Verbroedering Geel, de leider in de tweede klasse, heeft woelige jaren gekend. Die liggen nu achter de rug. Als hij niet oplet, verbetert Peter Maes er straks nog het record aanblijven als trainer.

Eigenlijk zijn ze in Geel verbaasd over het huidige sportieve succes. Op de voortreffelijke website van de club voorspelde nauwelijks de helft van de spelers dat ze dit seizoen de eindronde zouden halen. Minstens evenveel hielden het bij een plaats in de linkerkolom. Ook trainer Peter Maes zegt dat er hem nooit is gevraagd mee te dingen naar de titel, of zelfs maar de eindronde te bereiken. Een betere start maken dan vorig seizoen en verder raken in de beker van België, dat volstond al voor het bestuur. Zoals het er nu voorstaat, moet het al flink mislopen, wil Verbroedering Geel naast de eerste periodetitel én dus deelname aan de eindronde grijpen.

Niet dat ze er niet meer dromen van de eerste klasse, waar drie jaar geleden kortstondig van werd geproefd. Integendeel, zo vlug mogelijk wilde de club toen terugkeren op het hoogste niveau. Want de promotie naar eerste had geld gekost – de accommodatie moest worden aangepast – en die investeringen wilde men niet verloren laten gaan. Dus werden er opnieuw veel centen gestopt in nieuwe spelers. Toen dat niet direct succes opleverde, belandde Geel in het gekende sukkelstraatje. Zich opstapelende schulden en een hoop verbittering. Gevolg : twee jaar geleden rolden ze in Stadion De Leunen bijna vechtend over straat. Binnen het bestuur was men het niet eens over de te volgen koers, trainer Jos Heyligen werd gedegradeerd tot scout (een ontslag zou financieel te zwaar hebben gewogen) en vervangen door manager Dimitri Mbuyu, die even later zelf werd doorgestuurd en opgevolgd door Stéphane Demol, die het zelf ook niet lang uitzong. Heel lang dreigde Geel zelfs geen licentie voor tweede klasse te krijgen.

Aan de hele soap kwam pas een einde toen de vroegere voorzitter, Vic Keersmaekers, zijn oude functie opnieuw oppakte en er voldoende financiële garanties kwamen. Sindsdien werkt Geel niet meer met profspelers en bracht de club het budget met de helft terug tot een half miljoen euro. Volgend jaar hoopt het de laatste resterende schulden af te betalen van de twee miljoen euro waar het twee jaar geleden helemaal zicht op kreeg. Met een nieuw, voorzichtig beleid dat voor het eerst sinds mensenheugenis op de lange termijn werd uitgewerkt, droomt Keersmaekers ervan dat hij straks geen verliezen meer uit eigen zak moet bijpassen.

Precies dat nieuwe plaatje én de uitdaging om als trainer in tweede klasse aan de slag te kunnen spraken Peter Maes aan. Hij wist dat Geel de bedenkelijke reputatie had dat het sneller van trainer wisselt dan de gemiddelde man van hemd. Best mogelijk, zegt hij, dat hij in veertien jaar tijd al de vijfentwintigste trainer is. “Zo gaat dat als de verwachtingen telkens te hoog gespannen staan en er frustraties volgen als die niet worden ingelost.”

Met Geel zit Maes (39) opnieuw in de tweede klasse, de reeks waarin zijn voetbalcarrière destijds een flinke duw in de rug kreeg, toen hij als keeper door Anderlecht bij Racing Mechelen werd weggehaald. Voordien keepte hij in zijn geboortestad voor SK Lommel, na Anderlecht volgden nog Beveren, Standard en Germinal Beerschot. Daar eindigde zijn spelerscarrière in 2001. “Op dat moment sta je voor de keuze : nog wat meespelen in de lagere afdelingen of een trainersjob aanvaarden bij een kleinere club.” Die tweede optie werd hem aangeboden door vierdeklasser Meerhout. Ondanks een mislukte start (nul op negen) eindigde hij dat kampioenschap nog als tweede, waarna in de eindronde de wedstrijd verloren ging die besliste over promotie naar derde klasse.

In Geel, dat dik vijftien kilometer verder ligt, was dat niet onopgemerkt gebleven. Maes voelt zich gecharmeerd dat hij al na één jaar een kans krijgt in tweede klasse, maar aan meer denkt hij nog niet. “Want wat heb ik in feite als trainer al bewezen ? Laat me eerst het vak nog maar een paar jaar leren.”

Het trainerschap sprak hem al langer aan. Om precies te zijn : al sinds hij zich erop betrapte dat hij als tweede keeper op de bank vaak meedacht en coachte. “Ik was verbaal sterk bezig vanaf de zijlijn, meer als coach dan als tweede kee- per, zoals ik als eerste doelman voortdurend de spelers vóór mij coachte. Maar nooit zo dat de hoofdtrainer daar problemen mee kreeg. Het is niet zo dat ik op een dag wakker werd en wist : ik word proftrainer. Bij Germinal Beerschot vroeg ik Franky Van der Elst wanneer hij zich voor het eerst echt trainer had gevoeld. Zijn antwoord was : ‘Ik voel het mij nog altijd niet.’ Toen wist ik dat twijfel er gewoon bij hoort. Je moet ervoor gaan en dan zie je wel of het lukt. Twijfel motiveert en maakt je attent. Zelfoverschatting lijkt me geen goede basis om een goede trainer te worden. Als speler cijferde ik me het liefst weg voor het team, als trainer wil ik dat ook doen.”

Bij elke trainer met wie hij samenwerkte, miste hij iets. “De één predikte aanvallend voetbal en ging uit van de eigen kwaliteiten, de ander werkte vooral in functie van de tegenstander. Veel trainers werken ook niet aan de tekortkomingen van hun spelers, ze baseren hun trainingen op wat al aanwezig is bij de spelers. Bij niemand vond ik de juiste combinatie van trainen op balbezit en trainen op balverlies. Ik probeer iets te vinden waarop je kan terugvallen als de tegenstander sterker is dan jij. Over hoe je daaraan werkt, had ik altijd andere ideeën dan de trainers met wie ik werkte. Om uit te vinden of mijn opvattingen werken, is er maar één manier : zelf aan de slag gaan.”

Bij Geel kreeg Peter Maes de kans. Na tegenvallende jaren die de club financieel aan de rand van de afgrond brachten, werd geopteerd voor een voorzichtig driejarenplan. Met jonge spelers uit de eigen regio wil Geel een goed voetballend team op poten zetten, dat na drie jaar opnieuw op de eindronde moet mikken. Vorig jaar begon Maes van nul aan de opdracht. “Gelukkig kon ik terugvallen op een actieve sportieve cel die de club als het ware leidde toen alles in puin lag. Van de kern van het jaar daarvóór hield ik maar twee spelers over. Van vorig jaar zijn er acht gebleven.”

Omdat Geel pas laat zijn licentie en zekerheid over het voortbestaan kreeg, kon het pas in actie schieten toen de binnenlandse transferperiode bijna gesloten was. Noodgedwongen moest het de kern aanvullen met buitenlandse spelers. Die bleken geen versterking te zijn en intussen zijn de meeste alweer lang verdwenen. In zijn eerste jaar kon Maes rustig de kwaliteiten en gebreken in zijn kern evalueren. Als Geel niet degradeert, was toen zijn conclusie, zou het al goed zijn. Zo goed viel het mee, dat de club al kort na nieuwjaar met haar huiswerk kon beginnen. Gevolg was dat de transfers nu al afgerond waren op het moment dat de transferperiode begon. Er werd intensief gescout in de lagere afdelingen en bij de Uefajunioren. “Je kan jong talent niet snel genoeg in kaart brengen”, vindt Maes. “Elke week volgen wij acht, negen matchen bij de jeugd en in lagere afdelingen. Toen Kevin Nicolay van Anderlecht ons werd aangeboden, wisten wij al wat hij kon en wat niet.”

Namen of ervaren spelers heeft hij niet nodig. De gemiddelde leeftijd bedraagt 19 jaar. “Men zegt vaak : jonge spelers missen maturiteit. Maar wat is maturiteit ? Dat is met druk kunnen omgaan. Dat proces kan je als trainer versnellen. Door bijvoorbeeld enorm veel druk op de training te leggen. Daar schrokken de spelers in het begin wel van. Alles op training moet tegen honderd procent. Als er iets misgaat, grijp ik meteen in. Sommige trainers vinden dat jonge spelers zelf moeten ontdekken wat ze verkeerd doen. Ik reik ze de problemen liever direct aan. Het maakt ze scherper en doet ze sneller nadenken. Als ze het niet oppikken, stuur ik ze voor een tijdje naar de B-kern. Dan zeg ik : ik kom daar wel kijken of je je herpakt. Door die druk op training staan ze in de wedstrijden al veel verder dan hun leeftijd laat vermoeden.”

Namen heeft Geel niet meer. Vorig jaar bracht Robbie Van de Weyer (lang geblesseerd) noch Bart Van Zundert (allebei terug naar Germinal Beerschot) een meerwaarde. Amper twee buitenlanders heeft Geel nog : een jonge Kameroener en de Oekraïnse middenvelder Sergei Omelianovitch. Op overschot bij buur Westerlo belandde die laatste vorig jaar al bij Geel, waar hij nu de grote verantwoordelijke voor het sportieve succes wordt genoemd. “Vorig jaar al was hij belangrijk”, zegt Maes, “en gaf hij ook tussen twintig en veertig assists. Alleen hadden we geen spits die daar iets mee deed, nu wel.”

Hoewel Geel vorig jaar anoniem door de competitie rolde, kwam het nooit in degradatiegevaar. “Wij waren één van de best voetballende vier ploegen”, zegt Peter Maes. “Alleen scoorden we niet : we maakten de minste doelpunten van allemaal, maar hadden doorgaans wel het meeste balbezit. We speelden kampioen Cercle Brugge twee keer van het veld.”

Dat Omelianovich bij Westerlo niet mocht meedoen, betekent niet dat het voetbal in tweede klasse niets voorstelt, vindt Maes. “Het zegt veel over hoe er in eerste klasse met zulke jongens wordt gewerkt. Bij Geel werd Omelianovich geen betere voetballer, maar is hij mentaal rijper geworden. Hij is geen type bij wie je op training het onderste uit de kan moet willen halen, want dan kan hij in de match maar vijftig procent brengen. Ik moet hem scherp naar de wedstrijden krijgen. Als je hem en de andere spelers kan overtuigen dat hij op die manier een meerwaarde biedt, krijg je wat hij nu brengt.”

Dat de meeste tegenstanders zich nu aanpassen aan Geel en steeds vaker een muur optrekken, beschouwt Maes als een compliment. “Ik wil mijn spelers vooruit zien voetballen. Aanvallend voetbal is minstens zestig procent in balbezit zijn. Wij zitten daar al ruim boven. Wij bepalen wat er op het veld gebeurt. In de ontwikkeling van jonge spelers is het belangrijk dat ze leren moeilijke klippen te omzeilen. Daar leer je meer van dan met zijn tienen voor de eigen goal te blijven liggen. Het slaat ook aan. Niet voor niets komen er hier tussen 3500 en 4000 mensen kijken, gemiddeld 1500 meer dan vorig jaar. Het voetbal leeft hier weer, er wordt geen ruzie meer gemaakt. Geel is weer echt Verbroedering.”

door Geert Foutré

‘Het voetbal leeft hier weer, er wordt geen ruzie meer gemaakt.”Vorig seizoen speelden we kampioen Cercle Brugge twee keer van het veld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content