Met Jérémy Taravel, Badis Lebbihi, Franck Berrier, Chris Makiese en Teddy Chevalier was de Franse inslag van SV Zulte Waregem nooit groter. Het is geen toeval, blijkt uit een rondvraag bij de algemeen manager, de hoofdtrainer en de scouts.

Visie

“Onze Franse inslag is het gevolg van een duidelijke visie”, zegt Francky Dury, hoofdtrainer van SV Zulte Waregem. “Prioritair in ons beleid is een regioclub te blijven. In de eerste plaats zoeken we nog altijd spelers in België. Maar de harde realiteit is: vroeger konden we bij Club Brugge gemakkelijk eens een Kevin Roelandts halen en bood AA Gent ons Tjörven De Brul en Mathieu Verschuere aan, maar nu we meer als een concurrent worden beschouwd, voelen we dat zoiets moeilijker wordt. Mede daarom intensifieerden we onze jeugdopleiding, professionaliseerden we onze B-kern en bouwden we een heel sterk scoutingapparaat uit. Daarvoor namen we met Toon Mertens (ex-Anderlecht, -Willem II en -Ajax, nvdr) en Eddy Mestdagh (ex-KV Kortrijk, nvdr) twee voltijdse topscouts in dienst. We werken met een schaduwelftal en profielen per positie zodat zij op zoek kunnen naar specifieke spelers. Zo zijn we de Franse markt beginnen af te tasten. Onze regio is tenslotte ook Noord-Frankrijk, die stopt niet aan de grens.”

Kwaliteit

“We kijken vooral in Frankrijk omdat wij vinden dat het een markt is die ons heel goed ligt”, zegt Francky Dury. “Fransen kennen heel weinig aanpassingsproblemen in België. Ze zijn jong en soms wat speels, maar te coachen en wij besteden net heel veel aandacht aan de mentale sturing. Een speler die hier aankomt, wordt op en top doorgelicht. Hij passeert mij, de podoloog, de psycholoog, de osteopaat, de medische controle en de fysieke testsin de universiteit.

“Het zijn allemaal jongens met een gezonde wedstrijdmentaliteit. Ook Leye en Sankaré, de twee Senegalezen die we uit Frankrijk haalden, waren dat trouwens. Doorgaans zijn Franse spelers ook heel goed opgeleid. Toen Rijsel hier drie jaar geleden kwam spelen, vertelde Claude Puel ( de toenmalige hoofdtrainer, nvdr) mij dat ongeveer de helft van zijn kern van 25 spelers gevormd was in de club zelf. Het opleidingscentrum van Rijsel hier net over de grens is top. Hetzelfde geldt voor Lens. Dat zijn voorbeelden voor België.

“Je merkt dat aan de spelers. Taravel is een grote, linksvoetige en duelsterke centrale verdediger. Lebbihi is iemand met heel veel flexibiliteit, hij is inzetbaar op de posities 4, 5 en 8. Door een kuitbeenbreuk was hij drie maanden uit circulatie, maar nu is hij aan het komen. Makiese is een echte goalgetter. Eden Hazard zei mij dat het de beste buteur is met wie hij ooit speelde. Chris is geblesseerd van Charleroi gekomen en maakte daar amper een goal. Osteopatisch werd hij hier uitstekend gescreend en daardoor weet ik precies hoe ik met hem moet werken. Het is een jongen met wie je heel intens bezig moet zijn, maar van wie je ook veel terugkrijgt. Op zijn manier speelt hij momenteel in ons 4-3-3-systeem op links: niet met de kwaliteiten van een echte 11, maar met die van sluipschutter. Berrier is een echte spelmaker. Hij is creatief en met zijn spelinzicht en beslissende pass biedt hij ons van op positie 7 of 10 een absolute meerwaarde. Chevalier is een pure spits. In de finale van de eindronde in derde waren we met vier mensen van Zulte Waregem voor hem aanwezig. Hij bekoorde mij een uur lang door de dreiging die van hem uitging. Zijn positiespel was goed, hij haakte gepast af en zocht vaak de diepte. Ik hou van dat type spitsen. Net als Makiese is hij een centrumaanvaller die momenteel bij ons op de flank voetbalt, hij vult de positie 7 op een heel andere manier in. Dat zie je wel vaker: kijk naar Thierry Henry bij Barcelona en David Villa bij Spanje, van nature twee centrale spitsen die vanaf de zijkant spelen. Er is met Makiese en Chevalier veel op gewerkt in trainingsvormen en dat zorgde mee voor hun groei.

“De evolutie die ook zij bij ons maakten, zijn leuke verhalen om te brengen voor andere Franse spelers in wie we geïnteresseerd zijn. Het maakt dat niet alleen zij steeds beter in de markt komen te liggen bij ons, maar wij ook bij hen. Het werkt vice versa.”

Scouting

“Anderhalf jaar geleden vroeg Vincent Mannaert ( algemeen manager van SV Zulte Waregem, nvdr) mij om hier de scouting op poten te zetten”, zegt Toon Mertens. “Met Eddy Mestdagh kwam er vorig seizoen iemand bij die door zijn scoutingwerk voor KV Kortrijk al vrij goed thuis was in Frankrijk. Sinds de komst van Berrier is het iets gemakkelijker om andere Fransen warm te maken voor Zulte Waregem. Zijn ontwikkeling en prestaties bewijzen dat wij hun een mooi platform kunnen aanbieden om zich te tonen, maar er zijn er ook nog altijd die hun neus ophalen voor België, hoor.

“Gaandeweg zijn we ons beginnen te specialiseren in de Franse markt. De Ligue 1 ( de eerste klasse, nvdr) volgen we niet wegens niet betaalbaar, in de Ligue 2 ( de tweede klasse, nvdr) bekijken we alleen eindecontractspelers. Het meest scouten we in de National ( derde klasse, nvdr) en de CFA ( vierde klasse, nvdr). Veel spelers zijn er beter opgeleid dan in België. Vooral jonge voetballers zijn interessant, zeker als ze nog geen profcontract kregen of einde contract zijn. Maar we moeten ook opletten dat we niet te veel Fransen halen. Het zou niet goed zijn, mochten er meer in de kern zitten dan Belgen.

“We steken er heel veel tijd in. Het gebeurt dat we in een weekend met vijf of zes man samen vijftien matchen zien. Vorig seizoen volgden we 720 wedstrijden, beoordeelden we 1700 spelers en reden we 327.000 kilometer. In mijn database zitten ondertussen al 4500 hoofdzakelijk Europese voetballers van wie er 3300 jonger zijn dan 23 jaar.”

“Mijn liefde voor Frankrijk is er een beetje gekomen door Jean-Marc De Grijse ( hoofdaandeelhouder van KV Kortrijk, nvdr)”, zegt Eddy Mestdagh. “Bij Kortrijk gingen we er heel vaak kijken. In de National vind je ploegen van het niveau van onze tweede klasse en van de top in derde. De CFA, waar ook de invallers van de eersteklassers spelen, zijn allemaal goede vierdeklassers.

“Pas op, je ziet er ook heel veel slechte wedstrijden. Het is een ander spel: een beetje nerveuzer, wat fysieker, kort op de man, scherp en hard doorverdedigen. Dan zie je doorgaans niet veel voetbal en komen de techniciteit en de tweevoetigheid van spelers er niet uit. Het is dan niet zo eenvoudig om in te schatten en aan te voelen of iemand een elftal beter kan maken of niet.

“Bovendien wil niet elke Franse voetballer naar België komen. Het chauvinisme is groot bij sommigen. In Frankrijk is volgens hen alles veel beter, weet je wel. Er gaat alleszins veel geld om in het voetbal. De beste jonge spelers krijgen een goed langdurig contract, zodat scouting er eigenlijk vaak op neerkomt erbij te zijn als er één vrij komt.

“Berrier zag ik in twee seizoenen meer dan tien keer. Dan is het gewoon in de gaten houden of hij niet op een dag transfervrij kan vertrekken. Makiese kende ik ook al twee jaar, hij was topschutter geweest in de CFA. Bij Charleroi liep het met hem niet goed en zo is de kans gekomen om hem over te nemen. Iedere club in België kende Taravel. Hij was een jaar out met een kruisbandletsel, maar iedereen wist dat hij met zijn potentieel hier in eerste terechtkon. Dan is het een kwestie van goede contacten op te bouwen en te onderhouden en daar speelt Vincent Mannaert een grote rol in. Als Rijsel Zulte Waregem nu als de ideale club beschouwt voor zulke jongens, is dat zijn verdienste. Hij onderhandelde daarover met goed gevolg op het hoogste niveau. Daarom zit nu ook Lebbihi bij ons. Hij was Frans jeugdinternational en dus net als Taravel voor niemand nog een onbekende. Toen hoofdtrainer Claude Puel naar Lyon vertrok, bleek dat zijn opvolger Rudi Garcia het minder in hem zag zitten. Op zulke momenten zijn dus de contacten doorslaggevend en is de bijdrage van Vincent heel groot.

“Chevalier was ons eerst niet opgevallen bij Boussu Dour, maar in de eindronde van derde legde hij een uitstekend parcours af. Hij was niet vrij, maar niet duur.”

Prijs

“Ik denk niet dat Frankrijk fundamenteel verschilt van andere markten”, zegt Vincent Mannaert, algemeen manager van SV Zulte Waregem. “Het is wel een groter voetballand met meer goed opgeleide spelers. Dat maakt dat er in de piramidestructuur ook in de lagere afdelingen kwaliteit te vinden is.

“Budgettair zitten wij ongeveer op het gemiddelde niveau van de Ligue 2. Ook in de National vind je redelijk wat clubs met budgetten die vergelijkbaar zijn met dat van ons. De Ligue 2 is voor ons het hoogst haalbare. Leye en Chevalier waren in Frankrijk geen titularis bij een tweedeklasser, Berrier stond wel vast in de basis bij een derdeklasser. Hij was vrij. Voor Leye betaalden we een klein transferbedrag. Taravel, Makiese en Lebbihi speelden met een eerste profcontract bij het tweede elftal van Rijsel in de vierde klasse. Ze kwamen transfervrij, maar we maakten een afspraak met de club dat zij een percentage krijgen op een eventuele doorverkoop. Tenslotte investeerden zij in hun vorming. Niet te vergeten: Rijsel staat bekend als de beste jeugdopleiding van Frankrijk en Frankrijk als de beste ter wereld.

“We voelen dat het voor een Fransman ook belangrijk is dat Waregem vlak bij de grens ligt. Een halfuur rijden en ze zijn weer in hun land. Een ander voordeel is: de integratie verloopt vlot. De trainer en ikzelf spreken Frans en de groep staat open voor Franse spelers.

“De Franse markt begint zich te realiseren dat de Belgische interessant is om spelers die niet meteen doorbraken in de Ligue 1 een tweede kans te geven. Het parcours van Nicaise en Dalmat in ons land is wat dat betreft exemplarisch. Mangala is een ander voorbeeld; een Fransman van zeventien die hier Champions League speelt met Standard.

“Zo ontdekt Frankrijk stilaan de Belgische markt.”

door christian vandenabeele – beeld: pascal broze (reporters)

Rijsel staat bekend als de beste jeugdopleiding van Frankrijk en Frankrijk als de beste ter wereld. Vincent Mannaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content