Na een sterke prestatie tegen Anderlecht moet Sven Van Der Jeugt weer naar de kant. Het zit hem echt niet mee.

“Of het me iets deed om terug op Anderlecht te zijn, waar ik mijn opleiding kreeg ? Natuurlijk. Jacky Munaron was mijn keeperstrainer, Frank Vercauteren mijn hoofdcoach. Daniel Zitka, voor mij dé beste keeper in de eerste klasse, maakte ik mee bij Lokeren.

“Op zo’n moment denk ik niet : ik had bij Anderlecht moeten blijven. Het kon wel. Jean Dockx stelde me nog een contract voor één jaar voor, maar ik zag voor mezelf weinig kans tot spelen. Ik dacht : vandaag ben ik derde doelman, morgen vijfde. Filip De Wilde was toen titularis. Voordien liepen mijn evaluaties uiteen : sommige waren goed, andere slecht. Op mijn zeventiende wisselde ik pieken met dalen af. Spelen zou bij Anderlecht niet lukken. Toen ze in mijn laatste jaar in paniek een Kroatische keeper aantrokken, die maar één wedstrijd met de invallers speelde, snapte De Wilde dat niet : ‘We hebben toch met Van Der Jeugt een jonge Belg ?’ vroeg hij. Maar Anderlecht is groot. Wie was ik op dat moment ? Niemand !

“Bij Lokeren vertrok Zitka na één jaar. Ik en Mladen Dabanovic kregen om beurten een kans, nu eens voor twee, dan voor drie wedstrijden. Een rotatiesysteem voor doelmannen werkt niet, omdat keeper zijn voor een hoog percentage samengaat met vertrouwen. Er komt veel psychologie bij het keepersvak kijken, het mentale is heel belangrijk, de automatismen met je verdedigers ook. Als je twee keer naar je verdedigers iets moet roepen, is het al te laat.

“Het enige waarvan ik spijt heb, is dat ik toen bij Lokeren nooit de kans kreeg om een reeks wedstrijden te keepen, een match of tien om vertrouwen op te doen. Michaël Cordier was begin vorig seizoen ook niet briljant bij La Louvière, maar hij mocht blijven staan. Je ziet waar dat toe leidde.”

Magazijnier

“Nu zou ik beter met die onzekerheid om kunnen. Op mijn twintigste kon ik die spanning niet aan. Dan stop je te veel energie in je trainingen. Heel de week moesten ik en Dabanovic ons bewijzen, hard werken, zodat we op zondag vaak niet fris genoeg zaten. Bovendien kregen we maar net voor de match te horen wie zou starten. Om een lang verhaal kort te maken : voorzitter Roger Lambrecht wilde me niet meer.

“Een keeper die naar AA Gent gaat, weet dat hij niet speelt zolang Frédéric Herpoel daar is. Dat is daar een monument, één die nooit geblesseerd is. Maar het was wel de enige eersteklasser waar ik voor zes maanden terechtkon. Ik ben Georges Leekens dankbaar voor het vertrouwen dat hij me toen gaf.

“Zulte Waregem wilde me om de geblesseerde Pieter Merlier te vervangen, maar in weerwil van de beloftes stond hij op de eerste speeldag van de terugronde toch in doel. Nadien speelde ik nog een paar wedstrijden, maar ik ben wel twee keer aan Francky Dury uitleg gaan vragen. Mijn contract werd niet vernieuwd. Even was er sprake dat ik terug naar Gent zou kunnen, mijn toenmalige manager, Walter Mortelmans, vroeg me te wachten tot augustus. Toen ik vijf dagen voor de competitiestart belde, stuurde hij me een boodschap dat er geen budget voor me was. Meteen zegde ik onze samenwerking op.

“Daar zat ik dan, zonder club, zonder manager. Via via kon ik testen in Engeland, bij Rotherham en Bristol City, toen ik hoorde dat mijn grootvader met wie ik een sterke band had, zwaar ziek was. Ik ben toen teruggekeerd. Een andere test, bij het Duitse Paderborn, was positief maar leverde geen contract op. Toen ben ik bij OH Leuven gaan vragen of ik mocht meetrainen, dat was niet ver van huis. Intussen stond ik aan de dop. Na zes maanden werkloosheid was mijn geld op. Toen men me op de RVA vroeg wat ik kon, zei ik : profvoetballer. Dat betekent op de arbeidsmarkt : niets. Ik had geen diploma, maakte zelfs mijn humaniora niet af. Bij Anderlecht stelde Vercauteren me voor de keus : mijn middelbaar afmaken en met de jeugd trainen of met de kern werken en ook overdag beschikbaar zijn. Toen stopte ik met studeren, tot ongenoegen van mijn ouders.

“Een interimkantoor heeft iemand met mijn papieren weinig te bieden. Een job als magazijnier, hooguit. Via Krist Porte kon ik als vertegenwoordiger aan de slag bij een sportmerk. Daar contacteerde Lierse me. Een veelbesproken club op dat moment, maar als je zes maanden op de dop hebt gezeten en zonder club zit, ben je als een kind zo blij dat je weer kan voetballen.

“Alleen verteerde ik de overgang van drie trainingen per week bij Leuven naar een profregime niet. Op de eerste training had ik al een spierscheur. Nadien speelde ik toch de eindronde. Nadien beloofde men me een contract als eerste keeper. Getekend werd er niets, maar ik ging met een gerust hart op vakantie. Eerst zag ik Steven Frederix komen, maar toen Nico Vaesen uit de Premier League arriveerde, ging ik ervan uit dat die niet kwam om op de bank te zitten.

“We waren al op oefenkamp in Cadzand toen het contract toch getekend werd. Voor twee jaar, met een clausule dat het vervalt als Lierse zakt. Maar daar wil ik niet aan denken.

“In de voorbereiding presteerde ik niet goed. Het hoofd zat niet op de juiste plaats, ik ergerde me aan details : andere keepers hadden hun materiaal al, ik nog niet. Maar daar heb ik me snel over gezet.”

Disneyland

“Of ik het gevoel heb dat ik in een schietkraam sta ? Dan kan ik beter binnenblijven. Dan breng ik de anderen niets bij. In de hoek waar de klappen vallen en waar iedereen op je schiet, moet je net positief ingesteld zijn. Ik probeer mijn verdediging sterk te maken. Op Anderlecht krijg ik veel lof, maar als ik eerlijk mijn wedstrijd daar ontleed, hebben mijn verdedigers me even vaak geholpen als ik hen.

“Wat ik ga doen als Lierse zakt ? Daar durf ik niet aan denken. Je zakt pas als je mathematisch veroordeeld bent, dat léérden we hier vorig jaar wel. Stel dat het slecht afloopt, zoek dan maar iets. Zonder studie is dat moeilijk. Ik heb even overwogen om mijn middelbaar diploma toch via avondschool af te maken, maar dat zou drie jaar duren. Ik moest toen ook geld verdienen, ik kon me niet permitteren om niet te werken.

“Thuis krijg ik niet te veel verwijten dat ik mijn school niet afmaakte. Eén keer was mijn pa echt kwaad. Dat was toen ik bij Gent zat. Hij tipte me dat er een ingangsexamen gepland was bij de brandweer. Daar zou ik aan meedoen. Maar op het laatste moment besloot ik naar Euro Disney te gaan. Dat leek me veel leuker. Misschien kostte dat me wel een diploma. Want in Parijs hadden ze geen nieuwe Mickey Mouse nodig.”

GEERT FOUTRé

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content