L’Alpe d’Huez, een van de meest legendarische Tourcols, wordt op 18 juni voor het eerst in honderd jaar Ronde van Frankrijk twee keer tijdens dezelfde rit beklommen. Wij selecteerden de meest gedenkwaardige momenten uit de 27 vorige keren dat ‘de Alp’ als aankomstplaats fungeerde.

1952: Oppermachtige Coppi

Op 4 juli 1952 komt voor het eerst in de Tourgeschiedenis een rit aan op een echte col. De plaatselijke middenstand is niet meteen enthousiast als ze horen dat het wielercircus hun geliefde skioord een dag wil inpalmen. Pas wanneer de Tourdirectie belooft dat er de dag nadien een rustdag is op l’Alpe d’Huez, zien de handelaars de commerciële voordelen en geven ze hun verzet op.

Andrea Carrea start in Lausanne in de leiderstrui, maar het is een andere Italiaan die furore zal maken. De flegmatieke Fausto Coppi, eindwinnaar in ’49, is weer op zijn sterkst en wil afrekenen met de oude held Gino Bartali. De 38-jarige Bartali heeft zich de eerste dagen immers constant in het wiel van zijn jonge teamgenoot genesteld, zozeer tot het ongenoegen van Coppi dat die woest het hotel van de Italiaanse ploeg verliet.

Op l’Alpe d’Huez toont Coppi dat hij en niemand anders de heerser van deze Tour is. Op zes kilometer van de aankomst, die nog in het dorpje Huez ligt, rijdt hij weg van zijn laatste tegenstander Jean Robic en pakt de gele trui, die hij niet meer zal afstaan. De tot een hoopje ellende gedegradeerde Bartali verliest ruim vijf minuten.

1977: Drama voor Van Impe

Op 19 juli 1977 zet Lucien Van Impe een groot offensief in. Op zes kilometer van de top van de Col du Glandon, het moment dat de zwanenzang inluidt van de grootste wielrenner aller tijden, trekt hij resoluut ten aanval. Tot algemene verbazing houdt de drager van de bolletjestrui stand in de vallei naar Bourg d’Oisans, de voet van l’Alpe d’Huez. De berggeit uit Mere begint aan de slotklim met drie minuten voorsprong op zijn achtervolgers en lijkt op weg om voor de tweede maal op rij de Ronde van Frankrijk te winnen.

Van Impe heeft zijn fysieke mogelijkheden echter overschat en voelt gaandeweg alle kracht uit zijn benen verdwijnen. Op vier kilometer van de top, wanneer zijn voorsprong op Hennie Kuiper geslonken is tot niet veel meer dan 100 meter, slaat het noodlot helemaal toe. Van Impe wordt aangereden door een volgwagen en komt in de graskant terecht. Versuft en met een pijnlijke grimas op het gezicht kruipt de verbouwereerde bergkoning weer op zijn fiets, maar al gauw ziet hij Kuiper voorbijsnellen. De Nederlander wint de etappe, Van Impe wordt nog derde, maar de Tour is verloren.

1978: De peer van Pollentier

Op 16 juli 1978 rijdt er alweer een Belg in de bolletjestrui alleen op kop op l’Alpe d’Huez. In zijn weinig benijdenswaardige stijl baant Michel Pollentier zich een weg door de mensenzee richting ritzege en gele trui. Terwijl hij door de Franse tv-commentator bejubelt wordt omwille van zijn energie en onverzettelijkheid, bestijgt een vermoeide maar gelukkige Pollentier het podium om de meest begeerde Tourtrui in ontvangst te nemen.

De Belgische vreugde is van korte duur. Anderhalf uur na zijn triomftocht moet Pollentier zich melden bij de dopingcontrole. Plassen blijkt niet zo te lukken, maar de aanwezige dokter is onverbiddelijk en beveelt de renner zijn broek omlaag te doen en zijn buik vrij te maken. Al dan niet tot zijn verbazing merkt hij een rubber slangetje op dat vastgeplakt met tape over de rug van Pollentier doorloopt en uitmondt in een met ‘zuivere urine’ van iemand anders gevuld condoom. De ‘peer’ van Pollentier is ontdekt. De West-Vlaming verliest zijn ritzege aan de tweede, Kuiper, en moet de Tour verlaten.

Ook de volgende 23 aankomsten op l’Alpe d’Huez zal er geen Belg zegevieren.

1984: olombiaanse euforie

Op 16 juli 1984 kijkt heel Frankrijk uit naar de strijd tussen de laatste twee Tourwinnaars. Laurent Fignon, de winnaar van ’83, telt in de stand al bijna drie minuten voorsprong op zijn grote rivaal Bernard Hinault. Superkampioen Hinault geeft zich echter niet gewonnen. Hoewel Fignon als eerste de aanval kiest, is het Hinault die bij het begin van ‘de Alp’ overneemt en solo naar de overwinning wil rijden. Maar de Bretoen begeeft.

De ritoverwinning pakt Fignon niet, want een frêle Colombiaanse tuinman – officieel wieleramateur – schrijft een stukje wielergeschiedenis op de flanken van de mythische Alpenreus. De 23 jaar jonge rasklimmer Luis Herrera zorgt voor dolle taferelen op de perstribune waar zijn landgenoten-journalisten hun euforische vreugde luidkeels uitschreeuwen. De eerste Zuid-Amerikaanse Tourritzege is een feit.

Luis ‘Lucho’ Herrera zal in 1985 nog twee Touretappes op zijn naam schrijven. In 1987 wint hij als eerste niet-Europeaan de Ronde van Spanje. Als tweede renner ooit slaagt hij erin het bergklassement in alle drie de grote rondes te winnen.

1986: Hypocriete broederlijkheid

Op 21 juli 1986 rijden twee ploegmaats wiel aan wiel door de 21 bochten van l’Alpe d’Huez. Aan de aankomst op de Avenue du Rif Nel nemen ze tot groot jolijt van manager Bernard Tapie elkaars hand vast en steken die triomfantelijk in de lucht. Bernard Hinault mag als eerste over de streep komen, Greg Lemond troost zich met de gedachte dat híj, en niet zijn geslepen leermeester, het klassement nog altijd met ruim twee minuten en half aanvoert en dat hij nu wel op alle steun zal mogen rekenen binnen zijn team.

Het broederlijke gebaar aan de meet is evenwel niet meer dan een hypocriet schouwspel. Mede dankzij de loyaliteit van zijn jonge en ambitieuze Amerikaanse ploeggenoot heeft Hinault het jaar ervoor zijn vijfde Tourzege behaalt, maar voor een wederdienst moet je niet bij le Blaireau zijn. Op de persconferentie na diezelfde rit zegt Hinault dat hij zal blijven vechten voor een nieuwe eindoverwinning. De spanning bij La Vie Claire blijft duren tot in Parijs, maar ondanks het vijandige Franse publiek en zelfs vermeende sabotage aan zijn fiets tijdens de laatste tijdrit houdt de opgejaagde Lemond stand.

1989: De woedeaanval van Theunisse

Op 19 juli 1989 voeren de Tourwegen de renners van Briançon naar l’Alpe d’Huez. Na amper 35 van de 165 te rijden kilometers demarreert de Nederlander Gert-Jan Theunisse. De renner van PDM is woedend op zijn ploegmaats Raúl Alcala en Sean Kelly. Dat tweetal verkondigt al dagen in dienst te zullen rijden van Theunisse en Steven Rooks, maar tot op heden is daar niets van gebleken. Wanneer ze ook in deze etappe de teamorders negeren en niet aanvallen op de Galibier, steekt een ziedende Theunisse zelf het lont in het kruitvat.

Zijn solo lijkt compleet gekkenwerk en ook de ploegleiding maant hem aan zijn inspanning stop te zetten en zich te laten inlopen, maar Theunisse is de besluiteloosheid die zijn ploeg al heel deze Ronde van Frankrijk tentoonspreidt grondig beu en gaat vol door. In al zijn colère gooit hij zelfs met een drinkbus naar zijn sportdirecteur. Voortgestuwd door de adrenaline brengt hij zijn historische vlucht van 130 kilometer over Galibier, Croix de Fer en l’Alpe d’Huez tot een goed einde. Voor de achtste keer (zie kader) wint een Nederlander op ‘de Alp’.

1997: De recordtijd van Pantani

Op 19 juli 1997 stormt een kleine Italiaan uit Cesenatico de meest beruchte Alpencol op. Een van de meest gevleugelde klimmers aller tijden zorgt ervoor dat de tifosi het delirium nabij zijn. Amper twee maanden nadat hij in de ronde van zijn eigen land over een zwarte kat valt en gedesillusioneerd de wedstrijd moet verlaten, zegeviert Marco Pantani na 1995 voor de tweede keer op l’Alpe d’Huez.

Il Elefantino (het olifantje), zoals zijn bijnaam luidt omwille van zijn grote oren, doet meer dan winnen. Hij legt de 14,5 kilometer van Bourg d’Oisans tot de top af met een gemiddelde snelheid van meer dan 27 kilometer per uur en in een fabelachtige tijd van 37 minuten en 35 seconden. Niemand deed er in een koers minder lang over. Il Pirata (de piraat), want die roepnaam krijgt hij dan weer omdat hij een bandana draagt over zijn kaalgeschoren hoofd, zal in deze Tour ook nog in Morzine als eerste over de streep komen.

Met zijn eindzege in de Ronde van Frankrijk van 1998 verovert Pantani de harten van menig wielerliefhebber en geeft hij Le Tour Noir toch nog een beetje kleur. Tenzij de UCI straks op 18 juli iets anders beslist.

1999: Guerini staat op de foto

Op 14 juli 1999 behaalt een Italiaanse knecht van het Team Deutsche Telekom de mooiste overwinning van zijn carrière. Veel meer dan omwille van de prestigieuze naam van de plaats waar Giuseppe Guerini wint, zal de zege de geschiedenis in gaan om wat er in de laatste hectometers gebeurt.

De 29-jarige Guerini profiteert op vier kilometers van de aankomst van zijn underdogpositie in de kopgroep om aan het oog van zijn medevluchters te ontsnappen. Wanneer hij onder de rode vod rijdt, is hij zegezeker. Tot plots plaatsgrijpt waar velen al jaren voor vrezen. Een te enthousiaste supporter met een fototoestel blijft iets te lang in het midden van de weg staan. Guerini probeert hem nog te ontwijken, maar tevergeefs. Le quatorze juillet dreigt voor de renner van een feestdag te veranderen in een ware nachtmerrie. De met stomheid geslagen Italiaan heeft enkele tellen nodig om te beseffen dat ritwinst wel degelijk nog altijd mogelijk blijft. Eens opnieuw op de fiets hervindt hij de moed en de juiste pedaaltred. Aan de finish houdt een dolgelukkige Guerini 21 seconden over.

2004: Politie-escorte voor de verguisde Armstrong

Op 21 juli 2004 vindt er voor het eerst een tijdrit plaats op l’Alpe d’Huez. Vijfvoudig Tourwinnaar Lance Armstrong is opgejaagd wild. Al geruime tijd zijn de verdachtmakingen meer dan stille geruchten. Een week ervoor gooide Greg Lemond in een interview met het Franse dagblad Le Monde nog wat olie op het vuur door zijn landgenoot expliciet te betichten van doping.

Armstrong zelf heeft lak aan de beschuldigingen. De Amerikaan maakt zich wél zorgen om een andere ‘aantijging’. Aan de vooravond van deze klimtijdrit heeft hij immers bedreigingen ontvangen. Voor de organisatie zijn die alvast serieus genoeg om de renner persoonlijke beveiliging te geven. Tijdens zijn tocht door de menigte rijdt met de politie-escorte voor hem ook een bewaker op een motor mee, een andere bewaker zit in de volgauto van US Postal. Het Franse publiek jouwt de (anti)held de hele beklimming uit, maar de geletruidrager geeft geen krimp. Hij legt de 15,5 kilometer een minuut sneller af dan de tweede.

In 2012 beslist de UCI om Armstrong alle Tourzeges af te nemen. In 2001 en 2004 is er niet langer een winnaar op l’Alpe d’Huez.

DOOR ROEL VAN DEN BROECK

De frêle Colombiaanse tuinman Luis Herrera schrijft wielergeschiedenis op de mythische Alpenreus.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content