Royal Antwerp FC, waar hij voor de vierde keer het pad van Patrick Goots kruist, is voor de trainer René Desaeyere zijn veertiende club. Véértien ! Een terugblik door de ogen van hemzelf.

Dessel Sport (1984/85)

René Desaeyere : “Ik was 37 en had net in tweede klasse mijn laatste jaar gevoetbald bij Berchem. Alhoewel ik nog 29 van de 30 wedstrijden had gespeeld, vond ik het tijd om trainer te worden. Dessel stelde me de combinatie speler-trainer voor. Pat(Goots, nvdr) was 17 en kwam net kijken.

“Ik heb altijd graag gecoacht, van toen ik nog speler was. Omdat ik zeker niet van de snelste was, moest mijn plaatsing heel goed zijn om het niveau aan te kunnen. Ik ging ook altijd kijken naar de ploeg tegen wie we het weekend daarna moesten spelen. Dat deed geen enkele andere speler.”

Berchem Sport (1985/87)

Desaeyere : “Na één seizoen haalde Berchem mij al terug. Ik had er geen druk : het volstond dat we in tweede klasse bleven. Maar we speelden kampioen en begonnen vervolgens opnieuw goed : tegen Antwerp en Beerschot wonnen we het zomertoernooi van Gazet van Antwerpen. Dikke pech was wel dat Patrick De Ruyter, de enige die een doelpunt kon maken, zijn arm brak en we moesten starten zonder spits. Overleven was onmogelijk, maar de club was er blij mee. Zij wilde immers geen financieel risico lopen en hield nog tien miljoen frank over. De afspraak was dat ik zou blijven, maar…”

Standard Luik (1987/88)

Desaeyere : “… toen belde Standard. Kwam te vroeg in mijn carrière, hoewel ik het er zeker niet slecht heb gedaan. Ik gaf die jongens oefeningen die ze in Berchem aankonden, maar waar zij het niet beter van afbrachten. Onvoorstelbaar, met toch namen als Renquin, Claudio, Wintacq, Vandersmissen, Hellers. Eigenlijk hadden ze maar één prof, dat was Hellers. De rest verdiende veel, maar wilde daar weinig voor terugdoen.

“Op een dag kwam Mandaric, hij zou de ploeg overnemen. Mandaric sprak alleen Engels, het bestuur Frans. Ik was de bemiddelende vertaler en leefde met het idee dat ze mij niet meer konden missen. Brute pech ! In het weekend waarin zijn komst werd aangekondigd, verloren we met 0-3 van Cercle. Crisis ! Mandaric kwam na de wedstrijd bij mij, zei dat het zo niet verder kon en dat ik de baan moest ruimen voor Pavic. ’s Anderendaags kreeg ik echter van het bestuur telefoon dat ik toch moest komen. Aangekomen kreeg ik van dat bestuur te horen dat ik ontslagen was, maar feitelijk ook weer niet, want Mandaric was nog geen baas in de club. Ik wist niet wat ik hoorde ! Ze zeiden dat de raad van bestuur zijn komst dinsdagavond nog moest bevestigen, maar, voegden ze eraan toe : we gaan dat niet doen. Ik moest drie dagen thuisblijven en dan zou ik weer trainer worden. Een ontslagbrief kreeg ik niet.

“Om een lang verhaal kort te maken : ik vroeg hen of ze dachten met een pipo bezig te zijn. Ik wilde gewoon gaan trainen, op Sart Tilman, maar daar stond Pavic al. Uiteindelijk hebben ze mijn ontslagbrief toch getekend. En verdorie : op woensdagochtend las ik dat Mandaric niét naar Standard kwam ! Zoals ze dus hadden gezegd. Moraal van het verhaal : ik ben ooit ontslagen door iemand die de club nooit heeft geleid. En dat in mijn eerste jaar als proftrainer.”

SK Beveren (1988/89)

Desaeyere : ” Tony Herreman en Stephan Van der Heyden heb ik daar ontdekt. De ene zeventien, de andere achttien. Tony was afgeschreven door Van Moer omdat hij te klein was, maar op training ontdekte ik twee hardwerkende linkspoten. Viscaal werd topschutter. Financieel had die club absoluut geen armslag, maar het werkte allemaal wel. Les : ook in een club die het niet breed heeft, kun je goed werken.

“Er overkwam me in Beveren ook iets raars. Toen ze mijn contract wilden verlengen, maar ik vroeg om eerst over dat van de spelers te onderhandelen. Dat deden ze en op een dag kreeg ik telefoon van iemand uit het bestuur die me uitnodigde voor een gesprek. In plaats van over mijn contract te onderhandelen, zei die man dat we heel goed hadden samengewerkt, maar dat ze mijn contract niet zouden verlengen. Ik dacht dat ik het in Keulen hoorde donderen. Maar goed, gedaan is gedaan en ik vertrok.

“Vijf jaar later zou ik er terugkeren. Ik ontmoette er toen een paar van het toenmalige bestuur. Vroegen zij me waarom ik vijf jaar eerder de ploeg had verlaten. Ik viel uit de lucht. Hoezo, ik mocht toch niet blijven, dat is toch zo beslist in jullie raad van bestuur? “Bijlange niet”, antwoordden die mannen. Bleek dat die bewuste man op de raad van bestuur had verteld dat ik om persoonlijke redenen niet wilde blijven en dat ze Dimitri Davidovic moesten nemen. Nu kan jij zeggen : hoenaïef van jou om niet bij een ander te informeren. Dat heb ik inderdaad niet gedaan, maar je staat er toch niet bij stil dat een bestuur niet op één lijn zit ? Toen schrok ik daar toch wel van.

“Gelukkig heb ik lang mijn schoenwinkels behouden, dat maakte me toch voor een stuk onafhankelijk van het voetbal. Ik heb dat altijd graag gecombineerd, als speler al. Het was hard werken, maar het gaf je meer autonomie.”

RC Genk (1989)

Desaeyere : “Raar verhaal. Ik deed er de voorbereiding op het seizoen in tweede klasse. Fantastisch goed gewerkt, vond ik. Ondertussen in eerste klasse, waar de competitie vroeger was begonnen, stond Germinal met nul op negen. Twee dagen voor wij er in tweede aan moesten beginnen, kreeg ik een telefoontje van Jos Verhaegen. Ik moest en zou bij hen komen. Een hele nacht hebben we toen over alles gepraat en uiteindelijk zei ik ja. Nog diezelfde nacht heb ik de mensen van Genk uit hun bed gebeld. Maar omdat we zo dicht bij de start van de competitie stonden, wilde ik de uitmatch tegen Diest nog doen. Dat weekend was er immers geen voetbal in eerste klasse, en bovendien kwam Frank Raes er filmen met een tv-ploeg.

“Ramp o ramp ! Aan de rust viel het licht uit en de match werd afgebroken. Omdat ze niet genoeg beelden hadden kunnen draaien, vroeg Frank me om een interview. Net voor we eraan beginnen, kwam de manager van Genk zeggen dat hij het nieuws alvast aan de rest van de club zou melden. Daarop vroeg Frank wat er scheelde. Ik ontweek hem, maar Frank, niet van gisteren, stapte op de mensen van Genk af en liet zo terloops vallen : straf hé, van de René ? En hóp, in één geut kreeg hij alles te horen. Gelukkig, héél gelukkig had ik de ingeving om nog diezelfde avond alle spelers op de hoogte te brengen, want voor hetzelfde geld hadden ze het op tv gehoord.”

Germinal Ekeren (1989/90)

Desaeyere : “Goed gewerkt, met een bekerfinale als bekroning. Ooit heb ik er Jos Verhaegen aan de deur gezet. Nog altijd terecht, vind ik, maar misschien heeft het me mijn kop gekost. Het ging niet goed en ik wilde de spelers eerst apart laten babbelen, waarna de kapitein in het bijzijn van iedereen mij verslag zou uitbrengen. Zo zou ik niet weten wie wat had gezegd. Jos was overal van op de hoogte en ging akkoord. Maar wat gebeurde er ? Na vijf minuten zag ik hem tijdens dat groepsgesprek langs achter binnen sluipen. De spelers keken me aan en wachtten op een reactie. Ik heb toen vriendelijk gezegd : Jos, voorzitter, ik denk dat het beter is dat jij hier niet bij bent. Waarop Jos zich verontschuldigde, zich omdraaide en vertrok. Toen ik naar huis reed, belde ik hem direct op. Dat was niet slim van mij, zei hij letterlijk. Maar dezelfde nacht nog lieten ze Haesaert tekenen. Ik heb het jaar nog uitgedaan, maar de bekerfinale ging jammer genoeg verloren. Ik heb me vaak afgevraagd wat ze gedaan zouden hebben, als ik die gewonnen had.”

KV Kortrijk (1990/91)

Desaeyere : “Was niet goed. Ik zag er Patrick weer. Met die groep viel niet te werken. Plessers, Eikelboom…, versleten jongens die er niks meer voor wilden doen. Spijtig.”

Zwarte Leeuw (1991/92)

Desaeyere : “Heb ik misschien nog de beste herinneringen aan. Veroordeeld van bij de start, maar met zeven, acht jongeren er toch in gebleven in tweede klasse. Met de cement nog op hun kop kwamen die jongens op de fiets recht van hun werk. Ik had respect voor die mannen. Ik kan het niet beter zeggen dan die Amerikaan : de grootste profs zie je daar waar ze niet betaald worden als profs. Ik ga veel naar de States, mijn dochter woont al zeven jaar in San Francisco. Ze is getrouwd met een Fransman, studeerde ginder, kocht er een huis – ik weet niet of ze ooit nog terugkeert. Ik kan haar geen ongelijk geven, er zijn slechtere plaatsen in de wereld dan Californië.” Beerschot (1992/95)

Desaeyere : “Het spijtige van drie jaar Beerschot is dat we niet uit tweede klasse weg zijn geraakt. Er is veel flauwekul verteld over Paul Nagels, want ik vond hem een vent op wie je kon bouwen. Jammer ook dat Boom een fusie verhinderde, anders hadden we een fantastische ploeg op de been kunnen brengen. Honderd man en een vlag hebben dat gedwarsboomd, waarna we drie keer sneuvelden in de eindronde. Ziek, dóódziek word je ervan. Ik maak me sterk dat als Beerschot was gepromoveerd, het had gestaan waar Genk nu staat.”

SK Beveren (1995/96)

Desaeyere : “Tweede periode. Goed, zonder meer.”

Zuid-Korea (1996/98)

Desaeyere : “Fantastische ervaring. Kwam onverwacht, ik wist bij wijze van spreken niet eens waar het land lag. Onmenselijk hard, in omstandigheden die je moeilijk kan beschrijven. Ik had een kamer in het pensionaat van de club. Het probleem was de eenzaamheid ; als het niet goed gaat, heb je amper mensen waarmee je kan praten. Eigenlijk moest je veel praten om hun cultuur te doorgronden, maar dat kon je niet. Een voorbeeld : als je een speler iets vraagt, zegt hij altijd ja, hij geeft je gelijk, maar dat betekent niet altijd dat hij het ook doet. Voor hem is zo’n gesprek een straf, een teken dat hij het niet goed doet. Dus willen ze dat die straf, dat gesprek dus, zo snel mogelijk voorbij is en dat kan alleen door je gelijk te geven. Het duurt wel even voor je die kronkel snapt. Doorzakken met die mannen hielp ook, al kwamen ze dan vooral aan je schouder hangen en dingen zeggen die je niet verstond (lacht). Qua beleving waren zij niet anders dan hier, je had jongens die hun best deden en anderen die er de kantjes afliepen. Ook jongens die het niveau niet aankonden, maar wel allemaal tweevoetig, snel én atletisch. Alleen tactisch moest je hard werken.

“En nog iets om Korea te typeren : op een maand tijd werd ik door koersschommelingen drie keer duurder. Mijn loon werd betaald in dollars en hun munt zag af door een beginnende recessie. Denk je dat daar één keer over werd geklaagd ?”

Japan (1998/99)

Desaeyere : “Osaka was fantastisch. Het voordeel was dat ik intussen de lichaamstaal al herkende. Ook daar zegden ze altijd ja op alles wat je vroeg, maar aan hun lichaam kon je zien of ze het meenden. Goed resultaat, maar toch niet teruggevraagd en kunnen blijven, dat vond ik heel jammer.

“Die club had altijd onderin gespeeld. Dat was lange tijd geen ramp, tot echter beslist werd om het systeem van de degradatie in te voeren. Osaka kreeg schrik en koos voor een buitenlandse trainer ; zo ben ik er geraakt. We werden uiteindelijk vijfde, maar ik had de pech dat de sponsor er toen wegens de recessie mee kapte. Ik was trainer van het jaar geworden, dacht dat mijn naam gemaakt was, mocht het All Star Game coachen, kortom : ik was er zeker van dat ze me terug zouden vragen. Maar dat gebeurde niet.”

FC Denderleeuw (2003)

Desaeyere : “Er was één zaak die absoluut niet mocht gebeuren : dat Gunter Thiebaut uitviel. Precies dát gebeurde voor de eindronde. Hetzelfde verhaal dus als met De Ruyter destijds bij Berchem. We waren onthoofd, anders hadden wij de eindronde gewonnen.

“Toen ik er kwam, zaten ze diep. Niks ging nog, niet te geloven. Toen we terugkeerden van de wedstrijd tegen Visé, zei mijn maat in de auto : René, dat ga jij toch niet overnemen ? De voorzitter was bang dat hij zou degraderen, maar zes maanden later zaten we bijna in eerste. Op het medische vlak waren we perfect in orde toen de eindronde begon, daar had Chris Goossens voor gezorgd. We wonnen ook onze eerste wedstrijd, tegen Heusden-Zolder, maar daarna kwamen er twee uitmatchen. Zonder Gunter. Jammer, want ik vond de eindronde dit jaar niet zo moeilijk.”

R. Antwerp FC (2003/-)

Desaeyere : “Al drie jaar heb ik de kans, maar pas nu lukte het. Op het allerlaatste moment nog wel. Vervelend voor Denderleeuw, maar ondertussen is dat zo goed als opgelost. Als het Antwerp niet was geweest, had ik Denderleeuw misschien niet verlaten, maar hier wachtte ik al lang op. Ik ben erelid van Antwerp, vandaar dat ik er vaak op de tribune zit. Twee jaar geleden onderhandelden we al eens, maar dat ging toen niet door.

“We gaan hard werken. Ik heb er met Chris Goossens over gepraat en kreeg in Japan wat studies onder ogen : er kan méér worden getraind. Langer, op een andere manier, met veel rust tussendoor. Ik ben niet van plan veel terug te schroeven. De intensiteit waarmee we zijn begonnen, gaan we aanhouden. Wel gaan we in kleine groepjes trainen om te proberen de jongens beter te maken.

“Ik ben optimistisch. Door onze manier van spelen is er iets meer uit te halen dan vorig jaar, vind ik. Anderzijds haalden ze vorig seizoen in de heenronde wel 22 punten. Is de kloof met de bovenste helft dan zo groot ? De ploeg die hier drie keer vice-kampioen werd in de jaren zeventig, moest een paar jaar daarvoor óók strijden tegen de degradatie. Ik denk dat ik wel weet hoe ik er meer kan uithalen, ik zorg er wel voor dat ze fris aan de start komen. Tenminste, als ze zich goed verzorgen. Daarnet zat hun eten nog niet goed in hun keel of ze stonden al weer te pingpongen. Ik heb ze direct weer gaan laten zitten. Voeding is belangrijk, maar rust ook. Het zijn van die zaken… Ze moeten meer met het voetbal bezig zijn. De tijd van de improvisatie is voorbij.”

door Peter T’Kint

‘Mijn schoenwinkels maakten mij voor een stuk onafhankelijk van het voetbal.’

‘Aan Zwarte Leeuw bewaar ik misschien wel de beste herinneringen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content