Aangevuurd door Peter Maes probeert KRC Genk na twee flutseizoenen weer recht te krabbelen. Sport/Voetbalmagazine trok naar het oefenveld van de Limburgers. ‘Het was nodig dat eens iemand kwam schudden.’

Het is maandagochtend, kwart over tien. De training van KRC Genk begint pas over vijftien minuten, maar de spelers zijn al op weg naar het oefenveld. Nochtans duurt die wandeling nog geen vijf minuten. Om twintig over tien staat de voltallige groep al op het gras, terwijl assistent Peter Balette het veld rond marcheert om her en der een potje te droppen. Enkele minuten later komt hoofdtrainer Peter Maes aan. Om klokslag halfelf roept hij de hele groep rond zich. Stiptheid: check.

‘Tempo omhoog!’

Balette neemt de eerste oefening van de dag voor zijn rekening. Het is een passvorm. In de oefenwedstrijd van eergisteren, tegen Samara, zat er veel garbage in het Limburgse spel, declameert hij. Dat afval moet eruit.

Al kort na de start van de oefening begint Balette te tieren. Er zit vuur in zijn stem, die ver draagt. Meteen is duidelijk dat Balette niet veel moet onderdoen voor Maes als het aankomt op het produceren van decibels. Wat een contrast met die andere, braver klinkende assistent die wat verderop staat, Pierre Denier. Hij knapt niet veel veldwerk meer op, maar zorgt naar eigen zeggen vooral voor de randzaken in de organisatie. ‘Zo kan Maes zich focussen op het sportieve.’

Bij de passoefening van Balette moet de groep na tien minuten een versnelling hoger schakelen. En niet de spelers moeten vlugger bewegen, geeft de assistent aan, het is die bal die sneller moet rollen. Aan pamperen doet Balette niet. ‘Je moet niet de gemakkelijkste oplossing zoeken!’, tiert hij naar een speler. En een minuut later viseert hij al iemand anders: ‘Dat tempo moet omhoog! Geen oudewijvenvoetbal!’ Balette corrigeert constant. Af en toe deelt hij eens een complimentje uit. Maes volgt het allemaal van dichtbij. Ook hij laat het niet om uit zijn krammen te schieten als iets hem niet aanstaat.

‘Maes is erg aanwezig,’ vertelt Denier, ‘ook op het oefenveld. Hij gaat zogezegd voorop in de strijd, terwijl de laatste jaren een pak hoofdtrainers vooral observeren en veel overlaten aan hun assistenten.’ Zonder zijn naam te noemen verwijst Denier onder andere naar de voorganger van Maes, Alex McLeish, die veeleer het Engelse model hanteerde.

‘Slaapkop!’

Na 25 minuten is de oefening van Balette voorbij en zoekt elke speler een plaatsje op de middencirkel. Tijd om even te stretchen met physical coach Peter Catteeuw. Tien minuten later splitst Maes de kern op in drie gelijke groepen. Die zet hij naast elkaar langs de zijlijn. Maes gaat bij de middelste groep staan, Balette neemt de groep rechts van Maes onder zijn hoede en Denier de andere. Elke groep moet dezelfde oefening afwerken, legt Maes uit. Ook hij doet dat met een geluidsvolume waarvoor u en ik een megafoon nodig zouden hebben. Balbezitpartijtjes staan vandaag centraal. ‘Want daar ondervinden we nog wat moeite mee’, zegt middenvelder Thomas Buffel na de training. ‘De trainer wil ook de intensiteit van de balbehandeling verhogen.’

Tijdens de oefening volgt Maes alles met een arendsblik. ‘Weer op die hielen’, snauwt hij een van zijn spelers toe. ‘Je moet op je voorste voeten voetballen!’ En twee minuten later heft Maes plots een tirade aan tegenover een andere speler die de bal niet vraagt. ‘Je ploegmaat zit in de problemen en jij helpt hem niet! Slaapkop!’

Buffel zegt: ‘Bij een aanpak als deze moet je jezelf wel iets meer wapenen. Je moet ervoor zorgen dat je geen vertrouwen verliest als hij een paar keer je naam schreeuwt. Maar het positieve is dat hij je niet alleen op je donder geeft, maar daarna ook uitlegt wat hij verlangt.’

‘Sjot er één ondersteboven!’

Terwijl het bij het groepje van Maes eens even rustig is, ontsteekt even verderop Balette plots in een vlammende colère. Zijn furie richt zich naar het trio dat de bal moet afhandig maken van de rest van het groepje. ‘Jullie zijn met drie en pakken geen enkele bal af! Sjot er toch één ondersteboven, man!’ Bij de groep van Denier gaat het er intussen minder luidruchtig aan toe. Tot Maes beslist om zijn eigen groep eens door te geven aan Denier en zelf de leiding te nemen van de groep van Denier, waarin ook woelwater Tornike Okriasjvili zit.

Na zijn niet zo voorbeeldige gedrag van afgelopen seizoen krijgt Okri van Maes nog een volwaardige kans om zich te bewijzen. Dat geldt niet voor die andere bad boy, Ilombe Mboyo. Die staat hier van -daag niet op het veld; hij zit nu samen met jongens als Hervé Kage, Fabien Camus en Steeven-Joseph Monrose bij een C-kern. Wie daarin is verzeild, mag de club verlaten. Die situatie zorgt voor duidelijkheid die welkom was, zo geeft Buffel aan: ‘McLeish hield ook nog vast aan spelers die door blessures of door andere zaken niet echt nog waarde hadden. Misschien werd te veel vertrouwen gesteld in die jongens.’ Zelf wil Buffel die uitspraken niet concreter maken, maar voor de goede verstaander is dat ook niet nodig. Vorig seizoen vloog Mboyo na een ongepast discotheekbezoek naar de B-kern, maar nog vooraleer die sanctie echt was ingegaan, viste McLeish hem al weer op. Buffel: ‘Als speler weet je in zo’n situatie niet of het de club is die die keuzes maakt, of de trainer. Het is goed dat de nieuwe trainer meteen duidelijk aangaf met welke groep hij voort wil. Van die jongens verwacht hij discipline.’

‘Don’t see the quality!’

Intussen zijn de spelers op het veld bezig aan de laatste oefening. Weer staat balbezit centraal. Maes blijft zijn stokpaardjes even fanatiek berijden. ‘Play quicker! All the time!’ En twee minuten later: ‘I don’t see the quality, guys! Jullie hebben niet de ambitie om balbezit te houden! Jullie spelen om te spelen!’

Buffel zegt: ‘Vanaf dag één is Maes heel scherp aanwezig op het veld. Hij verwacht een heel hoge concentratie. En hij verwacht dat onze foutenmarge almaar kleiner wordt. Daarnaast hecht hij veel belang aan een sterk collectief en probeert hij meteen een winnaarsmentaliteit in de ploeg te slijpen.’

Om kwart over twaalf mag Catteeuw de training afsluiten met nog wat stretchoefeningen. Het is halfeen als de spelersgroep bezweet richting de kleedkamer stapt. Een training van twee uur dus; het is dezer dagen geen uitzondering in Genk. ‘Tien zulke sessies op zes dagen, daarmee zijn we begonnen in deze eerste trainingsweken’, aldus Denier. Het clubmonument ziet het graag gebeuren. ‘Ik denk dat het nodig was dat er weer eens iemand kwam schudden. Er moest terug wat vuur in de club komen.’ Buffel beaamt dat: ‘Het is goed dat sommigen eens wakker geschud worden.’

DOOR KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content