Na even aan de kant te zijn gezet deed Jan Van Steenberghe met het oog op de bekerfinale weer vertrouwen op in het doel van La Louvière. Hij snakt naar erkenning.

“De bekerfinale moet het absolute hoogtepunt worden uit mijn loopbaan, ook al speelde ik onder Jan Ceulemans Europees voetbal met Eendracht Aalst en leverde dat memorabele herinneringen op. Als we die beker winnen, kan er ook eindelijk een einde komen aan een periode van drie jaar vallen en opstaan bij La Louvière. Ik hunker echt als een klein kind naar het winnen van een prijs. Noem het maar wolvenhonger ( grijnst).”

De toon van het verhaal is gezet. Sinds Jan Van Steenberghe op het einde van het seizoen 1999/2000 Eendracht Aalst verliet, waar hij zes seizoenen lang geen enkele blessure had gekend, volgden de problemen elkaar op. “Nochtans begon het heel goed”, vertelt hij. “De eerste vijf wedstrijden mocht ik spelen van Marc Grosjean. Maar toen wilde hij zonder enige aanwijsbare reden plots iets veranderen, waarbij hij verwonderlijk genoeg alleen zijn doelman verving. Toen is de miserie begonnen. Door een spierscheur was ik vier maanden out. Tijdens de revalidatie kregen we met Daniel Leclercq een nieuwe trainer, die me het hoofd op hol bracht en zei dat hij op mij rekende. Ik ging te veel verwachten van mijn eigen lichaam op een moment dat ik nog niet honderd procent fit was. Gevolg : overbelasting, waardoor ik herviel in een nog zwaardere spierscheur. Daar kwam een enkeloperatie bovenop, waardoor ik een volledig jaar verloor. Pas dan besef je dat een profvoetballer soms een eenzaam bestaan leidt. Nadien volgden er een verwijzing naar de B-kern, een verhuur van zes maanden aan Antwerp en de komst van Ariël Jacobs als coach. Het huidige seizoen zou ik aanvatten als titularis, maar ongeveer een maand voor de competitiestart brak ik in de eerste oefenwedstrijd helaas mijn pink. Was dat niet gebeurd, dan denk ik niet dat Silvio Proto nu nog voor La Louvière voetbalt.”

“Dat Ariël Jacobs me absoluut weer bij de A-kern wilde, was een grote opluchting”, vervolgt Van Steenberghe. “Ik had maar één doel voor ogen : opnieuw eerste doelman worden. Sinds hij kwam, is de rust volledig teruggekeerd bij La Louvière. Er wordt weer uitgegaan van een herkenbaar tactisch systeem, de scheiding tussen A-kern en invallers is goed afgebakend en er worden duidelijke afspraken gemaakt en nageleefd. Voordien was het vaak woelig in deze club, meer dan eens keek je vreemd op van bepaalde beslissingen. Nu zijn we ons bewust van onze eigen mogelijkheden. Het betonvoetbal dat we vorig seizoen noodgedwongen brachten om punten te pakken, verdwijnt stilaan. La Louvière is en blijft een goede middenmoter, maar die moeite heeft om zelf het spel te maken.”

Dat het zo ver kwam in de beker, was door zijn vechtlust, weet de doelman. “Helemaal onze eigen verdienste. RC Genk en Standard schakel je niet zomaar uit, hé. In de bekerfinale zullen we bewijzen dat dit geen toeval was. We kunnen en willen het negatieve imago van de club ombuigen. De beker kan deze club een nieuw elan geven, het is een geschenk uit de hemel dat we zelf hebben afgedwongen. In Vlaanderen worden wij nog te weinig naar waarde geschat. Iedereen beseft heel goed dat La Louvière niet de gezelligste accommodatie heeft, maar het zijn de sportieve prestaties die tellen. Bij de tegenstanders heerst er nu alleszins al meer respect dan vroeger.”

Het was pas in het bekerduel tegen RC Genk – na een eerder optreden in de competitie tegen KV Mechelen – dat Van Steenberghe weer aan de oppervlakte kwam. Silvio Proto liep tegen een rode kaart aan na een fout op de doorgebroken Wesley Sonck. Van Steenberghe viel in en werd de held van de avond. Eerst zag hij Sonck zijn elfmeter over het doel schieten en later in de beslissende strafschoppenreeks verijdelde hij zelf de inzetten van Josip Skoko en Didier Zokora. Eindelijk leek er een eind te zijn gekomen aan een lange lijdensweg.

“Die wedstrijd vormde echt een keerpunt. Ik heb toen tegen mezelf gezegd : eindelijk, de slechte periode is voorbij. Het kan misschien raar klinken, maar ik was opgelucht, heel gelukkig vanbinnen. Je moet weten dat ik op een bepaald moment mentaal heel diep in de put heb gezeten, vooral na mijn verwijdering naar de B-kern en de onmenselijke handelwijze van Leclercq, die me als een baksteen had laten vallen. Gelukkig kreeg ik bij de invallers carte blanche van Dominique Cuvelier. Sommige personen probeerden me te kraken, maar zijn daar niet in geslaagd. Ik ben gebogen, maar uiteindelijk niet gebroken. Opgeven staat niet in mijn woordenboek.”

De zes maanden die hij in Antwerp verbleef, waren een zegen, zegt hij, ook al speelde hij er geen enkele wedstrijd. “Maar ik kwam er wel in een supergroep terecht, allemaal vrienden onder elkaar. Met Tony Sergeant, Stefan Leleu, Karel D’Haene en Patrick Goots heb ik trouwens nog geregeld contact. Ik kreeg snel een thuisgevoel, het klikte ongelooflijk, iets wat ik al die tijd had gemist bij La Louvière. Bovendien botste ik met Yves Feys en doelmannentrainer Wim Coremans op twee heel gedreven personen, die mij hebben leren terugvechten. Het was een soort van herbronning. Ik leerde weer afzien, mijn gelatenheid verdween, ook al waren de eerste weken dramatisch slecht. Ik kon het niveau niet volgen, zag zwarte sneeuw, werd op training echt belachelijk gemaakt. Het doel leek geen zeven meter, maar wel vijftien meter breed te zijn. Ik voelde me net een preminiem die nog alles moest leren. Maar ondanks dat herleefde ik, was ik mentaal en fysiek niet langer bezig dood te bloeden. Ook de geboorte van mijn zoon Yorrick zorgde voor een positieve impuls. Het vertrouwen van Ariël Jacobs was mijn volgende geluk.”

Na de kwalificatie voor de bekerfinale ten koste van Lommel kreeg Van Steenberghe, na dit seizoen einde contract, te maken met het rotatiesysteem dat Ariël Jacobs invoerde. Ook andere gevestigde waarden als Thierry Siquet en Georges Arts kwamen er even door aan de kant te staan. De trainer verklaarde dat hij er de frisheid en de scherpte bij zijn spelers mee op punt wilde houden. De geruchten echter wilden dat de club Silvio Proto in de etalage had geplaatst voor geïnteresseerde buitenlandse ploegen. Wat er ook van zij, Van Steenberghe miste de duels tegen AA Gent en Antwerp.

Nu hij weer speelt, is de man uit Wetteren ervan overtuigd dat hij op 1 juni in het Koning Boudewijnstadion het doel van La Louvière mag verdedigen. “Laat ons hopen dat er consequent wordt gehandeld”, houdt hij zich sterk. “Als doelman heb je nooit echte zekerheid, ook al is Ariël Jacobs tot nu toe zijn beloften altijd nagekomen. Mij krijgen ze toch niet meer kapot. Ik heb mijn innerlijke rust teruggevonden. Het is nu één van mijn kwaliteiten, net als mijn voetenspel en mijn anticipatievermogen. Ik ben vol zelfvertrouwen. Ik ga er dus van uit dat ik aan de aftrap verschijn.”

door Frédéric Vanheule

‘Mij krijgen ze niet meer kapot. Ik heb innerlijke rust gevonden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content