Op zijn tweeëndertigste brandde de ambitie nog steeds bij Ralph Bergmann. Hij koos daarom niet voor ‘uitbollen’ in eigen land. Nee, hij koos voor een ‘Top Team’, Knack Roeselare.

“Ik had de keuze tussen drie Duitse teams – SCC Berlin, Wupperrtal en Düren – zegt Ralph Bergmann (32). Wat uiteindelijk de doorslag gaf om voor Knack Roeselare te kiezen ? Ik voelde nog steeds die brandende ambitie om bij een topteam te spelen. Berlijn werkt ook niet slecht, met coach Mirco Calic – een ex-spelverdeler waar ik zelf bij Moers nog mee gespeeld heb – als coach. Maar met Roeselare de Champions League ingaan, leek me toch nog wat hoger.”

Ook Noliko Maaseik speelt de Champions League en ook de Limburgers toonden interesse, “maar eerder vaag. Maaseik contacteerde me al heel vroeg, maar een echte aanbieding kreeg ik niet. Ik vermoed dat ze op dat moment vooral wilden investeren op de buitenkanten. Ik wilde er eigenlijk maar voor een reden graag in spelen, omdat mijn dochtertje maar op één uur rijden van Maaseik woont, in Duisburg.”

( Bergmanns GSM rinkelt)

“Het was mijn leraar Nederlands. Hij ligt ziek te bed, geen les vanavond.” Hoe gaat het met zijn Nederlands ? “Duits en Nederlands liggen dicht bij elkaar. Ik versta bijna alles, behalve het dialect hier in Roeselare. Vreemd dialect. ( lacht). Om een taal goed te spreken, moet je de structuur ervan begrijpen. Daarom volg ik nu les. In Brussel sprak ik Frans, nu wil ik absoluut Nederlands leren. Ik woon nu al meer dan drie jaar in België en ik ken de taal nog niet, stom gewoon. Daar wil ik verandering in brengen.”

Al vier jaar verblijft Duitser Bergmann in het buitenland – een seizoen bij Castello da Maia in Portugal, drie seizoenen bij Go Pass Brabant-Lennik. Iets wat je alleen doet als je jong bent, zegt hij. Tweeëndertig is voor een volleyballer al niet meer zo jong, toch ? “Nee, daar maakt ik mezelf geen illusies over. Ik ben de tweede oudste speler van het team ( na tweede spelverdeler Josip Josipovic, nvdr). Maar sporters draaien steeds langer mee aan de top, dus… Ik bedoel maar dat mensen op hun veertigste nog zelden naar het buitenland zullen trekken. Op die leeftijd zijn ze gesetteld, hebben ze hun eigen huis en zorgen ze voor hun kinderen. Los daarvan, ik voel me wel jong.”

Tot zijn vierendertigste blijft hij, zonder ongelukken, al zeker volleyballen, want bij Knack Roeselare tekende hij een contract voor twee seizoenen. “Dat vond ik belangrijk, dat het niet voor één seizoen was. Was ik teruggekeerd naar Duitsland, dan had ik gekozen voor de combinatie job-volleybal. Nu kan ik nog twee jaar mijn brood verdienen door alleen maar te volleyballen.”

Bergmann stelde het zelf al : hij koos voor een topteam. Roeselare legt de altijd hoog, het is dit jaar niet anders. De media bombardeerden de West-Vlamingen al tot topfavoriet voor de titel. “De kans dat het in een van de twee finales, play-offs of Belgische beker, tot een duel komt tussen Roeselare en Maaseik, is groot. De ploeg die op dát moment het hoogste niveau bereikt, zal het halen. En de ploeg die het minste fouten maakt. Het klinkt vreemd, maar in volleybal wint niet de ploeg die het meeste punten scoort, maar de ploeg die het minste fouten maakt.”

Om nu al te stellen dat Roeselare over de beste papieren beschikt, is veel te voorbarig, vindt de 2m06 grote middenman niet ten onrechte. “Bekijk je de spelers apart, dan stel je wel vast dat wij meer ervaring in de rangen tellen. Maar net als bij Maaseik verschilt ook onze basiszes sterk in vergelijking met vorig seizoen. Er kwamen twee nieuwe middenmannen, een nieuwe spelverdeler én Marc Schalk bij, die vorig seizoen niet kon aanvallen en als libero aantrad.”

Een andere raakpunt met Maaseik : beide ploegen misten twee spelers tijdens de voorbereiding. “Die vergelijking gaat niet helemaal op. Ik geloof niet dat de twee spelers die er bij Maaseik bijkwamen in de basiszes zullen staan. Vital Heynen heeft een sterk seizoen achter de rug en zal ook nu weer spelen. En Kristof Hoho is ook niet de minste, waardoor het af te wachten of die receptieaanvaller ( Peter Plátenik, nvdr) zich zal kunnen doorzetten. Wij moesten het tijdens de voorbereiding stellen zonder twee belangrijke titularissen. Maar nogmaals : ik ga niet roepen dat we kampioen worden. De media hoort allicht graag zo’n stoutmoedige uitspraak ( lacht), maar andere ploegen starten óók met ambities en zullen er óók voor werken om die te realiseren.”

Bij Roeselare werken ze in elk geval hard. “Iedereen traint geconcentreerd, focust zich op zijn taken. Ook de groepsgeest bevalt me enorm. Dat kan helpen tot het behalen van goeie resultaten.” Net als zijn trainer, Dominique Baeyens, is Bergmann zich bewust van het mogelijk grootste euvel bij Roeselare, de krappe kern. Bram Van Ghelue en Ward Loyson hebben ontegensprekelijk talent, maar lijken nog niet klaar om bij een topclub constant in de basis te moeten aantreden. “Als er spelers geblesseerd uitvallen, zitten we met een probleem. Dat zal ik niet ontkennen, maar de club moest nu eenmaal rekening houden met de economische situatie.”

Roeselare zal hoe dan ook voor de prijzen gaan. Iets wat Bergmann vorig seizoen bij Lennik al deed, vruchteloos toen. “De situatie ligt nu totaal anders. De clubstructuur van Roeselare en de faciliteiten waarover we hier kunnen beschikken, vormen een veel betere basis om tot succes te komen. Bij Lennik moest het vorig jaar gebeuren. Et was nu of nooit. Hier wordt elk jaar geaasd op een prijs. Het budget van Roeselare ligt bovendien een stuk hoger.”

Frederik Delanghe deed vorig seizoen al een boekje open over de gespannen sfeer in de Lennikse kleedkamer. Bergmann gaat er liever niet op in. Ook over het gebrek aan communicatie bij coach Andrej Urnaut wikt hij zijn woorden. “Dominique Baeyens staat als coach al jaren aan de top, terwijl Andrej Urnaut debuteerde als coach. Hij moest zijn weg wat zoeken. De schuld van het falen lag zeker niet alleen bij de trainer, ook de spelers hebben hun verantwoordelijkheid niet altijd opgenomen. Ach, het is niet mijn stijl om kritiek te geven op situaties bij mijn vorige clubs. Ik heb drie jaar in Lennik gespeeld, mooie momenten gekend, vrienden gemaakt en mijn job gedaan.”

Terug naar Roeselare dan maar, dat naast de Belgische doelstellingen ook nog een goed figuur wil slaan in de Champions League. Voor Bergmann is de Champions League spelen geen primeur. In 1992 volleybalde hij al in de voorloper van de Champions League met Moers en in 1998 was hij erbij met Wuppertal. “Maar het is niet omdat ik al veel Europese wedstrijden heb gespeeld, dat ik niet meer nerveus zou zijn voor belangrijke matchen.”

Bij Lennik werkte het enthousiasme van Bergmann vaak aanstekelijk op zijn medespelers en op het publiek. Ook in Roeselare kan hij wat dat betreft een toegevoegde waarde betekenen. “In onze eerste thuiswedstrijd tegen Breendonk Puurs zat er behoorlijk wat volk op de tribunes, maar ze bleven allemaal zo kalm. Dat vind ik echt vervelend. In zo’n situatie probeer ik altijd het publiek te motiveren om zich te laten horen. Toeschouwers moeten zich op een wedstrijd kunnen uitleven. Ook voor de spelers is een wedstrijd iets speciaals. De hele week train je en in het weekend, dan… Het is niet zoals een cadeau, maar in de wedstrijd kan je wel voldoening halen uit het werk dat je tijdens de week hebt verricht.”

Op dit moment zit Roeselare nog in een voorbereidingsperiode. Een voorbereiding op de belangrijke decembermaand met de Champions League, een voorbereiding ook omdat de twee Spanjaarden nog maar pas aanpikten bij de groep. Het neemt niet weg dat Bergmann als besluit de waarde van het team durft in te schatten. “We hebben niet één sterk punt, we hebben verschillende sterke punten. Niet zoals Lébl vorig seizoen, die er echt bovenuitstak bij Maaseik. We hebben een compleet team.”

door Roel Van den broeck

‘In volleybal wint niet de ploeg die het meeste punten scoort, maar de ploeg die het minste fouten maakt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content