Bij Fortuna Düsseldorf, in de Duitse Regionalliga Nord, hoopt Olivier De Cock opnieuw voetballer te worden. ‘Want zoals het in het laatste seizoen bij Club Brugge gelopen is, wil ik mijn carrière niet beëindigen.’

Iemand die na een jaar zónder, weer eens een training mét inzet mag afwerken, kan zijn geluk niet op. “Er worden hier op training veel vierkantjes gespeeld, zes tegen twee”, zegt Olivier De Cock. “Als de bal 21 keer wordt geraakt terwijl jij in het midden staat, moet je boete betalen. Ook als de bal door je benen wordt gespeeld. Op het eind van de maand wordt alles opgeteld en wie het meeste heeft moeten betalen, moet de hele week een roze truitje dragen ( grijnst). Ach, ’t is wel plezant. We hebben twee jonge trainers die vooral op groepssfeer hameren. Het plezier staat voorop, zonder het professionalisme uit het oog te verliezen.”

Olivier De Cock vertelt het in de lounge van het splinternieuwe Tulip Inn Hotel, waarvan het terras ín het Düsseldorfstadion ligt. Stadion, trainingsvelden en hotel vormen zo een geheel buiten het centrum van de stad, die een rijke geschiedenis heeft. Heinrich Heine, de dichter van Die Lorelei, werd er onder andere geboren.

De Cock : “Ik heb een huis gezocht, maar het is vrij duur. Met mijn vrouw en kinderen hebben we hier in het weekend in één kamer geslapen en dat is niet ideaal ( lachje). Maar voor de kinderen is op hotel gaan vakantie. Ze hebben eigenlijk liever dat ik geen woning zoek ( lachje).”

Wisselvallige resultaten

Bij thuiswedstrijden komt Fortuna voorlopig aan gemiddeld 12.000 toeschouwers. Het stadion, een intrigerend strak bouwwerk, kan er 51.000 bevatten. De Cock : “Ik denk dat het de bedoeling was om met dit stadion voor de wereldbeker te solliciteren, maar Keulen heeft het gehaald. De concurrentie tussen Keulen en Düsseldorf is enorm, in alles : het bier, het eten, de stad, de toeristen … Keulen, Mönchengladbach, Duisburg, Bochum, als we promoveren, zullen er veel derby’s komen. Het leeft enorm.

“Als we na Nieuwjaar nog bovenaan staan, dan komen er zeker 30.000 kijken, zeggen ze mij. Mochten we overgaan naar de 2. Bundesliga, dan zal het wel vol zitten. Ze hébben hier de mogelijkheden om hoger te spelen : vorig jaar stonden ze rond Nieuwjaar tweede, maar daarna zijn ze helemaal weggezakt.”

Op het moment van ons bezoek staat Düsseldorf derde, maar de druk stijgt, want na een puike start met zes overwinningen in acht speeldagen en geen enkel tegendoelpunt – “De keeper heeft een record gebroken door meer dan 700 minuten geen goal te incasseren” – haalde de ploeg in de laatste vier wedstrijden maar 2 op 12.

‘Fortuna in der Ziehharmonika’, kopt de Rheinische Post. Als een accordeon schuift de rangschikking door de wisselvallige resultaten in en uit elkaar. Burgemeester Joachim Erwin, tevens bestuurslid van de club, zet druk op trainer Uwe Weidemann. “Maar het ligt allemaal dicht bij elkaar, er is geen enkele ploeg die er de laatste tijd een constante in krijgt”, weet De Cock. “Soms zie je dat we rust aan de bal en ervaring missen. In plaats van bij een voorsprong de wedstrijd uit te spelen, gaan we uit positie lopen en worden we op de counter gepakt. Maar met bepaalde ploegen in de eerste klasse in België kunnen we volgens mij mee. Ik ben in elk geval aangenaam verrast door het niveau, zeker ook als je de accommodatie ziet. Organisatie, omkadering, professionalisme … dat heb ik in België allemaal nooit gezien.”

Spelen voor de prijzen

Er waren genoeg clubs die interesse toonden vóór hij naar Düsseldorf kwam, zegt Olivier De Cock. “Maar er lag nooit een concreet voorstel klaar. Het probleem is dat je een jaar niet gespeeld hebt. Ze zien je palmares : meer dan vijftig wedstrijden Europees, twaalf interlands, zo veel competitiewedstrijden in België … en dan bekijken ze wat je het laatste jaar gedaan hebt. In de Engelse tweede klasse – schitterende competitie – was ik een paar keer in beeld en ik mocht komen voor een test, maar je hoort er dan achteraf niks meer van. Ze zeiden niet neen, maar ook niet direct ja. Het was altijd twijfelen en afwachten. Hetzelfde verhaal in Frankrijk, waar er interesse was van eersteklassers, ploegen waarvan ik zei : ik teken direct. Maar ja, wat heb ik vorig seizoen gespeeld ? Drie wedstrijden.”

FCV Dender was de eersteklasser die de meeste belangstelling toonde. De Cock ging een week mee op stage en zijn contract lag klaar. “Ik ben daar echt goed opgevangen en ze wilden mij absoluut hebben – ze zijn daar ver voor gegaan, denk ik – maar ik wou liefst naar het buitenland. Geen kwaad woord over Dender, maar als je deze accommodaties ziet, dat is toch iets anders. Hier speel je bovendien voor de prijzen, ook al is het derde klasse. Bij Dender zou ik tegen de degradatie spelen. Je ligt elke week onder en om je dan weer te bewijzen … En ik wou eigenlijk ook gewoon eens een andere omgeving.”

Geen rancune tegenover Club

Onder Emilio Ferrera maakte Olivier De Cock vorig seizoen de voorbereiding van Club Brugge nog mee. “Ik had al een voorgeschiedenis van een enkeloperatie en er waren geruchten van ‘hij komt niet terug op zijn niveau’, dus wilde ik me echt bewijzen. Misschien te veel. Er zat een ontsteking op mijn achillespees en in de voorbereiding voelde ik dat nog veel meer door overbelasting. In feite luisterde ik niet naar mijn lichaam. Ferrera heeft gemerkt dat ik niet honderd procent was en haalde Priske. Priske heeft eigenlijk zijn best niet moeten doen, hij heeft mij er niet uit gespeeld zoals ik wel eens hoor. Ik speelde tegen Gent – we wonnen 5-0 en ik gaf nog een assist – en de week erna was ik negentiende man. Ferrera zei : ‘Ik heb niets aan een rechtsback op de bank.’ Toen had ik het al moeten beseffen. Reservematchen waren ook niks voor mij, zei Ferrera.” Met zijn wedstrijdritme ging het snel bergaf. “En dan was het ineens december. Ik kreeg geen kans meer en ik hoorde dat ik naar de B-kern of weg moest.”

Na het ontslag van Degryse en Ferrera flakkerde onder Janevski zijn hoop even op om weer bij de A-kern te kunnen aansluiten. “Maar ik miste ondertussen zo veel wedstrijdritme dat het eigenlijk te laat was. Ik moest zes weken bij de reserves spelen terwijl ik al achterstand had en daar was geen tijd voor. Ik heb gewoon geen constante gehaald. Ik had meer blessures dan vóór mijn enkeloperatie, maar dat waren vooral ontstekingen omdat je anders loopt. Je bént eigenlijk iemand anders.”

Club Brugge wou dus geen tijd en energie meer in hem investeren. De Cock : “Ik kan dat standpunt ergens wel begrijpen, want voetbal is business. Ik heb te weinig gebracht, zeker qua regelmaat. Ik ben vorig jaar ook persoonlijk aangevallen. Ik heb te gemakkelijk over mij heen laten lopen terwijl mijn naam genoemd werd als het ging over een slechte mentaliteit en kliekjesvorming. Maar ik ben niet rancuneus : mijn zoon wil zelfs bij Club Brugge gaan voetballen ( lachje). Club heeft mij gemaakt tot wie ik ben, ik ben er profvoetballer kunnen worden en ik ben een van de enigen die er sinds zijn zeven jaar kon spelen. Dat besef ik meer en meer.”

Niet egoïstisch genoeg

Foute vriendenkliekjes binnen Club Brugge en een gebrek aan sérieux werden Olivier De Cock in de wandelgangen van Jan Breydel vorig seizoen vaker verweten. “Die vriendenkliekjes, dat deed de ronde ja, maar daar heb ik afstand van genomen. Het is op de man gespeeld.”

De ploeg deed het slecht, maar Cockie vermaakte zich uitstekend. “Dat werd mij op bepaalde momenten misschien wel wat verweten. Familie en vrienden kwamen in het spelershome en bleven daar hangen. Je maakt plezier, terwijl het eigenlijk niet zo goed gaat. Daarin ben ik misschien ook fout geweest, ik had dat moeten doen waar niemand het zag. Nieuwjaar was een keerpunt omdat ik daarna naar de B-kern moest. Tot dan was ik positief. Ach, vroeger bleven er vijftien spelers hangen op de club, nu nog vijf. Terwijl dat Brugge net groot gemaakt heeft.

“Mijn vrouw zei dat ik te veel relativeerde, dat ik de laatste maanden een gelaten indruk liet. Ik voelde mij verslagen. Omdat ik ook geen uitweg zag, natuurlijk. Ik wist voor mezelf al dat ik weg moest. Op een gegeven moment vroeg iemand : ‘Hoe kan je nu nog plezier hebben en lachen op training ?’ Maar ja, ik wás graag in Brugge. Ik heb een bepaalde periode zo veel last gehad, maar als je dan eens zonder pijn kon trainen, dat is toch het mooiste wat er is ? Op een bepaald moment vermindert de motivatie als je geen kans krijgt. Mocht Brugge goed draaien en degene die op je plaats staat, doet het veel beter, dan zou je dat gemakkelijker aanvaarden.

“Ik begon op een gegeven moment buiten de groep te leven. Ik had er geen voeling meer mee. Hoe kan ik dan zo’n slechte invloed hebben op de groep als ik bijna nooit bij de achttien zat ? Ik besefte dat ik naar een andere omgeving moest. Je kunt het niet terugdraaien, maar ik had meer naar mijzelf moeten kijken, egoïstischer moeten zijn. En minder optrekken met anderen : trainen, match spelen en naar huis.

“Op zulke moeilijke momenten leer je wel je vrienden kennen. Echte vrienden vind je niet in de kleedkamer. Soms krijg je uit onverwachte hoek steun. Er werd zo veel over kliekjes gepraat en iemand die dan zogezégd bij een ander kliekje hoorde, Philippe Clement – met wie ik niet het beste contact in de groep had -, heeft mij wel een paar keer laten blijken dat hij meeleefde. Daar heb ik iets aan gehad.”

Nog vijf jaar spelen

Volgend seizoen worden de Regionalliga Nord en Süd samengesmolten : tien ploegen zullen zakken, twee keer negen blijven over, waardoor er één competitie met achttien ploegen komt. “De 2. Bundesliga is echter het doel. Als je ziet dat 1860 München 66.000 toeschouwers in de Allianz Arena krijgt, Köln 35.000 of 40.000 … Daum die er trainer is, Mondragón in doel, Neuville die bij Gladbach is blijven spelen … dat is een serieuze competitie toch, die zelfs geanalyseerd wordt op tv. Mochten we naar de 2. Bundesliga gaan, dan wil ik wel blijven. Ik ben nog altijd maar 31, ik hoop nog vier, vijf jaar te spelen. Het belangrijkste is dat ik weer plezier heb en dat ik mijn niveau haal. Zoals het laatste seizoen gelopen is, wil ik mijn carrière niet beëindigen. Ik wil me nog eens tonen en weer plezier hebben in het voetbal.”

Een paar weken geleden speelde hij zijn eerste wedstrijd voor Fortuna. “Het was van juli 2006 geleden dat ik nog eens een wedstrijd met enige inzet gespeeld had. Ik wilde weer die spanning voelen, móéten winnen, afzien, kapot zitten na een match. Ik wil mezelf weer voetballer voelen. Een stap terug zou ik deze club dus niet noemen. Hij kan mij misschien wel nog twee stappen hoger brengen. Ik kijk vooruit nu. De mindere momenten van vroeger moeten uitgewist worden met de positieve zaken die zullen volgen. Het kan alleen maar beter gaan.”

Door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content