De Zuid- en Midden-Amerikaanse landen hebben dit WK veel kleur gegeven. Op zoek naar het geheim van de landen in de schaduw van gigant Brazilië.

Ay ay ay ay. Canta y no llores. Zo gaat het liedje van de Mexicaanse fans. Ze waren hier met duizenden, het was een plezier ze te volgen. In Fortaleza slaagden ze erin, gesteund door de heroïsche prestaties van Guillermo Ochoa, de Brazilianen en Nederlanders vocaal van het veld te blazen. ‘Zing, en ween niet’, gaat het lied. ‘Omdat je van zingen vrolijk wordt, en de hemel mooi is, lieve schatten.’ Zondag leek het lange tijd ook zo. Tot de 88e minuut.

Mexico is een vaste waarde op het WK, al hing het dit jaar aan een zijden draadje. In de kwalificaties liep het voor geen meter. Zelfs Honduras, hier dé teleurstelling, was beter. Ere wie ere toekomt: bondscoach Héctor Herrera, kampioen geworden met América, kwam pas op het allerlaatste ingesprongen. Hij zette orde op zaken en loodste Mexico naar de achtste finales op dit WK. Als vanouds stopte het feest daar, alleen op de twee WK’s die het zelf organiseerde (in 1970 en 1986) ging het land tot in de kwartfinales mee.

Mexico doet het vooral met spelers uit de eigen Liga MX. Er zijn sterkhouders in Europa – AndrésGuardado bij Leverkusen, Giovani dos Santos bij Villarreal en Chicharito bij Manchester United – maar het gros speelt in de eigen competitie, met spits Oribe Peralta als cultheld. Dat heeft zijn redenen. In Mexico zijn ze sterren en worden ze goed betaald. De opleiding is degelijk en er is talent. Winst op de Olympische Spelen in 2012, finalist bij de U17 op het WK in de Verenigde Arabische Emiraten in 2013. In 2011 werden ze in eigen land met die ploeg wereldkampioen, in 2005 ook.

Toch zit er een randje aan het succes. Ten eerste maken ze het nooit af. Copa Libertadores? Dit jaar geen enkele ploeg in de kwartfinales, nog nooit een winnaar. En ten tweede kampen ze met hetzelfde probleem als de gouden generatie uit Colombia in de jaren negentig: het geld van de drugsbaronnen. Het is goed voor de eigen competitie – de sterren blijven – maar slecht voor het imago. In het voorbije decennium werd een zaak of 25 (!) door de Mexicaanse politie onderzocht. Witwassen van geld, aanwenden van centen uit de narcoticahandel,… Zestien profclubs kwamen al in opspraak. Nu gaan stemmen op om investeerders te screenen. Tot dusver gebeurde dat niet, omdat alle geld welkom was. Ook vuil geld.

Argentinië: Messi verbloemt de crisis

Ook de Argentijnen zijn hier talrijk aanwezig, ondanks de economische crisis in het land die stilaan doet denken aan die van 2001. Ze steunen de ploeg op hun manier: wat gewelddadiger dan de Mexicanen. Rellen op Copacabana, diefstallen in Porto Alegre,… De Argentijn is fanatiek in zijn voetballiefde en zijn gezangen. In Belo Horizonte bleven ze, in extase na de late goal van Lionel Messi tegen Iran, nog minutenlang zingen. Of liever: uitdagen. Ze herinnerden het Braziliaanse volk aan de nederlaag in 1990 (assist van DiegoMaradona, goal van ClaudioCaniggia) en dan ging het verder met: A Messi lo vas a ver, la copa nos va a traer, Maradona es más grande que Pelé (Messi, die ga je nog zien, die brengt de beker mee naar ons land, Maradona is beter dan Pelé).

Dit Argentinië, met al zijn offensief geweld, verbloemt ook de voetbalcrisis in het land. River werd kampioen van een competitie met bloedarmoede. Trainers die te afhankelijk zijn van het resultaat, ongeduldige clubleiders, geweld op en naast het veld, matig niveau,…

Javier Mascherano is een van de laatste ‘generaals’. Zelfs bondscoach AlejandroSabella liet zich dat al ontvallen. “Vroeger had Argentinië meer van dat soort voetballers, gasten die op het veld zelf de problemen oplosten. Nu hebben we minder en minder jongens die meedenken en weten wat ze moeten doen voor ze in actie komen.”

De huidige generatie heeft nog steeds de inzet, niet meer het inzicht. Ze willen ook allemaal in de spits spelen, omdat de Europese markt dat vraagt. Weinig clubs hebben een visie, te vaak worden jongeren te snel verkocht of anderen, die fysiek niet sterk zijn – genre Messi – aan de kant geschoven voor de fysiek sterkeren. De Argentijnse Clausura en Apertura is er een voor kerels. Net als de Braziliaanse. Je moet er ‘ballen’ hebben. Dat is dodelijk voor talent, merkt ook Brazilië. Alleen de echt groten – genre Neymar – overleven.

De pech van Chili

“Op het WK in Zuid-Afrika was dat voor mij de beste ploeg.” Zoveel lof had Johan Cruijff voor het Chili van Marcelo Bielsa vier jaar terug. Helaas stootte Chili toen in de achtste finales op Brazilië en werd het geëlimineerd. Hetzelfde overkwam de Chilenen ook in 1998. En geen twee zonder drie, ook dit keer gingen ze eruit tegen de Seleção. Het succes van 1998 was dat van twee uitzonderlijke spitsen, Iván Zamorano en MarceloSalas, en een gewoon elftal. Dat van 2010 was de vrucht van een heel andere politiek.

Bielsa is een Argentijn. In eigen land uitgespuwd nadat hij mislukte als bondscoach, maar in Chili geadoreerd. Hij nam in 2007 de selectie over, zorgde voor werking in de diepte, bleef slapen in zijn kantoortje op de voetbalbond en ontwikkelde een heel eigen stijl. Hij koos vier jaar geleden al voor drie centrale verdedigers (iets wat Costa Rica en Mexico hem hier nadeden) en voor zeer aanvallend voetbal over de grond. Zijn aanpak zorgde voor een ware exodus van internationals. In Europa leerden ze tactisch en fysiek nog bij.

Bielsa vertrok na het WK en werd opgevolgd door een landgenoot, Claudio Borghi. Dat werd geen succes. Wél een succes, in 2011, was het Universidad de Chile van de Argentijn Jorge Sampaoli. Geïnspireerd door PepGuardiola, wiens trainingen Sampaoli kwam volgen. Al snel kreeg zijn ploeg de naam: het Barça van Zuid-Amerika. Dat zagen ook de bondsleiders, die Sampaoli in 2012 als bondscoach aanstelden. Die nam de draad van Bielsa weer op.

Dat Bielsa vertrok, had rechtstreeks te maken met de wissel aan de top van de Chileense voetbalbond. De man die Bielsa aanstelde was Harold Mayne-Nicholls. Die verloor in het najaar van 2010 de voorzittersverkiezingen. Zijn opvolger was een… Spanjaard, Jorge Segovia, iemand die zich in het Chileense voetbal had ingekocht en met de steun van de topclubs aan de macht kwam. Die vonden dat de inkomsten die La Roja genereerde anders moesten worden verdeeld. Lees: meer voor hen, want zij waren noodlijdend. Niet aan de bouw van een trainingscentrum of in basiswerking. Segovia is inmiddels alweer weg, Chili probeert nu een nieuwe lijn te vinden.

De rijkdom van Colombia

Taca taca gol gol. GooolRrradio Caracol, Colombia. Wie wil nagenieten van de goals van Colombia, surft beter naar de website van Radio Caracol, het meest enthousiaste radiokanaal van de wereld. Bewonder de idolatrie voor het nieuwe wonderkind James Rodríguez. Te queremos, James. Pure liefdesverklaringen aan de patria en de speler.

Hoe is het succes van Colombia te verklaren, na een lange donkere periode? Carlos Bacca: “Veel individueel talent én een goeie coach.” Opnieuw een Argentijn, José Pékerman, eentje die houdt van verzorgd spel, met een belangrijke rol voor het nummer 10, in dit toernooi Rodríguez. Zoon van een profvoetballer met dezelfde naam. Een junior, net als Neymar. De opvolger van CarlosValderrama. Pékerman, zo zeggen Colombiaanse journalisten, liet Colombia – eindelijk – opnieuw voetballen. De traditie van het land.

James. Op 12 juli, daags voor de finale, wordt hij 23, maar hij heeft er al een hele wereldreis opzitten. Op zijn zeventiende verhuisd naar Argentinië. Met Banfield werd hij er kampioen. Via FC Porto belandde hij bij AS Monaco, waar hij prompt een revelatie werd, met 9 goals en 12 assists. Zijn zaken zijn in handen van Jorge Mendes, schrik dus niet als hij één dezer bij een van de belangrijkste clubs van Europa belandt. Colombia is dus meer dan RadamelFalcao, maar ook meer dan Rodríguez. We zagen tegen Ivoorkust Juan Quintero invallen. Twintig pas, maar wat een flair en technisch vermogen!

Tijdens dit toernooi waren er verkiezingen in Colombia. Zetelend president Juan Manuel Santos won. Volgens de Colombiaanse pers heeft het succes van de nationale ploeg er wat mee te maken. En vice versa: de president speelde ook zijn rol. Hij was het beu, vertellen ze, hoe hun voetbal werd gerund door zaakwaarnemers en journalisten. Tabula rasa, zei Santos, die de bond een buitenlandse bondscoach opdrong. Pékerman stelde orde op zaken. Dromen van goud durven ze nog niet in het land van Radio Caracol, maar dat ze het vrijdag Brazilië moeilijk gaan maken, daar zijn ze zeker van.

Costa Rica: de sympathieke underdog

#fueraPinto. Pinto buiten! Dat was op Twitter de meest populaire hashtag tijdens de kwalificaties van Costa Rica. Om maar te zeggen dat de Colombiaanse bondscoach van het Midden-Amerikaanse land niet populair was. Te defensief systeem, zijn aanpak met drie centrale verdedigers en twee vrij verdedigende flanken. Rekenend op de genialiteit van Bryan Ruiz en de snelheid van Joel Campbell. Straks gaat de jonge spits terug naar Arsenal omdat hij eindelijk een Britse werkvergunning heeft, maar of het daar wat gaat worden?

Daags na de kwalificatie voor het WK hield de Costa Ricaanse radiozender ADN een talkshow over voetbal. Luisteraars konden inbellen. Eentje spaarde zijn kritiek niet. Tot ieders verrassing, ook van de radiojournalisten, was de volgende beller … Jorge Luis Pinto. De bondscoach schoot in een Colombiaanse furie en riep luid dat niemand er wat van kende.

Hier hangt de pers aan zijn lippen. Sinds de kwalificatie voor de kwartfinales, een primeur voor het land, is de beeldvorming rond de bondscoach helemaal veranderd. Hun sterkte? Een goeie keeper, wat klasse in de spits en… Bryan Ruiz. De ex-Buffalo legt uit: “We kunnen ontspannen voetballen. Er is geen druk, we genieten. Het klimaat? Ik weet niet of dat een voordeel is. De meesten spelen inmiddels ook allemaal in Europa. Het is voor ons evenveel aanpassen als voor voetballers uit Italië, Engeland of Griekenland.”

Dat vindt ook Paulo Wanchope, assistent van Pinto, met een verleden in Engeland. “Ons succes? Een combinatie van geen stress, ervaring in Europa, veel steun van de fans en methodiek. Wij hebben onze achterstand ingehaald.”

Pinto’s credo: een wetenschappelijke aanpak en verticaal spel. Hij is een controlefreak. Toen hij nog clubcoach was ging hij zelfs zo ver dat hij ’s avonds zijn spelers opbelde, om te checken of ze wel thuis waren. Zijn voordeel ook: het onderwijsniveau in Costa Rica ligt hoog, en de meeste van zijn voetballers hebben het secundair onderwijs afgemaakt. Dat helpt bij het oplossen van problemen.

Uruguay: het einde van een generatie

De fratsen van Luis Suárez zette de prestatie van de rest van het team van Uruguay in de schaduw. Terecht, zonder zijn bijter is Uruguay een gewoon team, gaf Diego Lugano aan. Het is een klein land, goed drie miljoen inwoners. Gekneld tussen Brazilië en Argentinië, de twee giganten. Dan hang je af van generaties en groepsgevoel. Vijftien jaar geleden zaten ze in een diep dal, op de FIFA-ranglijst weggezakt naar plaats 76. Niet in Frankrijk in 1998, nipt via de barrages in Japan, niet in Duitsland. Toen kwam de generatie Forlán-Godín-Lugano-Muslera, en ontbolsterde Suárez. In Zuid-Afrika raakten ze met hun fysiek voetbal, steeds het handelsmerk, tot de halve finale. Een jaar later wonnen ze de Copa América, in 2012 stonden ze… tweede op de wereldranglijst.

In principe hadden ze hier op hun sterkst moeten zijn: Suárez is 27, EdinsonCavani ook. WalterGargano, CristianRodríguez, Muslera, Godín, allemaal voetballers op het einde van de twintig. Rijp en sterk. Het was een unieke kans, verprutst door Suárez, die daarvoor in eigen land niet eens werd afgestraft. Over vier jaar zijn ze allemaal weer wat ouder. NicolásLodeiro (25) zou de vaandeldrager van de opvolging moeten zijn, maar hij speelde een matig toernooi.

Conclusie

Sinds het aantal deelnemers op het WK in 1998 op 32 werd gebracht, zijn ze met velen, de Zuid- en Midden-Amerikaanse landen. In Brazilië waren ze met negen, waarvan zes uit Zuid-Amerika (Ecuador sneuvelde in de groepsfase). Ze doen het meestal goed in de eerste ronde, maar daarna struikelen ze. Brazilië raakte nog twee keer in de finale (1998, 2002), Uruguay één keer (2010) in de halve. Argentinië sneuvelde drie keer in de kwartfinales, de rest meestal nog een stadium vroeger. Op het einde is het toch Europa dat de boventoon voert. Drie van de vier halvefinalisten in 1998, twee in 2002 (Zuid-Korea was daar de outsider), vier in 2006 en drie in 2010. Wordt het nu hetzelfde? Antwoord vanaf vrijdag.

DOOR PETER T’KINT IN BELO HORIZONTE, FORTALEZA EN RECIFE

Toen hij nog clubcoach was, belde José Luis Pinto zijn spelers ’s avonds op om te checken of ze wel thuis waren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content