Tot driemaal toe zullen de renners zondag de Oude Kwaremont en Paterberg moeten trotseren. Kan het nieuwe koningskoppel de Muur doen vergeten? En is het voor de ‘bergbewoners’ een zegen of een vloek om het alsmaar groeiende Rondecircus te ontvangen? Een impressie.
L ang geleden kregen wij een nieuwe herder Eens hij ons dorpje kende, wou hij niet meer verder Men maakt hier geen verdriet
’t is schoon al wat men ziet
En spijt kreeg iedereen die Kwaremont ooit verliet
Of de achterblijvers uit het peloton het zondag eens zullen zijn met het laatste couplet van ‘Mijn Schoon Kwaremont’, een volkslied uit de jaren twintig, valt te betwijfelen. Voor TomBoonen of FabianCancellara wordt de 2,2 kilometer lange helling misschien de poort naar de hemel, maar veel renners zullen de stenen uit de grond vloeken wanneer ze na 235 kilometer voor de derde keer de Broekte- en Schilderstraat naar boven hobbelen. En zullen ondervinden waarom streekbewoners destijds de bult in Kluisbergen ‘de kwade remonte’ noemden. Dat wil althans de overlevering, want Kwaremont is een afgeleide van het Latijnse ‘quadrum montem’, of ‘vierkante berg’. Geïnspireerd door het idyllische landschap zetten de Gallo-Romeinen hier immers al 2000 jaar geleden voet aan de grond. Geen wonder dat een Zwitserse renner, bijgenaamd Spartacus, de Oude Kwaremont steevast als een bezetene naar boven vlamt …
Veel schoonheid is er vandaag de dag in aanloop naar de klim echter niet te zien. De ruimtelijke ordening is op Vlaamse maat gesneden: fiftieshuizen zonder voortuin afgewisseld met nieuwbouwvilla’s. Maar hoe verder je rijdt, hoe weidser en mooier het landschap en het uitzicht op de Vlaamse Ardennen, alleen ontsierd door de rokende torens van de Ruiense elektriciteitscentrale. In de Broektestraat, de meest bereden wielerweg in Vlaanderen, passeren ook op deze zonnige vrijdag in maart enkele rood aangeslagen wielertoeristen langs de overhangende knotwilgen. Hijgend worden ze begeleid door gakkende ganzen, een blaffende hond en het gedreun van vrachtwagens die in de verte de Nieuwe Kwaremont, de grote betonweg tussen Berchem en Ronse, op rijden.
Op de hoek met de Paddestraat, waar de weg langzaam richting hemel begint te knikken, woont Mark D’Haese met zijn vrouw Elza Jonckheere in een afgebladderde hoeve. “Al 73 jaar, meneer. Als jonk manneke heb ik op de top van de Kwaremont nog Briek Schotte en Fiorenzo Magni zien passeren. In 1948 weende de Italiaan zelfs van miserie toen hij lek reed. Al heeft hij daarna ( Magni won drie keer op rij, nvdr) vooral de Vlamingen doen schreien”, lacht Marc, die de laatste jaren de renners alleen nog vanuit zijn living zag voorbijrijden. “Zo veel volk stond er bij het begin van de klim nog niet.” Al wordt dat zondag wellicht anders. “Ik heb mijn weide hiernaast aan mensen uit Erpe-Mere verhuurd. Met twee vipbussen komen ze af. Ze doen maar. Ik ben alleen bang voor mijn tarwe, want een paar jaar geleden is een deel kapot getrappeld. Misschien zou ik toch beter een lint spannen”, bedenkt Marc zich.
Tweehonderd meter verder, net voor het begin van de kasseien, ligt ‘Het Mooiste Plaatsje van de Ronde’. Annie Vermeulen bouwt hier jaarlijks een oude koeienstal om tot wielercafé ’t Juiste Verzet. Nostalgie voert er het hoge woord: aan het plafond bengelen tientallen drinkbussen, tegen de muur plakken krantenartikels van Eddy Merckx en Germain Derycke, aan de ingang verwijzen cartoons naar overleden wielericonen als Frank Vandenbroucke en Franco Ballerini. En terwijl ze plaatjes van Koos Alberts, Paul Severs en Corry en de Rekels draait, zal Annie komend weekend bier serveren in ambachtelijke bidons. Kostprijs: 1 euro. “Bij mij is iedereen gelijk”, benadrukt ze. ” Jan Raas komt hier elk jaar met twintig man, maar plaatsen reserveren doe ik niet. Dit moet een ontmoetingsplaats zijn voor gewóne mensen die liefde voor de koers delen. Dat is de essentie van de Ronde en die ziel wil ik bewaken. Daarom heb ik – ondanks aantrekkelijke voorstellen – geweigerd om mijn weide te verhuren. Het contrast tussen een viptent en mijn cafeetje zou te groot zijn.”
Kunstenaarsdorp
Na het steilste stuk kasseien blijkt waarom Kwaremont in het refrein van het gelijknamige volkslied als ”t schoonste dorp dat er ooit bestond’ bezongen wordt. Op het Kwaremontplein doorbreken alleen de klokken van de classicistische Sint-Amanduskerk om het uur de sacrale stilte. Vrede heeft hier nog een waar gezicht. Niet toevallig werden kunstenaars al eind 19e eeuw aangetrokken door het schilderachtige uitzicht op de Scheldevallei. En nog altijd kun je in Kwaremont galerijen met exposities bezoeken.
In de voorjaarsweekenden verdwijnt echter de rust wanneer hier een zoveelste koers of toeristentocht passeert. Het is daar waar Frank en zijn zoon Tim De Backer op willen inspelen. Samen kochten ze het café In de Zon over van Suzanne Vergeynst, die er zestig jaar waardin was en eind 2010 naar het even verderop gelegen home Sint-Franciscus verhuisde. Frank en Tim zijn druk in de weer met de renovatie, want de dag voor de E3 Prijs – vorige woensdag – zwaait hun cafédeur voor de eerste keer officieel open. “We hebben Suzanne beloofd dat we het karakter van In de Zon niet veel zouden veranderen, dus hebben we de mozaïekvloer en de glasramen behouden”, vertelt Tim. In een bijkamertje komt er wel nieuw parket. “Gekocht bij Eddy Planckaert. In de Ardennen!” Niet toevallig interviewde Michel Wuyts de Rondewinnaar van 1988 hier ooit voor het programma De Flandriens.
Voor Tim en Frank, die hun café alleen op vrijdag en in het weekend zullen openen, wordt de Ronde een topdag. “We hebben zelfs een fanfare en een dj voor een afterparty ingehuurd. En wie weet komt de winnaar ’s avonds langs. Hij moet niet ver lopen …” Nauwelijks een paar tientallen meter verder woont immers Dries Devenyns, de Omega Pharma – Quick-Steprenner die opgroeide in Kwaremont. “Geloof me: Dries is héél goed. Het nieuwe parcours ligt hem perfect”, weet Tim.
Even aanbellen. Devenyns doet verrast open, maar heeft niet veel tijd. “Ik vertrek meteen naar Parijs-Nice”, zegt de zwijgzame Kluisbergenaar, die anderhalf jaar geleden deze woning kocht. “Vlak bij mijn ouderlijk huis, een schitterend uitzicht, heel rustig … Een goede investering.” En een extra stimulans voor zondag. “Een dag waar ik al lang naar uitkijk. Kan ook niet anders, want ik word er hier continu over aangesproken.” Of hij na elke training de Oude Kwaremont beklimt? “Neen. Ik neem meestal de Nieuwen, waar ik halverwege linksaf sla, zodat ik alleen de laatste vijftig meter op kasseien moet rijden. Ik ken ze toch als mijn broekzak”, lacht hij.
Wie alleszins voor de régional de l’étape zal supporteren , is Suzanneke Vergeynst, de 89-jarige ex-cafébazin die in een serviceflat van haar oude dag geniet. Sinds ze op haar vierde levensjaar naar Kwaremont verhuisde, heeft ze alle wielerhelden en mindere goden aan haar voordeur zien passeren. “Ooit heeft een gevallen renner zich in ons bad gewassen, maar vraag me niet meer naar zijn naam.” Wie ze wél herkent, is Tom Boonen. “Joviale gast en hij ziet er goed uit, hé. Ik ben blij dat hij weer goed rijdt, want al die kritiek heeft hij niet verdiend”, zegt Suzanne, die in haar zetel naar de koers zal kijken. “Onze refter is bezet door vips … En in de massa meng ik mij niet meer. De laatste jaren stond op het dorpsplein een groot tv-scherm en kon ik amper uit mijn café. En zondag wordt het een nog grotere overrompeling. Hopelijk blijft de Ronde in de toekomst wel gratis. De mensen moeten toch nog op café kunnen blijven gaan, hé.”
Na het vlakke Kwaremontplein volgt het iets minder steile tweede deel van de beklimming. Weg is alle beschutting, te midden van de velden deelt de wind de lakens uit. Een gelukzak die hier woont en nu zelfs drie keer het peloton ziet voorbijrijden. Maar dat valt tegen, zo blijkt. Voor Claudette Mahieu, die al sinds 1971 op de top van de Oude Kwaremont woont, is een passage meer dan genoeg. “U hebt geen idee hoeveel overlast de Ronde veroorzaakt: zwerfvuil, zatlappen die een bak bier willen kopen of dringend naar het wc moeten … Ooit heeft een vent met zijn moddervoeten óp mijn toilet door het venstertje naar de koers staan kijken. En door de trillingen van het steeds drukkere verkeer zitten er scheuren in mijn muren. Bovendien kan ik op zaterdag, tijdens de Ronde voor wielertoeristen, en op zondag nauwelijks mijn huis uit. Behalve voor de vips – de helft van de Kwaremont zal vol staan met tenten – wordt de straat al om negen uur afgezet. Ik zal een ontbijt moeten klaarmaken voor het koppel dat jaarlijks op bezoek komt …” Niet voor iedereen even schoon, Vlaanderens Mooiste.
Drie Dromedarissen
Honderd meter na Claudettes huis kruist de top van de Oude die van de Nieuwe Kwaremont, die op zijn beurt uitmondt in de Ronde van Vlaanderenstraat, ooit een onderdeel van de oorspronkelijke beklimming. Omdat die in 1966 geasfalteerd werd – de ultieme nachtmerrie van de toen al overleden Rondestichter Karel Van Wijnendaele – ging de organisatie in 1973 op zoek naar een moeilijker alternatief. Ze stootte op een boerenpad, dat na een opknapbeurt een jaar later al voor het eerst beklommen werd.
Die nieuwe … Oude Kwaremont verwierf weer zijn reputatie als ‘Poort tot de Finale’ die de helling al sinds de eerste editie van de Ronde, in 1913, toegemeten kreeg. Tijdens de beginjaren was de Kwaremont zelfs de enige heuvel in het parcours, in 1929 aangevuld met de Kruisberg en de Edelare. Een gevreesd trio – de ‘Drie Dromedarissen’ genoemd – omdat journalisten hen vergeleken met de Pyreneeënreuzen uit de Tour.
In de Ronde van Vlaanderenstraat, waar de renners ook zondag – vanuit Ronse – twee keer zullen passeren, botsen we op twee monumenten: het standbeeld van Karel Van Wijnendaele dat hier in 1964 onthuld werd, en café d’Oude Hoeve, waar Georgette Huysmans, de 88(!)-jarige grootmoeder van Dries Devenyns, al 53 jaar de plak zwaait. Nog altijd vloeit vijf dagen per week het bier uit haar tapkraan. “Ik zeg elk jaar dat ik ga stoppen, maar het komt er niet van”, lacht de kwieke vriendin van Suzanne Vergeynst.
Ook Georgette, in 1924 geboren op de Kwaremont, zag al tientallen keren de Ronde voorbijrazen. Tot 1996 landden de helikopters van de tv en de rijkswacht in haar tuin en tot voor de asfaltering van de Kwaremont hing het spandoek van de bergprijs aan haar café. “Omdat de weg toen nog niet afgezet werd, moesten de renners op het fietspad van anderhalve meter breed naar boven, ín het grind. Toen al was het een doodsstrijd om bij de eersten op te draaien, wat tot heel wat valpartijen leidde. Meer dan eens hebben opgevers zich hier omgekleed”, vertelt Georgette, wier café niet Vlaamser kan zijn: bierpotten aan het plafond, rode tafelkleedjes met witte stippen, pintjes die slechts 1,20 euro kosten … En: de obligate foto’s van kleinzoon Dries.
De hele familie Devenyns zal hier zondag de favoriet van Kluisbergen toejuichen in het café, een tussenstop voor tientallen toeschouwers. ” Herman Vanspringel, Paul Van Himst, Mark Uytterhoeven, Mark Vanlombeek …”, somt Georgette trots op. Een voorstander van de drievoudige passage op haar Kwaremont is ze echter niet. “Al dat volk, meneer. Ik krijg er nu al hartkloppingen van. Ga ik dat nog wel aankunnen?” Over de plannen om de Ronde betalend te maken, houdt ze de lippen stijf op elkaar. “Ik wil nog met iedereen overeenkomen …”
Geen jaloerse boer
Na een stukje van de Nieuwe Kwaremont volgt een smalle, bochtige afdaling tot aan de voet van de Paterberg, de 375 meter lange steile bult – tot twintig procent – wiens naam een verbastering is van het Franse ‘pâture’ of ‘weide’. Het gehucht aan de voet van de Paterberg heette destijds immers ‘Peerdeweede’, wat naar graslanden (voor paarden) verwijst. De legende zegt dat een boer die jaloers was op een landbouwer die aan de voet van de Koppenberg woonde, hier in 1982 eigenhandig de kasseien geplaatst heeft.
Maar dat blijkt een fabeltje, want het was de gemeente Kluisbergen zelf die de Paterberg in 1983 aanlegde. Philippe Willequet, toenmalig schepen van Openbare Werken en huidig burgemeester: “Tot dan was de Paterberg een aardeweg waar alleen een tractor op kon. Dus besliste het voormalige gemeentebestuur om de helling te asfalteren. Tot mijn vriend Paul Vande Walle, die op de top woonde, me in mijn eerste jaar als schepen adviseerde om kasseien te gebruiken. Iets duurder, maar esthetisch veel mooier en wie weet zou daar de Ronde van Vlaanderen kunnen passeren …”
“En”, vult Vande Walle aan, “handiger om met mijn auto naar beneden te rijden. Omdat de batterij van mijn Renault soms plat was, duwde ik die auto steevast tot aan de top van de Paterberg. Ik liet hem dan de helling naar beneden bollen om hem aan de praat te krijgen. Niet makkelijk op zo’n aardeweg, vandaar mijn advies voor Philippe.” ( lacht) Zo geschiedde: Willequet liet de kasseien aanrukken en drie jaar later mocht de Paterberg de Ronde voor het eerst verwelkomen. Sindsdien moeten de renners elke editie het hoogteverschil van 48 meter overwinnen.
Zondag wordt dat drie keer, maar net als op de Oude Kwaremont zijn de bewoners daar weinig enthousiast over. Jan De Noyette, die sinds 1994 aan de voet van de Paterberg woont, bereidt zich voor op een invasie van duizenden toeschouwers. “Vanaf woensdag nemen mijn vrouw en ik vakantie. Ons huis willen we niet alleen laten, want vanaf dan verkennen al horden wielertoeristen het nieuwe parcours. Net zoals allicht tientallen koersfans hier dagen op voorhand zullen kamperen.”
Hoewel volgens Jan de gemiddelde wielerliefhebber en -toerist de laatste jaren gedisciplineerder geworden is – “zeker qua zwerfvuil” -, kan hij over de overlast die zij veroorzaken een boek schrijven. “Een jeep die na een te snelle afdaling in ons huis knalde. Luidruchtige fans die ’s nachts de straat volkladden. Een wielertoerist die in onze tuin een ‘grote boodschap’ aan het doen was … Vorig jaar stond er op zaterdagochtend zelfs een mobilhome op onze oprit. Twee Spaanse dames waren er op het gemak een koffietje aan het drinken. Met handen en voeten – ze spraken amper Engels of Frans – heb ik hen moeten uitleggen dat ze hier niet konden blijven.”
Honderd meter hoger, bij Erik De Catelle, hetzelfde verhaal over respectloze koersfans en wildplassers. “Ik heb hier ooit een onderbroek gevonden. En mijn lange zijmuur zal een maand na de Ronde allicht nog stin- ken ….” Toch benadrukt Erik, die in 1984 naar de Paterberg verhuisde, dat hij geen koershater is. “Integendeel: ik volg het op de voet, maar voor mij hoeft de koers hier niet te passeren. En zeker geen drie keer. Misschien moet Wouter Vandenhaute volgend jaar al geld vragen, dan zullen er meer mensen wegblijven.” Volgens burgemeester Willequet is daar met Flanders Classics echter nog geen woord over gerept. “We zullen ook alles doen om de overlast te beperken, al kunnen we op dit moment onmogelijk inschatten hoeveel volk er naar Kluisbergen zal komen. Vergeet niet dat ook veel verenigingen en mensen een graantje zullen meepikken van de drievoudige passage.”
Een van hen is landbouwer Etienne Schepens. “Alle weiden links en rechts van de Paterberg zijn mijn eigendom en die heb ik verhuurd aan Flanders Classics. Toch niets mis mee? Ik ben zelfs te gemakkelijk geweest, want mijn koeien kunnen de hele week niet buiten en viptenten mag ik niet meer verhuren. Of ik ga kijken? Ben je gek? Ik loop al genoeg op de Paterberg.”
Vreemde stilte
Wel aandachtig toeschouwer wordt Tom Van Damme, de voorzitter van de Belgische wielerbond die op de top van de Paterberg woont en die zondag, zoals elk jaar, in een wagen van de organisatie zit. “De laatste vijf jaar is de belangstelling voor de Ronde enorm gestegen, qua publiek én qua viptenten”, merkt hij op. “Een opmerkelijk fenomeen zal nu wel verdwijnen: nadat de spanning zich in aanloop naar de Ronde dagenlang opbouwde, stroomde na de passage van de renners de Paterberg in amper vijf minuten volledig leeg. Een vreemde stilte. Zondag wordt het een totaal andere belevenis.”
En dus verdient het nieuwe parcours volgens Van Damme een kans. “Een definitieve conclusie kun je pas na enkele jaren trekken, want zowel voor het publiek, de renners als voor de organisatie wordt het een test. De traditie zal moeten groeien, al blijft ook zonder de Muur het specifieke karakter van de Ronde behouden: een opeenvolging van kasseistroken en hellingen. Dát is het belangrijkste. Tenslotte is een Tour de France zonder Alpe d’Huez of Mont Ventoux ook interessant, hé.”
Ondanks de overlast van al die koersen en toeristen, heeft de bondsvoorzitter zich nog geen seconde beklaagd dat hij in 1995 van Ronse naar de Paterberg verhuisde. “In de drukste periode – maart, april – is het soms ambetant, maar dat valt wel mee. Fietsers maken geen lawaai, hé. Een tocht van motorrijders veroorzaakt meer hinder hoor. Voor de rest kun je niet mooier wonen. Hier kom ik echt tot rust.”
Van Damme neemt ons mee naar de top, waar enkele wielertoeristen uithijgen op twee banken, leunend tegen in het hout gekerfde spreuken. ‘De Paterberg bestijgen betekent zweten en hijgen’. En: ‘Geniet hier van het zicht op het landschap dat voor je ligt’. Genieten is bijna een understatement, want het uitzicht op de Vlaamse Ardennen is adembenemend. Of zoals Theater Krakeel het in het stuk ‘De Ronde van Vlaanderen’ ooit omschreef:
Weet ge wat Rosten, probeer het ne keer …
op ne stille, zachte weekdag, te voet eerst,
en dan met uwe fiets, de Paterberg op.
Ge voelt de kasseien, ge proeft de helling,
ge snuift de graskant.
De wind uit het westen streelt u.
Ge wordt er stil van.
En als ge boven zijt, keert u om,
ge gaat de hemel voelen.
De lucht is zacht, trilt. Hij is ijler dan beneden.
Als ge wilt vliegen, Rosten, ga naar daar.
Naar de Paterberg. ’t Is de schoonste.
Benieuwd of Spartacus ook hier zijn vleugels uitslaat …
DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: IMAGEGLOBE
“Mijn weide verhuur ik niet, het contrast tussen een viptent en mijn café zou te groot zijn”
“Mijn lange zijmuur zal een maand na de Ronde allicht nog stinken …”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier