Meer dan de familie was de échte reden

voor het vertrek van Christoph Daum zijn teleurstelling over het gebrek aan grip dat de man uit Keulen had op de macht in Club Brugge. Al ruim een maand geleden trok hij zijn conclusies. Zijn opvolger kwam met een donderslag binnen: Georges Leekens.

‘Met mij ben je nooit klaar hé.’

Met een zelden geziene intensiteit vierden de spelers van Club Brugge in de nacht van donderdag op vrijdag de tweede plaats in de eindstand van het kampioenschap, plaats die ze afdwongen door een zege bij rechtstreekse concurrent RC Genk. Veel stress viel donderdagnacht van hen af. Stress was er een paar uur eerder ook bij het bestuur. Terwijl Chris-toph Daum voor de wedstrijd nog wat toelichting gaf bij zijn tactische opstelling, ijsbeerde algemeen directeur Vincent Mannaert door de gangen van de Cristal Arena. Hij had ingeseind gekregen dat Daum aan de spelers zijn afscheid had aangekondigd. Qua timing net voor een belangrijke match kon dat tellen. Verrast door de inhoud van de beslissing was Mannaert dan weer niet, diezelfde dag had hij samen met zijn voorzitter immers al Georges Leekens gecontacteerd, om te peilen of die voor de opvolging wilde zorgen. En die gaf aan dat hij erover wilde nadenken.

Vrijdagavond gaf Daum in de media toelichting bij zijn vertrek. De Duitser, die al zes, zeven maanden rechtuit en open was op persconferenties en daarbij de confrontatie met zijn directie niet altijd schuwde, hield het qua uitleg dit keer bij “familiale omstandigheden”. Dat hij meer tijd bij zijn familie wilde doorbrengen, en dat zoiets steeds moeilijker te rijmen viel met zijn verplichtingen in Brugge. Hij had het uitgerekend: 180 dagen in Brugge, 30 in Keulen, zoiets moet het geweest zijn.

Gelogen was het niet, wie in Brugge (of omstreken) woont en al een keer ’s avonds in de stad kwam, kon getuigen dat hij daar Daum geregeld zag ronddwalen, getooid in een regenjas van de Club … Maar familiale verplichtingen hielden in het verleden Daum nooit tegen om andere engagementen aan te gaan. In Turkije onder meer. Er was dus meer aan de hand. Mensen die de Duitser goed kennen, zweren dat Daum gerust nog drie à vier jaar in Brugge had willen blijven. Als …

Onvrede

In essentie ging zijn afscheid niet om het familiale, maar om macht en beloftes die niet werden nagekomen (of niet snel genoeg). Om hem naar België te lokken werd de Duitser een zéér mooi verhaal voorgespiegeld. Een ambitieus project dat Daum volledig kon onderschrijven. Hij vond het zelfs zo aantrekkelijk dat hij voor een loon dat “ver onder zijn niveau was”, in België wilde werken.

Alleen bleek, eenmaal de handtekening gezet, de realiteit lichtjes anders. Al heel snel ontstond er een spagaat tussen de snelheid waarmee de Duitser de Belgische hemel wilde bestormen, en die van het Clubbestuur, dat na jaren van stilstand, plots op alle vlakken vooruitgang wilde boeken en na twaalf maanden pushen en investeren even op adem wilde komen.

Eerste punt van discussie was het Personal Performance Center. Club voerde dat in, Daum voerde dat weer af, vanwege geen beschikbaar vergelijkingsmateriaal met vroeger. Kan ook moeilijk anders, zegden ze bij Club, als je net bent gestart. Er werd onderzocht of nergens data te koop waren, en dat kon: bij Leverkusen. Alleen, Duitsland is top, zeker qua fysiek werk en dus niet direct vergelijkingsmateriaal. Die investering had dus weinig zin.

Na de wittebroodsweken ontstond er in januari wrevel. Opnieuw met de directie, en de nieuwsbrenger Vincent Mannaert, over transfers. Daum hoopte op een winter om het kwalitatieve gat met Anderlecht dicht te fietsen, maar “er kwam geen winter”. Integendeel, zijn beste speler – Nabil Dirar – werd verkocht, en het alternatief bleek een centrumspits ( Carlos Bacca) en een jongere ( MushagaBakenga), die beiden nog veel moesten leren. Van de Colombiaan, die Club al langer volgde, kreeg Daum vooraf wel wat youtubemateriaal te zien. Of hij een mening kwijt kon? “Daarop kan ik alleen oordelen dat hij kan voetballen”, was het laconieke antwoord van de Duitser. “Doen jullie maar.”

Daum wilde Dirar, die onder hem zéér regelmatig presteerde, niet laten vertrekken. De zeven miljoen euro die Club kon vangen voor een speler die maar enkele honderdduizenden gekost had, wilden de West-Vlamingen dan weer niet laten liggen. Het had ook gevolgen voor Björn Vleminckx. Vleminckx was – op de eerste wedstrijd van Daum na – altijd basisspeler tot eind januari, maar speelde nadien nog amper. Toen Daum in maart weer indicaties kreeg dat hij weinig grip bleek te hebben op de scouting en de richting waarin de versterkingen werden gezocht, knapte er iets. Want hij proefde ook de ambitie (en dromen) van publiek en leiding. Als hij bleef, moest het volgend jaar bingo zijn. Daum wilde daarvoor ander materiaal dan wat Club op dat moment volgde.

Een bijkomend punt van ergernis was de kritiek die hij kreeg op zijn manier van trainen. Nu bestaan daar evenveel methodes als er trainers zijn, en is er niet een zaligmakend systeem. Daum trainde op zijn manier, de Duitse. Hij schrok, toen hij de cijfers zag, van de Brugse spelers, en wilde hun fysiek vermogen opkrikken. Tot Bundesliga- niveau. In een interview vorig weekend getuigde Ivan Perisic, bij Brugge fysiek een van de beteren, ook al dat hij schrok van de atletische prestaties die hij in de Bundesliga moest leveren. En dat het in het begin wennen was.

Dat was het voor Daum ook, maar dan andersom. Hij trainde hard, harder dan de spelers gewoon waren. Harder dan de norm. Soms niet al te wetenschappelijk, strooiden critici rond. Twee dagen na de wedstrijd, twee dagen voor de wedstrijd, spelers gaven off the record weleens aan dat ze soms te moe waren om te presteren.

In januari kwamen er opmerkingen over die aanpak vanuit de staf bij het bestuur. Dat trok op zijn beurt naar Daum. Die voelde dat aan als een aanval op zijn beroepseer en paste zijn trainingen aan het niveau van de Belgische voetballer aan, er werden geen looptrainingen meer gegeven op het niveau van ‘de Europese topsporter’.

Daum trainde spelers een blessure in, hoorde je vorige week. Al bij al valt dat nog mee, leert verificatie. Op training viel maar één spierletsel te noteren, dat van Niki Zimling vlak voor de play-offs. Een gevolg van overbelasting in een moeilijke periode voor de Deen (zwangerschap van zijn vriendin, de komst van de kleine) of door te hard te trainen, wie zal het zeggen? Dat er ondanks die Duitse trainingen toch nog spelers waren met krampen of spelers die het geen negentig minuten volhielden, zoals Víctor Vázquez, had nog met andere dingen te maken. De voorbije weken liet Vázquez zeer veel trainingen aan zich voorbijgaan. De trainingen waar hij wel was, waren lichter. Daarom ging de fysieke conditie van de Spanjaard achteruit.

Daum voelde in Brugge te weinig steun. Niet altijd van de staf, niet altijd van het bestuur. En dat ging wegen. Wij hebben de indruk dat het allemaal snel gaat op Club en dat ze daar op geen cent kijken, Daum vond het tegendeel. Een intern camerasysteem in het stadion wilde hij, voor professionele videoanalyse van de wedstrijden. Bundesligamateriaal. Club vond het te duur. Net voor de play-offs werd op zijn verzoek het hoofdterrein opnieuw aangelegd, maar toen hij dezelfde wensen had voor de oefenvelden, werd het de trainer toegezegd, maar er werd niet aan begonnen. Club wilde eerst onderzoeken of het allemaal wel haalbaar was, dat plan van Daum. Die wilde de twee oefenvelden achter het stadion heraangelegd zien, met veldverwarming. En samengevoegd, tot één grote vlakte, alleen voor de A-ploeg. Dat idee had een pak consequenties voor de jeugd, die op maar twee velden meer terecht zou kunnen (één kunstgrasterrein en het veld waarop de A-ploeg tot dusver trainde) en elders op zoek moest naar velden.

Voor Daum werd die beslissing niet snel genoeg genomen. Daardoor riskeerde hij tijdens de zomer te moeten uitwijken naar oefencomplexen waarvan hij de installaties maar niks vond. Adrie Koster slikte dat vorige zomer allemaal zonder veel morren, Club bereidde zich voor in de buurt van Knokke op velden van provincialers. Daum wilde dat niet.

En zo stapelden de ergernisjes zich op. Koppel dat aan de moeilijke familiale omstandigheden en het likje verse verf dat zijn Brugse passage toch aan zijn palmares gaf – en de keuze was relatief snel gemaakt. In maart al, horen we. Ongetwijfeld sijpelde dat ergens in april ook door tot bij het Brugse bestuur.

Project

En dus moest Bart Verhaeghe een ander warm maken voor zijn project. Bij wie anders kom je dan uit dan dé projectenman van het Belgische voetbal? Donderdag kwam hij uit bij Georges Leekens, zaterdag was de man door het enthousiaste discours, en een pak euro’s, over de streep gehaald. Zondagochtend tekende Leekens voor drie jaar. De voetbalbond op zijn achterste poten, of wat had u gedacht? Voor voorzitter De Keersmaecker leek het een déjà vu, eerder was Dick Advocaat al onder zijn contract uit gekropen door naar Rusland te gaan. En nu dit. Het kwam hard aan, plots vonden ze daar zelfs dat Advocaat het nog properder had gespeeld. “Met die man praat ik nooit meer”, zei de bondsvoorzitter. Dat dacht Michel D’Hooghe overigens vroeger ook, met die man werk ik nooit meer. Maar zie: nu staat Leekens terug bij de ploeg van de erevoorzitter …

De presentatie van Leekens, zondag om 18 uur, stond dan ook vooral in het teken van ethiek. Of liever, de afwezigheid ervan. Was het ethisch om een werknemer van een ander te benaderen? Ja, zegden de zakenmannen aan de tafel, een headhunter doet niet anders. En was het niet ethischer geweest om de werkgever van die ander vooraf in te seinen, dat er zou worden gepraat? Neen, vonden de zakenmannen, zo zit onze economische realiteit niet in mekaar. Bart Verhaeghe vond dat voor zijn Club Georges Leekens de beste keus was en dus werd Leekens benaderd. Die was geïnteresseerd, dus werd er gepraat. En naderhand werd geïnformeerd. Overigens stond Leekens na het ontslag van Koster ook op de shortlist, maar toen wilde men een buitenlander, een vernieuwer. Toen werd Leekens niet gecontacteerd. Nu wel.

Leekens hield zich zondag bij zijn voorstelling – zijn 20e club in 28 jaar – zeer low profile. Zitten en incasseren, alsof hij wist dat hij voor de zoveelste verrassende carrièrewending (“met mij ben je nooit klaar hé”) in een eerste fase alleen zou worden afgemaakt. Hij had het over “een project bij de nationale ploeg dat af was, allee, voor negentig procent. De spelers waren volwassen, die konden nu zelf wel lopen.” En neen, het was niet zijn laatste kunstje, hij hield als het ware de deur open voor nog een sprong.

Angst

Voer voor psychologen, die man. Waarom maakt Leekens nooit dingen af? Waarom kiest hij voor “projecten” en niet voor prijzen?

Bij de KBVB vragen ze zich vooral af waarom Leekens plots koudwatervrees kreeg en “zich begon te vervelen”, zoals hij zich al liet ontvallen onder collega-trainers. Leekens liet de bondstop uit zijn hand eten, hoor je. Leekens bouwde voort op de wind die Advocaat door de gangen joeg en kreeg alles gedaan. Met zijn belangrijkste spelers waren de meeste problemen tijdens de voorbije campagne uitgeklaard. Ook met Eden Hazard (en vooral met diens manager, geen makkelijk man). Hij was net in Brazilië geweest, had daar alles verkend. Oefenprogramma klaar, tegenstanders bekend en gescout en dan haakt hij, net voor hij moet springen en België moet kwalificeren, af. Waarom?

Bang om afgerekend te worden op resultaten? Een blik op zijn palmares levert weinig echte prijzen op. Een beker met Cercle in … 1985. Een titel met Club in 1990 en een beker in 1991. Daarna niks meer, al 21 jaar. Een garantie op succes? “Neen, dat ben ik niet”, parafraseerde hij Aad de Mos zondag. Allerminst, ook al ging hij later vooral bij subtoppers aan de slag en was een titel nooit écht meer binnen handbereik. Ook als bondscoach kan Leekens weinig resultaten voorleggen. Het WK’98 in Frankrijk was niet goed, en de vorige EK-campagne werd niets. Brazilië moest het doel van de Duivels worden, daar legde Leekens de druk. Dankzij ingenieus marketingwerk en de persoonlijke ontwikkeling van de spelers bij hun clubs – niet bij de Rode Duivels – ging een grote supportersschare achter de Red Devils staan. En dan, als alles moet beginnen, stapt de bondscoach op, voor werk in zijn achtertuin.

Is Leekens bang voor de druk, nu Vincent Kompany de beste speler van Engeland is, Thibaut Courtois de Europa League won en misschien straks de beste doelman van België wordt, Eden Hazard de beste speler in Frankrijk is (en misschien een van de toptransfers van Man. City wordt), Moussa Dembélé (wellicht) naar een Engelse topclub verhuist, Axel Witsel misschien naar een Spaanse, Jan Vertonghen beste speler van Nederland is, Kevin Mirallas de beste in Griekenland, Thomas Vermaelen Arsenal achterin overeind houdt, Kevin De Bruyne Chelsea wil bestormen, … Bang dat hij met zulke spelers niet voorbij Wales, Schotland of Servië raakt?

Voor negentig procent af? Het moest allemaal nog beginnen. En waar iedereen van droomt, dat verlaat Leekens. Voor een ander ‘project’. Heeft Bart Verhaeghe een zware inschattingsfout gemaakt en gekozen voor een angsthaas die wegloopt van de uitdagingen? Laten we dus nu alvast wat druk leggen: Club Brugge moet volgend jaar kampioen worden. Anders heeft Leekens gefaald.

DOOR PETER T’KINTI

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content