Eén punt kwam Melissa Debackere te kort om de eerste vrouwelijke Belgische rallykampioen ooit te zijn. In maart liet haar vriend Hans Goudezeune het leven in een testrit met titelverdediger Larry Cols. ‘Sindsdien’, zegt ze, ‘is de rally nog meer dan voorheen een uitlaatklep geworden.’

M elissa Debacker : “Rust is voor mij slaap. Als ik wakker ben, wil ik graag actie. Ik ben iemand die bezig moet kunnen zijn. Op zondagavond ga ik doorgaans wel een uurtje bezinnen in de basiliek van Dadizele. In stilte maak ik daar dan de samenvatting van de voorbije week.

“In de rally heb ik altijd een kruisje bij me. Een kruisteken slaan, maakt deel uit van mijn ritueel om mij te ontstressen en te concentreren voor een wedstrijd. Als ik het moeilijk krijg, doe ik wel eens een schietgebedje.

“Mijn navigator weet dat hij voor de start niet meer moet beginnen te zeveren. Dan moet het stil zijn. Als ik mij niet honderd procent relaxed voel, doe ik soms mijn ogen dicht en slaap ik nog tien minuten om helemaal tot rust te komen.

“Tijdens de wedstrijd zijn er momenten dat ik één ben met mijn navigator. Het denken houdt dan op, alles gebeurt als vanzelf. Zijn woorden en mijn manoeuvres lijken samen te vallen. Het is alsof je versmelt en over het parcours danst. Dan kan je echt heel diep gaan. Alles lukt. Dat gevoel werkt verslavend. Heerlijk.

“Na de rally ben ik helemaal uitgeput. Dan kan ik nog net naar huis rijden, kruip ik in mijn bed en slaap ik tot twaalf uur.

“Ik ben niet zo’n uitgaanstype. Ik kan er wel van genieten om eens weg te gaan, maar zeker zonder Hans is echt uit de bol gaan er niet meer bij. Neen, ik ben niet iemand van extreme emotieschommelingen. Het liefst blijf ik op dezelfde lijn.

“Het is moeilijk om uit te leggen waarom ik weinig of geen stress ken en mij zo goed kan concentreren. Ik weet niet hoe het komt, maar zodra ik in de wagen zit, denk ik aan niets anders meer. Er mag een bom naast mij vallen, ik zal geen kik geven. Die koelbloedigheid hielp mij ook heel veel na de dood van Hans. Dan vraag je je af: wat moet ik nu met mijn leven? De moed opgeven is niets voor mij. Sindsdien is de rally nog meer dan voorheen een uitlaatklep geworden.”

De rally

“Halverwege het seizoen dacht niemand dat we nog zouden meedoen voor de Belgische titel. De eerste wedstrijd kwam ik door de dood van Hans niet aan de start en in de derde viel ik uit met een gebroken stuurinrichting.

“Natuurlijk ben je ontgoocheld als je de laatste wedstrijd ingaat met drie punten voorsprong en uiteindelijk als tweede eindigt op één punt van de kampioen, maar ik kan mezelf niets verwijten. De Condroz was een van mijn betere rally’s, ik maakte geen enkele fout. Anderen gingen wel van de weg, maar zonder veel tijd te verliezen.

“Voor de camera’s kon ik mijn emoties bedwingen, maar toen ik mijn team zag, kwamen de tranen.

“Ik ben geklopt door een man van 56 jaar. Velen zeggen: ‘Volgend seizoen is het jouw beurt, Melissa.’ Die drang is er zeker, maar zo evident is het niet. Talent is niet meer zo doorslaggevend als vroeger, het gaat nu vooral om de grootte van het budget. Ik rijd met een Toyota Corolla van 1999, het is de minst geëvolueerde wagen. Vergelijk het met een computer van negen jaar oud. Ik ben pas 24, ik kan natuurlijk ook nog altijd bijleren. Daar zal ik deze winter zeker aan proberen te werken.

“Sommige mannen staan negatief tegenover een vrouw in de rally, dat wringt in die machowereld een beetje, voel ik wel. Mijn motivatie is er niet minder om. Het is mijn overtuiging dat ooit de tijd komt dat er niemand meer aan te pas zal komen.”

De liefde

“Hans is nog vaak aanwezig. Als er in een wedstrijd een gat van een kwartier valt, denk ik geregeld: hoe zou hij dat aanpakken? Dan komen zijn woorden terug en oordeel ik of het de goede oplossing zou zijn.

“Het ongeval gebeurde op maandag 10 maart in Sankt Vith. De dag erna had hij vrij en zou hij afkomen naar mij in Geluwe. Het weekend ervoor logeerde ik bij hem in Jalhay, nabij Spa, waar hij werkte en woonde.

“Die maandagmiddag had hij mij gebeld, maar ik was in een fabriek in Valenciennes en kon niet antwoorden. Toen ik hem terugbelde, kon hij niet opnemen. Uiteindelijk stuurde ik hem een sms-bericht. Achteraf bleek dat ik dat net deed op het moment dat het ongeval is gebeurd.

“Hans en ik wilden samen iets opbouwen, we praatten over samenwonen. Gaby, zijn vader, was de enige die het wist. Zelfs voor zijn beste vrienden in Kemmel betekende ik voor Hans niet meer dan een flirt.

“We leerden elkaar kennen toen we achttien waren. Ik was het toen die een einde maakte aan onze relatie. Hans zag daar serieus van af, maar ik zei: ‘Als we voorbestemd zijn voor elkaar, zullen we elkaar wel terugvinden.’ Hij ging in Nederland voor rallyingenieur studeren en ik ging voluit voor rallyrijder. Stel dat we toen samen waren gebleven, dan waren we misschien gefrustreerd geraakt.

“Als je verliefd bent, ben je getiktakt om bij elkaar te zijn, terwijl je als ambitieuze rijder beter het parcours gaat verkennen of extra sponsoring zoekt. Mijn vader zei het mij ooit: verliefdheid en rally op topniveau zijn niet te combineren. In het begin probeer je het toch, maar na twee jaar weet je: het ene belemmert het andere.

“Ongeveer een jaar geleden begonnen Hans en ik weer naar elkaar te hunkeren. Zelfs toen we elk iemand anders hadden, was er verbondenheid en aantrekkingskracht tussen ons.

“We zagen elkaar altijd al supergraag. We konden met een probleem bij elkaar terecht, zochten samen naar een oplossing en steunden elkaar. Zo vonden we elkaar terug. Hans en ik deelden alles, we begrepen elkaar en gaven elkaar de vrijheid die we nodig hadden om gelukkig te zijn. Hij was ingenieur en ik rijder, elk op onze eigen manier beleefden we onze passie voor de rally.

“Sowieso leid je een speciaal leven. Bijna de helft van de weekends op een jaar leef ik samen met mijn navigator. Ook met hem moet er een klik zijn om optimaal te kunnen presteren. We vertrouwen elkaar volledig en amuseren ons, maar ik wil privé en werk niet mengen en dat is soms moeilijk. Je bent man en vrouw, je bent heel close en dan komt er wel eens romantiek naar boven. Ik gaf daar soms aan toe en dan kon dat best heel plezierig zijn, maar mijn ervaring ondertussen is dat je dan onnodige discussies krijgt die het begin van het einde van de samenwerking betekenen. Zodra er verliefdheid in het spel is en er zich een van de twee ook buiten het werk met de ander wil binden, verandert er iets dat de samenwerking in het team niet ten goede komt. Dat wil ik uitsluiten en daarom hang ik nu de koele kikker uit. Tenslotte gaat het om zoveel meer dan zomaar een rallytje rijden. Het is mijn ambitie om er absoluut alles aan te doen om het allerhoogste niveau te bereiken. Wat er in de rally dus ook gebeurt tussen mij en de navigator: meer dan vriendschap kan het op het privévlak niet betekenen. Meer laat ik niet toe.”

10 maart 2008

“Die maandag belde een collega van Hans mij, hij zei dat er iets ergs was gebeurd. Kort daarna hoorde ik zijn werkgever. ‘ Il est mort.‘ Kurkdroog. Emotieloos. Je gelooft het niet. Ik kan die man dat niet kwalijk nemen, want ik weet zelf niet hoe je zoiets moet meedelen. Het is in elk geval hard als je dat hoort. Ik begon helemaal te rillen.

“Eerst ben ik naar huis gereden en van daar samen met de vader van Hans en met Lara, mijn beste vriendin, naar Sankt Vith. Onderweg deed ik anderhalf uur lang niets anders dan mensen bellen die dicht hij Hans stonden. Ik moest er precies nog van overtuigd worden dat het waar was.

“Ik kon het moeilijk plaatsen. Hans had al zoveel accidenten overleefd, ik vond dat hij een speciale beschermengel had. Daarom kon ik niet meteen geloven dat hij nu wel het leven had gelaten.

“Hans kende geen limieten. Zijn lichaam droeg ook littekens van valpartijen met de motor. Zijn auto-ongevallen waren altijd vrij zwaar, niet zelden ging het om een perte totale. Hans was enorm getalenteerd, maar ook heel ontstuimig.

“Toen we in Sankt Vith toekwamen, zat iedereen zwaar aangeslagen rond de tafel en kwam het volle besef dat Hans effectief dood was. Hij had de klap zien aankomen, want ze vonden hem in de wagen met de handen rond het hoofd geslagen, vernamen we. “Ik wou hem graag nog eens zien in het funerarium, maar dat werd mij verhinderd omdat zijn gezicht beschadigd was. Telkens de deur openging, zag ik een stukje van zijn haar, maar meer niet. Dat houdt mij nu nog altijd bezig, het stoort mij dat ik geen afscheid kon nemen van Hans. Toen hij naar Ieper was overgebracht, raadde de begrafenisondernemer het mij ook af. Hij vond dat het te erg was.

“Ik zit met veel onbeantwoorde vragen. Larry leeft nog, maar herinnert zich niets meer van het ongeval. Wat is er precies gebeurd? Larry is een goede rijder, hij was op dat moment Belgisch kampioen. Waarom is hij in een open landschap op een lang recht stuk tegen die boom gereden? Waarom droegen ze geen helm? Waarom reed hij zo snel? Is er iets fout gegaan met de wagen? Niemand kan het mij zeggen.

“Ik ben op de plaats van het ongeval geweest, maar omdat de ambulances en de brandweer over het gras waren gereden, kon ik van de sporen van de wagen niet veel meer maken. Het is ook jammer dat de familie van Larry al een tijd niets meer van zich laat horen … Ik vind dat allemaal een beetje raar …

“De eerste weken sliep ik veel, maar zonder voldoening. Ik was niet fit, ik bleef moe, ik was leeg, zwak. Een week of drie na de begrafenis kreeg ik rare dromen, maar ik kan er nog altijd geen betekenis aan geven. Ik laat het gewoon zijn, misschien zoek ik het allemaal iets te ver.

“In het begin voelde ik dat er iets was. Soms voelde ik geen verdriet. Ik weet niet waarom, misschien omdat ik al zo veel tranen had gelaten. Er was precies een stemmetje dat zei: ‘Je moet niet verdrietig zijn.’

“Het leven gaat verder. Het was moeilijk om weer in ons ritme te komen, maar het is ons gelukt. Hans had het niet anders gewild.”

Het leven

“Ik probeer niet meer alles te begrijpen. Het enige wat ik weet, is dat je in het leven hard moet knokken om te bereiken wat je wil. Soms doe je het graag, soms hangt het je de keel uit. Dan denk je: waarom zulke harde noten om te kraken? Waarom moet het zo pijnlijk zijn?

“Uiteindelijk moet ik concluderen dat het mij sterker maakte, maar wel omdat ik omringd was door de juiste personen om met de pijn om te kunnen gaan. Op een bepaald moment is mij gezegd dat ik beter gespecialiseerde hulp zou zoeken, maar ik deed het nooit. Mijn ervaring is: geen betere therapie dan mensen rond je die je supergraag zien zoals mijn ouders en Lara.

“Hans was 23. Hij leefde snel en intens, hij was honderd procent avonturier, zag bijna de hele wereld en maakte enorm veel mee. Zijn inzicht en feeling voor mechaniek waren buitengewoon. Hier staat nog een fiets die hij maakte met auto-onderdelen: als je het stuur naar links draait, draait het wiel naar rechts ( glimlacht).

“Soms zei Hans: ‘Ik zal niet oud worden.’ Hij zei dat altijd in een periode dat hij niet veel sliep en zich versleten voelde. Hij werkte heel hard, soms trok hij nachten door en op den duur ziet je lichaam daarvan af natuurlijk. Spijt van het leven dat hij leidde, had hij niet, denk ik.

“Ik zou ervoor zorgen dat hij een tweede leven zou krijgen, maar het is anders uitgedraaid. Het beste is het te accepteren.” S

door christian vandenabeele beelden: jelle vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content