Volgend weekend staat in Schotland de Old Firm op het programma. Om de titel gaat het niet meer, nu de Rangers zwaar in de financiële problemen zitten. Bij Celtic hopen ze zelfs dat de grote concurrent verdwijnt.

Hoe zwaar de rivaliteit tussen Rangers en Celtic nog weegt, mag blijken uit een filmpje op YouTube. Toen begin februari het nieuws kwam dat de Rangers onder curatele dreigden te worden geplaatst, omdat eigenaar Craig Whyte al ruim 12 miljoen pond aan onbetaalde belastingen had verzameld tijdens zijn amper negen maanden durende bewind, gingen de fans van Celtic zwaar door het lint tijdens een wedstrijd tegen Inverness. Thehuns are going bust (de barbaren gaan bankroet), zongen ze tijdens de pauze. Een kwartier lang. Dat het Schotse voetbal sportief en commercieel leeft van de rivaliteit tussen de katholieken (Celtic) en de protestanten (Rangers) maakte hen op dat moment geen moer uit. Hoe sneller de Rangers verdwenen, hoe beter.

Zondagmiddag staan de twee rivalen voor het eerst sinds de curatelebeslissing van 14 februari tegenover elkaar. Dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt, elke maand maken de Rangers meer dan een miljoen euro verlies. Om het seizoen te kunnen volmaken moest er stevig worden bespaard door de curatoren, die op zoek zijn naar een nieuwe overnemer nadat Craig Whyte, in mei 2011 binnengehaald als grote redder, er een zootje van maakte. De spelers moesten 75 procent van hun loon inleveren of er dreigden ontslagen. In de stand is alle spanning weg, onder curatele worden geplaatst betekent 10 punten in mindering. Begin oktober stonden de Rangers nog zeven punten voor, nu bedraagt de kloof 21 punten … in het voordeel van Celtic.

Grootheidswaanzin

Om uit te leggen hoe het kan dat een club waar om de veertien dagen 50.000 fans op de tribunes zitten en die voortdurend kampioen wordt, zo diep is kunnen vallen, moeten we terug naar de jaren zestig en zeventig en (in iets mindere mate) de jaren tachtig. Het zijn de gloriejaren van Celtic, dat op een gegeven moment (tussen 1966 en 1974) negen titels op rij verzamelde en de concurrentie wegblies. Een doorn in het oog van David Murray, een Schotse zakenman, specialist in oppervlaktemijnbouw maar vooral een staalboer. Een rijke Schot met een passie voor voetbal. Het is 1988 als Murray besluit om de Rangers te kopen. Graeme Souness is zijn trainer en die krijgt carte blanche. Het doel: ook een nine in a row. Als Celtic vijf pond uitgeeft, wil Murray er tien spenderen.

Om de droom waar te maken is geen heilig huisje voor afbraak veilig. Murray haalt topschutter Mo Johnston weg bij Celtic. Een provocatie, want: een katholiek. Niet de eerste die naar de Rangers komt, maar wel eentje met een ‘groot profiel’. Andere vedetten volgen tijdens de jaren negentig. Souness is dan al weg, terug naar Liverpool. Walter Smith, zijn assistent, volgt hem op. Smith en Murray overtuigen Paul Gascoigne om voor de Rangers te tekenen. Brian Laudrup, Ronald de Boer, Tore Andre Flo, Dick Advocaat, Arthur Numan, Giovanni van Bronckhorst, Andrej Kantsjelskis … Dure namen. Vedetten.

Hoe haal je die naar Schotland, waar maar één concurrent ertoe doet en pogingen om aan te sluiten bij de Engelse competitie steevast stuiten op een njet van het zuiden? Met veel geld. En met – noem het dubieuze, noem het inventieve – contractconstructies. Spelers worden betaald via schema’s die volgens de Murrayversie belastingen ‘besparen’, volgens de overheid later belastingen ‘ontduiken’. Er wordt gewerkt met dubbele contracten. Contract A, loon, wordt officieel geregistreerd bij bond en belastingen. Contract B, de commerciële rechten, niet. Dat systeem komt nu als een boemerang terug in het gezicht van de club. De belastingdiensten onderzoeken of er op die manier niet ruim 60 miljoen euro aan belastinggeld is ontdoken en willen dat bedrag verhalen op de Rangers.

Maar ook via de officiële weg leeft Rangers dan al stevig boven zijn stand. Het lijkt eerder of er voor elke vijf pond die binnenkomen, tien worden uitgegeven. Vijftien jaar spenderen levert rond 2002 in de boeken een schuld op van boven de 80 miljoen pond, ruim 100 miljoen euro.

Murray moet afbouwen, vrije spelers nemen, geld lenen bij banken, die zelfs een zitje in het bestuur krijgen. Tegelijk komt er voor de man ook een zakelijke crisis: Murray verliest door de recessie rond 2006 ongeveer 78 procent van zijn eigen kapitaal. In 2006 besluit hij dan ook wijselijk de Rangers te verkopen. De bank is dan allang aan boord en stuurt steeds steviger mee. Succescoach Walter Smith wordt weer binnengehaald, met succes, maar die mag amper geld uitgeven. De schuld wordt drastisch herleid, tot nog een vijfde van het maximale bedrag. Boven het hoofd van Murray – dat is nu algemeen geweten door de media – hangt echter nog het zwaard van de achterstallige belastingschuld.

Overnemer

In mei 2011 lijken de Rangers gered. Voor één symbolisch pond neemt Craig Whyte de 85 procent aandelen van Murray over. Hij engageert zich tot het afbetalen van de resterende schulden én, zeer belangrijk voor Murray, neemt ook de belastingclaim op zich. Whyte stelt oud-vedette Ally McCoist aan als opvolger van Smith, die zelf opstapt. Smith raadt McCoist aan het niet te doen, maar die negeert de suggestie van zijn oud-trainer. Smith weet dan immers al veel meer.

Op het eerste gezicht lijkt Whyte een succesverhaal. Op zijn zeventiende al actief op de beurs. Met succes: hij verzamelt door aan- en verkopen een startkapitaaltje van 25.000 euro, niet slecht voor een tiener. Zijn eerste eigen zaakje mislukt, maar op zijn 26e is hij de jongste selfmade miljonair van Schotland. Specialiteit: beveiliging. De populaire krant Daily Record neemt de vrijgezel op in een lijstje van Scotland’s Hottest Hunks. Rijp voor een ‘cultureel’ programma als The Bachelor. Whyte verzamelt in de jaren negentig firmaatjes alsof het Paniniprentjes zijn en bouwt een heel imperium uit. In 2000 trekt hij zelfs naar het mondaine Monaco.

Begin oktober 2011 onthult BBC Scotland waarom. In de reportage ‘Rangers, The Inside Story’ wordt Whyte ontmaskerd. Hij is helemaal geen succesvol zakenman. Whyte nam de vlucht naar Monaco omdat hij in eigen land veroordeeld is en zeven jaar geen zaken meer mag leiden. Veel van de firmatjes zijn van de kaart geveegd, waarbij schimmige dingen zijn gebeurd. Whyte associeerde zich ook met mensen die al waren veroordeeld voor schimmig zakendoen. Vanuit Monaco stuurt hij verder dingen aan. Na zeven jaar is de straf voorbij en keert Whyte terug. In stijl. Hij koopt in de Schotse Highlands een kasteel van bijna een miljoen euro en laat het verbouwen. Met welk geld is niemand duidelijk. Zijn centen verdient hij met durfkapitaal en overnames, vanuit Londen. Opnieuw ontstaat een web van bedrijfjes, het ene wat succesvoller dan het andere.

Als Whyte hoort dat Murray Rangers van de hand wil doen, laat hij zijn oog vallen op dat bedrijf in moeilijkheden. Hij manoeuvreert zich binnen, opnieuw is niet duidelijk hoe. De onafhankelijke aandeelhouders – vaak supporters – informeren zich over de kandidaat en in gesprekken is Whyte heel vaag over zijn zakenconnecties. Alles gebeurt via Liberty Capital, maar vanwaar het geld komt? Whyte geeft geen uitleg. Niet doen, is dan ook de raad die de onafhankelijke aandeelhouders aan Murray geven. Die heeft 85 procent van de club, hij beslist. Te laat, is Murrays antwoord, hij heeft al aan Whyte verkocht.

Waarom? De bank heeft Whyte gesteund, de machtsovername opgelegd. De bank, die de Rangers een lening van ruim 20 miljoen euro gaf en dat geld terugwil. Komt de overname er niet, dan zou het weleens kunnen dat de kraan wordt dichtgedraaid. Het is kredietcrisis. Waarom heeft de bank dan wél zo veel vertrouwen in Whyte? Omdat die een op het eerste gezicht ingenieuze constructie heeft opgezet. Whyte is erin geslaagd een Londense firma, Ticketus, voor zijn kar te spannen. In ruil voor bijna 30 miljoen pond mag Ticketus de komende vier jaar de tickets van Ibrox verkopen. 50.000 fans, om de veertien dagen, dat levert wat centen op. Met dat geld kan Whyte de bankschuld afbetalen, er schiet zelfs nog wat over. En legaal manoeuvreert hij zich meteen in de positie van bevoorrechte schuldeiser als het komt tot een verkoop van de activa van de club, het stadion en het oefencomplex. Hij komt in dat rijtje zelfs voor de belastingdiensten. Die zijn overigens nog eens gefopt, want al die tijd betaalt Whyte aan hen geen cent, negen maanden lang. Dat tikt aan, vandaar hun vraag om de club op 14 februari onder curatele te plaatsen.

Is dit het einde van de Rangers? Het zijn alleszins spannende dagen. Bij Celtic maken ze zich sterk dat ze de alleenheerschappij financieel en commercieel kunnen dragen. De andere Schotse eersteklassers, die het water ook aan de lippen staat nu een populaire club dreigt weg te vallen, vergaderen deze week om te zien of er geen nieuwe competitieformule moet worden uitgedokterd. De curatoren zoeken ondertussen naar overnemers en naar geld om het seizoen vol te maken. Supporters doken al in hun zakken. Vorige vrijdag liep een deadline af, moesten geïnteresseerde kopers zich melden. Wordt vervolgd.

Het filmpje van de zingende Celticfans is ook te bekijken op onze website: www.sportmagazine.be

DOOR PETER T’KINT

De curatoren zoeken naar overnemers en naar geld om het seizoen vol te maken.

Voorzitter Whyte kocht een kasteel in de Highlands. Met welk geld is niemand duidelijk.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content