Eric Blareau fluit niet langer. ‘Ik moet nu stoppen, maar mentaal wil ik graag verder. Ik kan nu nog niet geloven dat het voorbij is.’

In oktober vorig jaar werd hij 45, maar als je Eric Blareau van dichtbij ziet, schrik je toch even. Jong gezicht, afgetraind lijf, hier staat op het eerste gezicht geen veertiger. En toch, het paspoort liegt niet, hij moet omwille van de leeftijdsgrens afhaken. Na negentien jaar in eerste klasse is het voorbij. Officieel toch, want de Henegouwer heeft het lastig om dat te aanvaarden.

Het debuut ? “Vrij jong, ik voetbalde, net als mijn vader en mijn broer, maar sukkelde met een meniscusletsel en ben in de arbitrage gestapt. Een snelle, gestadige opgang gehad, nergens lang blijven hangen. Mijn eerste wedstrijd in eerste klasse was Waterschei-Kortrijk. Een eigen stijl heb ik niet, denk ik. Ik heb mezelf nooit op het voorplan willen plaatsen. Misschien ben ik op bepaalde momenten te veel in de schaduw gebleven, maar dat is typisch voor de mens Blareau. Met de tijd ben ik rustiger geworden. In het begin is iedereen nerveus, maar ervaring maakt je kalmer. Dat geldt voor elk beroep, wie ergens aan het begin van een loopbaan staat, reageert sneller en nerveuzer en pas met de leeftijd, de ervaring en de relaties die ontstaan tussen de diverse acteurs, pak je, om het zo te zeggen, gewicht.”

Zijn beste periode situeert hij dan ook niet geheel verrassend in de laatste negen, tien jaar. “Ik ben gekomen op een scharniermoment. Toen ik in eerste kwam, lag de leeftijdsgrens nog op 50 voor Belgische scheidsrechters en op 48 voor de Uefa. Er was toen achter de schermen een discussie aan de gang om die grens drastisch te verlagen, tot 42 zelfs. Om Europees een redelijke carrière te kunnen hebben moest een scheidsrechter dan ook heel jong beginnen en snel doorstromen. Dat houdt een risico in. Ik floot al in eerste toen ik 26 jaar was. De rapporten waren goed, mijn hele carrière lang, maar klaar ben je op die leeftijd voor het grote werk niet. Eerste klasse is écht een andere wereld, ik vergelijk het graag met het verschil tussen de humaniora en de universiteit. Niemand die begint in eerste klasse is er klaar voor.”

In negentien jaar veranderde heel wat. Zijn voorbereiding onder meer. “Ik woon in Henegouwen en ging, als ik niet moest fluiten, geregeld scouten, op Bergen, Charleroi of La Louvière. Nota’s nemen. Die speler dribbelt altijd langs die kant. Of die keeper trapt altijd direct uit. Ik schreef ook de tactiek van de ploegen neer, hoeveel verdedigers, hoe snel verloopt de tegenaanval. Dat heeft allemaal gevolgen voor je plaatsing. Een beginnend scheidsrechter besteedt daar geen aandacht aan. De federatie eist niet dat we wedstrijden analyseren, maar het wordt toch aangeraden. In mijn ogen moet het verplicht worden. Verder trainden we veel specifieker. En veel, ongeveer hetzelfde als de profs. Naast ons gewone werk, wat het nog extra lastig maakte. Als ik een wedstrijd op zaterdag had, trainde ik op zondag, dinsdag en donderdag. Gelukkig kon ik mijn werk bij Belgacom zelf regelen. Ik begon elke dag heel vroeg, al om zeven uur, zodat ik ’s avonds de tijd had om te trainen.”

Zijn beste klassering bij de uitverkiezing van Scheidsrechter van het Jaar was derde. “Waarom nooit op één ? Ik denk dat ik er de capaciteiten voor had, maar op een bepaald moment maken mensen een keuze en als die om god weet welke reden niet op jou valt, is dat maar zo. Misschien omdat ik me nooit op de voorgrond plaatste, wie weet. Ik stoor me daar niet aan, er zijn andere dingen waaraan ik me kan optrekken : negentien jaar aan de top, dertien jaar bij de eerste vijf of zeven… Die kers op de taart was er niet, maar daar kan ik me bij neerleggen ( lacht).”

Het voetbal is veranderd, weet ook Blareau. “Sneller, fysieker, meer duels. Het geld heeft ook wat veranderd, spelers kunnen vandaag veel meer verdienen. Misschien dat ze vroeger nog iets meer voor het spel voetbalden, terwijl ze nu iets vicieuzer zijn. Op alle mogelijke manieren de scheidsrechter in moeilijkheden brengen hoort daar ook bij. Bedriegen is in de mode geraakt. De scheidsrechter als zondebok is dan weer niks nieuws. De eerste keer kan je nog zeggen dat je club pech heeft, de tweede keer dat deze of gene voetballer wat minder in vorm zit, maar als het na drie, vier weken nog niet lukt, volstaat het dat een scheidsrechter een betwistbare beslissing neemt en het zit erop. Een club zal nooit zeggen dat het de schuld is van het beleid of de spelers. De scheidsrechter is een ideaal mikpunt. ( Filosofisch.) In eigen hol krabben op zoek naar de redenen voor minder presteren, is veel delicater.”

Waarom hebben de scheidsrechters niet luider geprotesteerd toen mensen van Standard hun integriteit in vraag stelden ? “Wij hebben bewust gezwegen en geslikt, omdat we onszelf niets te verwijten hadden. Elke scheidsrechter in België fluit zijn wedstrijden zonder druk van buitenaf, zonder dat één of andere club of clubleider hem tracht te beïnvloeden. Daarom vonden wij dat het niet aan ons was om te reageren op een uitlating die ons eigenlijk niet aanging. De arbitrage op zich werd geraakt en daarom heeft de commissie een persbericht uitgegeven. Wij praten binnen de groep wel over bepaalde dingen, maar geloof me, nooit heeft iemand daar openlijk gezegd dat hij tegen die of die ploeg of speler zou of moest fluiten. Jamais.”

Blareau vond het een moeilijk seizoen. “Het spel van de ploegen was niet fameus, daarmee verras ik niemand. De evolutie van ons voetbal is zo dat men weinig belangstelling heeft voor het echt ontwikkelen van een goed spel. Je kan de vraag stellen waarom, waarom ze er in het buitenland wél in slagen beter voetbal te brengen en hier niet. Vergeleken bij Frankrijk of Italië heb je soms de indruk dat we hier 90 minuten vertraagd voetbal spelen. Trainers mogen eens samen rond de tafel zitten en dat bestuderen, vind ik. Volgens mij is het een kwestie van fysiek, spelers in eerste klasse werken niet hard genoeg. Fysiek, techniek, alles. Als jij of ik ons zouden beperken tot twee uur werken per dag, zouden onze prestaties daar ook onder lijden.”

Hij vindt dat je als scheidsrechter op het Europese vlak beter wordt gerespecteerd. “Er is daar ook veel inzet, maar de geest is anders. Meer respect voor de tegenstander en minder gewenning. Ik fluit geen vijf keer op een seizoen Barcelona. Misschien wel vijf keer Moeskroen. Het beeld dat ze dan van je hebben is door de afstand anders. Mij valt op dat Belgische scheidsrechters bijna nooit problemen hebben in het buitenland. Wat Frank De Bleeckere hier overkwam, gebeurt in het buitenland niet. Scheidsrechters zijn zelden sant in eigen land omwille van die frequentie. Daarmee moet je leven.”

Het systeem van boetes en schorsingen moet snel herzien worden, vindt Blareau. “Een speler die je vandaag van het veld stuurt, wordt in sommige gevallen slechts een maand later geschorst. Dan is de band tussen oorzaak en gevolg onduidelijk. Het profvoetbal heeft zijn eigen disciplinaire commissie, ons verslag moet via internet binnen de 48 uur worden doorgestuurd, er is dus geen enkele reden om dit niet snel te veranderen. Een speler die je uitsluit, moet, zoals Europees gebeurt, direct worden geschorst voor de eerstvolgende wedstrijd en dan kan de commissie beslissen hoeveel dagen daar nog aan worden toegevoegd. Zo zou je de competitie eerlijker doen verlopen, want een topspeler kan nu via beroep min of meer kiezen wanneer hij langs de kant blijft.”

Blareau pleit ook voor strengere straffen, naar het voorbeeld van de Uefa. “Serieuze boetes, voor kaarten of het verwijderen van een trainer naar de neutrale zone. Of voor verklaringen van spelers die scheidsrechters of een ander orgaan van de bond in opspraak brengen. Geen vijftig euro, maar forse straffen. Het is zoals in het verkeer : als ze aan je geld zitten, pas dan nemen mensen dingen serieus. Een trainer die achter de draad wordt gezet, krijgt één wedstrijd schorsing en 75 euro boete. Wat maakt hem dat uit ? Maar geef hem 1000 euro boete en pakweg 1500 of 2000 bij recidive, dan zal hij wel anders reageren. Of misschien wat meer nadenken.”

Tot slot : had hij niet graag afscheid genomen met een bekerfinale ? “Ja. Het was een mooi cadeau geweest, maar er is langer geleden al gesteld dat de finale naar een ‘Europees’ scheidsrechter moet gaan en daarvoor kwam ik niet meer in aanmerking. Ik was dat tot december.” En nu ? Een jobje in de begeleiding van de scheidsrechters ? ( Lange stilte.) “Ik blijf actief en beschikbaar tot 30 juni. Voor de rest was er officieel nog met niemand contact, tenzij officieus in april.”

Met mensen van de bond ? “Met mensen in het licht van het verderzetten van mijn carrière. Misschien buiten de Belgische grenzen. Ik heb moeite met die leeftijdsgrens. Van de Fifa of de Uefa moet een scheidsrechter stoppen op zijn 45e met internationale wedstrijden, maar elke federatie heeft het recht om een eigen limiet vast te stellen. Die ligt nu in België ook op 45. Ik vind dat jammer. Niks tegen een limiet, maar als de betrokkene zich fysiek en mentaal nog goed voelt en zelf nog wil doorgaan, zou je hem die kans moeten geven.”

door Peter T’Kint

‘Mij valt op dat Belgische scheidsrechters bijna nooit problemen hebben in het buitenland.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content