Zaterdag dondert het kruim van de wielersport tijdens Milaan-Sanremo in een duizelingwekkend tempo door het noorden van Italië. ‘De makkelijkste koers om te rijden, de moeilijkste om te winnen.’ Zes kenners verklaren waarom.

Met Milaan-Sanremo staat volgende zaterdag de eerste grote eendagswedstrijd van het seizoen op het programma. Het gros van de wielerprotagonisten is present op deze eerste echt belangrijke confrontatie. Weinigen is het gegeven om aan de Middellandse Zee het hoogste schavotje te beklimmen. Enkele insiders nemen de tocht van bijna 300 km onder de loep.

‘Een groot monument’ (Wilfried Peeters, ploegleider Quick-Step)

Wilfried Peeters : “Als je vanaf begin februari nog niets hebt gewonnen, sta je in Milaan onder druk. Heb je al een aantal zeges meegepikt, dan is een nieuwe overwinning daar mooi meegenomen. Maar in dat geval is het geen ramp als die er niet komt.

“Er zijn grote monumenten in de wielersport. Milaan-Sanremo behoort tot die categorie. Iedereen kijkt ernaar uit en is 110 procent gemotiveerd om mee te dingen naar de overwinning. Het is de makkelijkste koers om te rijden. Het parcours is niet echt lastig tot 30 km voor de finish. Als je in het peloton uit de wind zit, draai je tot dan gewoon vlotjes mee. De wedstrijd wordt pas bepaald in de laatste 25 à 30 km, waar nog twee belangrijke hellingen wachten. Eerst heb je de Cipressa, dan volgt de Poggio.

“Die slotfase wordt in een onwaarschijnlijk tempo afgehaspeld. Daar nog een foutje rechtzetten ? Onmogelijk. Daarom is Milaan-Sanremo de moeilijkste koers om te winnen. Je wordt er op het einde volledig in meegezogen. Plots sta je voorbij de streep en eigenlijk zit je niet eens kapot.

“Voor wie tijdens de Ronde van Vlaanderen op de Kwaremont te kampen krijgt met een mechanisch defect, resten nog enkele hellingen om terug te komen. Als het noodlot je op de Cipressa treft, mag je een kruis maken over je ambities. De sliert van tweehonderd renners vormt op zich al een kilometer. Sluit je achteraan weer aan, dan valt er bij de volgende beklimming een nieuw gat tussen de eerste renners en het achterste deel van het peloton.

“Met Boonen en Bettini tellen we twee kanshebbers in onze ploeg. Als Bettini aanvalt, moet Petacchi het gat dichtrijden en houden we Boonen over voor de sprint op de Via Roma. Pronostikeren is moeilijk, maar zet Boonen maar op één en Petacchi op twee. Haalt Boonen het niet omdat hij op zijn waarde wordt geklopt, dan heb ik daar geen enkel probleem mee. Als het, zoals vorig jaar, te wijten is aan de omstandigheden of aan een fout, dan vind ik het erg. Tom wil het zelf heel graag. Zijn hoofddoelen zijn alle wedstrijden die hij in 2005 niet won.”

‘Krachten sparen’ (Eric Vanderaerden, ex-renner)

Eric Vanderaerden : “Ik kon Milaan-Sanremo geen enkele keer op mijn naam schrijven. Dat is jammer, want het is een wedstrijd die binnen mijn mogelijkheden lag. Maar ik heb mij daarbij neergelegd. Toch komt dat gevoel van spijt elk jaar op de dag van de koers weer even bovendrijven.

“Het mooie aan Milaan-Sanremo is dat de laatste 100 km, langs de kustlijn, met een onwaarschijnlijke snelheid worden afgehaspeld. Als de renners er eenmaal in gang schieten, halen ze op de vlakke gedeelten makkelijk 55 à 60 km/u. Er heerst dan een zenuwslopende nervositeit in het peloton.

“Bij Milaan-Sanremo begint een bijna voltallig peloton aan de finale. Dat is een wezenlijk verschil met wedstrijden als de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, waar je de finale in kleine groepjes of alleen afwerkt. Op kop rijden of in het wiel zitten maakt op de kasseien van Parijs-Roubaix geen verschil. In Milaan-Sanremo ligt dat anders. Je moet er optimaal gebruikmaken van een goede positionering in het peloton om krachten te sparen.

“Voor de topteams komt het erop aan hun kopman zo goed mogelijk af te zetten in volle finale. Als hij na de Poggio nog één of twee ploegmaats aan zijn zijde heeft, ziet het er goed uit. Dan mag hij zich enkel niet meer laten weg drummen, want op de Via Roma schakelt iedereen nog een versnelling hoger. Je verspeelt een berg krachten als je daar tien plaatsen moet goedmaken, zelfs al heb je een knecht bij je.

“Elke minieme misser in deze koers is fataal. Als je tussen de voet van de Poggio en de streep een klein foutje maakt, een luttele twijfeling voelt, je bezondigt aan een stuurfoutje in de afdaling of daarin enkele plaatsen verliest, is het gedaan. Er wordt te snel gereden om dat nog goed te maken. In Milaan-Sanremo wint altijd de beste en de sterkste.

“Dit jaar zullen Petacchi en Boonen om de zege strijden. Als Tom vorig jaar het zelfvertrouwen had gehad waarmee hij nu rondrijdt, had hij toen al kunnen winnen. Ondertussen heeft hij nog vooruitgang geboekt en draagt hij die regenboogtrui, waar hij zo goed mee staat en zo zot van is.”

‘Alles of niets’ (Tom Steels, renner bij Davitamon-Lotto)

Tom Steels :”Ik reed de wedstrijd al twee keer. Eigenlijk heb ik wel spijt dat ik niet vaker heb deelgenomen. Ik weet niet of ik in staat was om Milaan-Sanremo te winnen. Iemand als ik moet 110 procent zijn om er na die beklimmingen nog de zege te kunnen binnenrijven. Er waren tijden dat ik er klaar voor was en niet in de selectie zat. Op andere momenten stond ik aan de start, maar voelde ik dat het niet zou lukken.

“Vóór mijn eerste deelname verkende ik het parcours twee keer. Dat was belangrijk. Het risico om te vallen is heel groot als je de koers nog niet veel gereden hebt, zeker in die afdalingen op het einde. Dankzij een goede verkenning weet je ook wanneer je je naar voren moet begeven. Het komt erop aan één of twee keren echt goed op te schuiven en er dan voor te zorgen dat je kan blijven zitten.

“Bij mijn eerste deelname zat ik na de Poggio nog in de kopgroep, maar ik reed helemaal achteraan. Ik kwam er tot de vaststelling dat het dan onmogelijk is om nog plaatsen te winnen. De eerste renners halen 55 km/u, de laatste jongens van die groep moeten 65 km/u fietsen om niet gelost te worden. De tweede keer moest ik passen op de Cipressa. Je mag die hellingen niet onderschatten. Op de Poggio valt het nog mee en schiet er nog weinig volk over, waardoor het makkelijker is om je te positioneren. Maar de Cipressa, die daarvoor komt, is heel lastig. Je voelt er duidelijk dat je al 260 km in de benen hebt. Je positionering bij die beklimming is allesbepalend. Ben je een niet-klimmer, dan moet je maken dat je bij de eerste 20 zit. Kan je een stukje bergop rijden, dan kan het nog als je bij de eerste 50 rijdt. In de aanloop naar die hellingen is het drummen. Er wordt heel laat in de remmen gegaan, want één keer remmen komt overeen met 20 à 30 plaatsen verliezen.

“Milaan-Sanremo is een koers van alles of niets. Je moet heel goede benen hebben en een superdag beleven. Potentiële winnaars zijn jongens die snel zijn, een beklimming kunnen verteren én koelbloedig kunnen blijven. Kalmte is een belangrijke troef.”

‘Vroeger streed iedereen mee’ (Roger De Vlaeminck, ex-winnaar)

Roger De Vlaeminck : “Samen met de Ronde van Lombardije zijn mijn 3 overwinningen in Milaan-Sanremo de meest blinkende zeges op mijn palmares. Het is een mooiere koers om te winnen dan Parijs-Roubaix.

“Vermijden om op kop of in de wind te rijden, dat is de boodschap in de aanloop naar de finale. Midden in het pak zit je in dat opzicht uiteraard het best, maar dan is het moeilijk om mee te springen als renners demarreren. Hoewel, moet je daar nog rekening mee houden ? De laatste tijd zijn er geen ontsnappingen meer. De sprinters regelen alles. Boonen en Petacchi sturen enkele ploegmaats mee als renners wegrijden. Die vluchters koersen goed door in het begin, maar mogen niet rijden als het erop aankomt. Zo draaide het de laatste jaren altijd uit. Natuurlijk worden de wedstrijden op die manier minder mooi.

“Bij vlakke koersen zie je tegenwoordig telkens hetzelfde patroon terugkeren. Enkele renners ontsnappen en worden dan steevast in de laatste 15 km ingelopen. Verschrikkelijk saai. Ik zet de tv in het begin even aan, ga daarna naar buiten en keer pas terug voor het laatste kwartier.

“Er zijn gewoon te weinig kandidaten. Voor Milaan-Sanremo heb je nu weer enkel Petacchi en Boonen. Ik durf wedden voor 500 euro dat Boonen zonder tegenslag straks Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen wint. Jij mag tien kandidaten kiezen, ik kruis één naam aan. De 30 besten van de wereld doen niet mee. Ze tonen geen interesse, want de budgetten liggen te hoog. Dat vermoordt de koers. Vroeger streed iedereen mee. Boonen is nu de enige die renner is, de enige kampioen. De rest zijn tweedeklassers.

“Je hebt nog Bettini, in mijn ogen de meest polyvalente renner. Maar die rijdt in dezelfde ploeg. En Pozzato is iemand die zijn eigen kans niet wil gaan. Ik begrijp dat niet. Een jonge renner met zijn kwaliteiten moet naar een ploeg gaan waar hij geen concurrentie heeft.

“Boonen kan niet bergop rijden in een ronde, maar de beklimmingen in Milaan-Sanremo vormen geen enkel probleem. Je moet die Poggio eens oprijden. Dat is geen helling, dat gaat gewoon lichtjes omhoog. Eén stukje van 100 meter is wat steiler. Voor velen is het de vermoeidheid die daar doorweegt. Als je onderweg krachten kan sparen, ondervind je daar geen last van.”

‘Italiaanse opera’ (Robbie McEwen, renner bij Davitamon-Lotto)

Robbie McEwen : “Het is een klassieker op zijn Italiaans. Milaan-Sanremo is een beetje zoals een opera. Rustig beginnen, opbouwen naar de finale toe, het gaat steeds sneller en op het einde is er een fantastische ontknoping.

“Voor de kijkers zijn vooral de laatste 40 km interessant. Daar is altijd veel te zien, met mooie beklimmingen en spannende afdalingen. Het is een finale om duimen en vingers van af te likken.

“In de slotfase van de koers moet je vooraan zitten. Eigenlijk rijd je zelfs in de laatste 80 km al best bij de eerste 50. Je dient op te schuiven zonder energieverlies, want je beste krachten moet je overhouden voor de cruciale momenten. Je weg vinden in het peloton en je plaats afdwingen, daar komt het op aan. Sprinters zijn dat gewoon, misschien is het voor hen net iets makkelijker.

“Maar een plaats vooraan garandeert niets. Ik reed in 2002 eens op de derde rij, ongeveer in 25ste positie, en plots was er een valpartij. Samen met Dekker en Zabel werd ik opgehouden. Na 270 km was de koers afgelopen voor mij.

“Ik rijd deze wedstrijd graag, maar presteerde er in het verleden nooit echt supergoed. Dat was vaak te wijten aan mijn gezondheid. Voor mij is het moeilijk om in het voorjaar een goede conditie te behouden, want in maart kamp ik vaak met een verkoudheid, bronchitis of een griepje. Als ik daarvan gespaard blijf, maak ik kans in de sprint. Maar dan moet ik eerst de beklimmingen overleven, die voor mij altijd zwaar zijn. De Poggio gaat nog, maar de Cipressa is echt heel lastig. Die is een stukje langer en je moet er eigenlijk bergop sprinten.

“De extra kilometers tegenover andere wedstrijden wegen op den duur wel door. In het begin moet je je verstand op nul zetten, want je weet dat je een hele dag in het zadel als een gek zal zitten trappen. Het is een lange afstand. De 300 km die op de Via Roma al op je teller staan, maken er wel een andere sprint van dan bijvoorbeeld een sprint in de Tour. Het komt aan op kracht en frisheid. Diegene die op de Via Roma nog het meeste jus in de benen heeft, mag er de handen in de lucht steken.”

‘Adembenemend decor’ (Hans De Clercq, ex-renner en commentator)

Hans De Clercq : “De charme van Milaan-Sanremo vind ik de mooie start- en aankomstplaats, twee prachtige steden. Ook onderweg fiets je door een adembenemend decor. In het midden van de wedstrijd heb je als renner wel even tijd om daarvan te genieten, kan je een blik werpen op de Middellandse Zee, die vanaf Genova aan je linkerkant ligt.

“De koers blijft heel lang gesloten, maar bij de renners begint het bloed sneller te stromen vanaf 50 à 60 km voor de Cipressa. Van die mooie boulevards langs de kust duik je af en toe plots een dorpje in, waar de wegen smaller worden en langs beide kanten auto’s geparkeerd staan. Als je weet dat er een passage aankomt waar je in een trechter moet kruipen, is het belangrijk om te anticiperen. Maar iedereen wil dan een plaatsje bemachtigen in de voorste gelederen. De sterkste renners en zij met het minste schrik worden dan niet weggedrumd.

“Het weer speelt een belangrijke rol omdat de aanloop heel lang is. Bij slecht weer zitten veel renners aan het begin van de finale al totaal verkleumd op hun fiets. Ideaal weer voor Milaan-Sanremo is : 20 graden en een lentezonnetje.

“Als ik zoek naar outsiders die kans maken op een overwinning, kom ik uit bij Bettini. Hij is zeker niet kansloos. Maar zelfs als je Bettini heet, is de zege binnenhalen allerminst evident met iemand als Boonen in je ploeg. Voor de Italiaan zal het dan ook solo moeten gebeuren, of met een paar renners voorop. Een goede Mc Ewen moet Milaan-Sanremo ook aankunnen. Een Freire in vorm maakt eveneens kans. Valverde kan de Cipressa en de Poggio moeiteloos verteren en is niet traag in de laatste meters. Waarom niet nogmaals Zabel, ook al zegt Petacchi dat de Duitser op de Via Roma 100 procent voor hem gaat werken ? Je kan Milaan-Sanremo trouwens ook winnen als je niet de beste bent. Cippolini bewees dat in 2002. Dan moet je wel een sprinter pur sang zijn.

“Aan Boonen zal weinig te doen zijn, maar je kent het verhaal van het vel en de beer. Je mag er als renner niet op voorhand van uitgaan dat hij wint. Anders blijf je beter thuis.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content