van Davy De fauw en Marcel Meeuwis opengebroken werden, kon Roda dat niet zelf betalen. Hendrikx betaalde dat.”

Van de acht Belgen hebben er maar twee een basisplaats: Davy De fauw en keeper Bram Castro. “Davy De fauw was samen met Meeuwis de enige die vanuit de spelersgroep het lef had om tegen Atteveld te zeggen: ‘Dit kan niet.’ Davy is zelf het beste voorbeeld van hoe een Belg zich de Nederlandse mentaliteit eigen maakt. Die wist niet wat hem overkwam toen hij vanuit België bij Sparta kwam. Hij heeft zich vervolgens die Hollandse directheid eigen gemaakt, kwam toen naar hier maar kreeg hier te horen: ‘Dat zijn we hier niet gewend, dit is niet de Randstad.’ De fauw is als kapitein een modelprof, die altijd klaar staat voor de pers en de supporters. Hij is wél veel directer en mondiger dan Belgen die hier belanden via België. Mark De Man is een goed voorbeeld van die tweede groep. Die heeft het heel lastig op dit moment. Hij komt van een heel grote club met zijn status van international, bij een kleine club, en moet hier op een andere manier voetballen: Anderlecht was de voetballende ploeg, Roda is meer op verdedigen aangewezen. Hij zit nu op de bank. Atteveld heeft hem op zijn manier duidelijk gemaakt dat het niet goed was. Centraal achterin kiest men hier voor een voetballer en een mandekker. De fauw is de voetballer, die is daar beland vanaf de rechtsachter waar hij zich niet zo goed voelde. Toen die naar het centrum verhuisde, kwam er opeens meer voetballend vermogen van achteruit. Naast De fauw kan je dus niet De Man zetten, want dan heb je geen killer achterin. Dus moet De Man wachten tot De fauw het minder doet, of depanneren als rechtsback, maar dat ligt hem niet. In Kerkrade vraagt men zich wel eens af hoe het komt dat, als De Man in beeld is voor de nationale ploeg, de naam van Davy De fauw daar nooit genoemd wordt.”

Bij de Belgische keepers staan vraagtekens. “Toen interim-trainer Martin Koopman riep dat hij voor de Belgische nationale ploeg altijd de voorkeur zou geven aan Bram Castro boven Brian Vandenbussche, werd hier raar opgekeken. Castro staat in doel sinds VladanKujovic ( nu bij Lierse, nvdr) naar Spanje vertrok. Zijn eerste wedstrijden waren heel goed, ook dit seizoen startte hij sterk, daarna was het wat minder. Castro heeft wel iets, maar het moet er nu toch eens gaan uitkomen. Het is een goeie lijnkeeper, maar op hoge ballen is hij wat zwakker, zijn uittrappen zijn niet goed. Als hij de bal in de voet aangespeeld krijgt, begint het hele stadion al te bibberen. Cliff Mardulier is geen alternatief, dat is gewoon de derde doelman. Men verwacht hier veel meer van de Pool Przemislav Titon, die nu geblesseerd is.

Vincent Lachambre, een Waal, is dé pechvogel. Een eenvoudige, stille jongen was dat toen hij hier in 2001 kwam, hij zat helemaal weggedoken in de hoek van de kleedkamer. Lachambre was een paniekaankoop: Roda speelde toen Europees en moest binnen de twee weken een linksachter hebben om die speelgerechtigd te krijgen. Zijn test was niet overtuigend, maar men nam hem toch. Onder Huub Stevens heeft hij zich in het team geknokt, nu ligt hij al sinds mei 2007 in de lappenmand: eerst een verkeerde diagnose, een mislukte operatie, waarop het van kwaad naar erger ging. In een bekerwedstrijd aan het begin van het seizoen liep hij een blessure aan de hamstrings op. Toen hij weer fit was, blesseerde hij zich op training aan de hamstrings van het andere been. Tegen de winterstop hoopt hij weer terug te zijn. Dan maakt hij een kans om te spelen, want de linksbackpositie is dit seizoen niet goed ingevuld.

Dieter Van Tornhout is een grote, sterke spits die in de bekermatch tegen Feyenoord zijn kruisbanden scheurde. Zijn statistieken zeggen alles: hij scoort niet, en dat is niet goed voor een spits. Dat deed hij ook al niet bij Sparta, maar Roda haalde hem toch, vanuit de redenering dat wie van Club Brugge komt, toch iets moet kunnen. Dezelfde redenering als bij De Man, dus.

Jamaïque Vandamme is een zachte jongen die aan het brute regime van Atteveld kapot ging. Toen we aan Atteveld eens vroegen of Vandamme na een blessure nog op niveau zou komen, vroeg hij: ‘Welk niveau?’ Hij zag het helemaal niet in die jongen. Ja-maïque ging daar helemaal onder door en heeft hier volgens mij geen toekomst meer.

Jeanvion Yulu-Matondo is een man waar een prijskaartje aan hangt. Voor hem heeft Roda meer dan één miljoen euro betaald. Hij zal wel moeten leren op een andere manier te voetballen: met drie spitsen heb je voorin minder ruimte dan met twee. Na een aanpassingsjaar moet hij het hier toch gaan tonen.” S

door geert foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content