Heeft Anderlecht het goede spoor gevonden of zijn de optimistische verklaringen niet meer dan een façade? Het paarse huishouden is hoe dan ook toe aan een grondige facelift.

De ziektekiemen zijn nog niet helemaal uitgeroeid, maar het genezingsproces van Anderlecht is ingezet. Dat was de algemene teneur na het 2-2-gelijkspel Achter de Kazerne in Mechelen vorige vrijdag. Niet dat Anderlecht een spetterende show had geproduceerd, maar de signalen – hoe klein ook – logen er niet om: paars-wit mag de toekomst met iets meer sereniteit tegemoet gaan. Dat hopen én eisen althans de supporters, die gedurende negentig minuten hun ploeg hadden aangemoedigd.

Een week eerder hadden er zich boven Stayen nog donkere wolken samengepakt. Anderlecht had net een hold-up van de zuiverste soort gepleegd dankzij een frommeldoelpunt van Idrissa Sylla vijf minuten voor affluiten (1-2) en na de wedstrijd gingen de supporters de verbale strijd aan met trainer en bestuur. Het verontrustende spelpeil van de ploeg ontlokte toen spreekkoren als ‘Hasi buiten’ en ‘Herman buiten’.

Twee dagen voor de verplaatsing naar Mechelen had voorzitter Roger Vanden Stock zelf de lont in het kruitvat gestoken met een opgemerkt interview. Daarin koos Vanden Stock stellig de kant van Besnik Hasi in de affaire-Anthony Vanden Borre, waarbij hij een terugkeer van VDB uitsloot. Hij feliciteerde ook het bestuur voor de winteraankopen. Daarom waren de mokerslagen richting spelers des te opmerkelijker. Matías Suárez kreeg een serieuze veeg uit de pan, maar vooral Dennis Praet werd op een beenharde manier aangepakt door de voorzitter met het hoge grootvadergehalte. ‘Bepaalde spelers zijn niet meer bereid om alles te geven voor Anderlecht’, nam Roger Vanden Stock geen blad voor de mond. ‘Neem Dennis Praet: die kiest zijn wedstrijden uit. Hij is meer met een transfer bezig dan met Anderlecht. Dennis moet vanaf nu laten zien wat hij waard is. Anders heeft hij een groot probleem.’

Na de wedstrijd tegen KV Mechelen zal Vanden Stock wellicht gedacht hebben dat hij Praet op de juiste manier heeft geprikkeld. De nummer 10 van Anderlecht was veruit de beste man op het veld, hoewel hij door Hasi naar de rechterflank was verbannen. Achteraf bleef Praet opvallend loyaal tegenover zijn baas. De Gouden Schoen van 2015 is nu eenmaal niet de man die de controverse opzoekt. ‘Ik geef mij elke match voor de volle honderd procent.’ Meer had Praet niet te vertellen, zijn triomfantelijke gezichtsuitdrukking sprak wél boekdelen. Even verderop kon Youri Tielemans, die negentig minuten op de bank was gebleven, zijn rothumeur niet onderdrukken. De youngster was aan de furie van Vanden Stock ontsnapt wegens zijn jonge leeftijd, maar hij had wel gezien hoe nieuwkomer Stéphane Badji in alle soberheid het middenveld van Anderlecht had gedomineerd met zijn atletisch vermogen.

MET VOORBEDACHTE RADE

Alles wijst erop dat de media-uithaal van Vanden Stock verre van onschuldig was. Het interview werd in alle stilte voorbereid, werd ons de maandag voor de wedstrijd in Mechelen al bevestigd. De club wilde doelbewust enkele spelers treffen en ze wilde tegelijk een einde maken aan het gepalaver rond Vanden Borre, die meer en meer als een stoorzender werd beschouwd. Het bestuur deinsde er niet voor terug om enkele mensen binnen de club te gebruiken. Of beter gezegd: te misbruiken. Aan Herman Van Holsbeeck zal het niet gelegen hebben. Die sprak al zijn connecties aan om Vanden Borre aan een andere club te slijten en gezichtsverlies bij de twee partijen te vermijden. Maar bij gebrek aan concrete interesse moet Anderlecht nog minstens enkele maanden een brutosalaris van bijna een miljoen euro blijven ophoesten voor een speler die in de B-kern wegkwijnt(bij het afsluiten van dit blad maandagmiddag was er nog geen beweging in het dossier, nvdr).

Voor Praet – ook een van de grootverdieners op Anderlecht – liggen de zaken enigszins anders. Zijn salaris steekt ook de ogen uit, net als zijn Gouden Schoen en zijn premature selectie voor de Rode Duivels in november 2014. Al wordt snel vergeten dat Praet zelf geen vragende partij was: de journalisten deden hem het gouden muiltje cadeau, de bondscoach achtte hem rijp voor de nationale ploeg en het was het bestuur dat hem een genereus contract aanbood. Dat de club de lat hoger legt voor zijn spelverdeler is logisch, al is hij met vijf doelpunten en zes assists de speler met de beste statistieken van de ploeg. Zijn zogenaamde gebrek aan inzet komt niet overeen met de werkelijkheid. Ondanks zijn offensieve natuur loopt hij zich elke wedstrijd te pletter. In de laatste thuiswedstrijd tegen Charleroi was hij zelfs de speler die het meeste kilometers had afgelegd. In de entourage van de spelers werd er dus stomverbaasd gereageerd op de snoeiharde kritiek van het bestuur. Daar valt zelfs te horen dat Praet zich niet altijd gesteund voelt.

Praet is hoe dan ook aan zijn laatste seizoen op Anderlecht bezig. De 21-jarige Leuvenaar heeft na Tielemans de hoogste marktwaarde van de kern en zijn transfer zou het eventuele mislopen van de jackpot van de Champions League moeten opvangen. Dat was ook al het geval toen Aleksandar Mitrovic en Chancel Mbemba vorige zomer voor 24 miljoen euro verkocht werden. Herman Van Holsbeeck rechtvaardigde de transfer van zijn twee sterren als volgt: ‘Ik heb nooit geprobeerd om mij geliefd te maken bij de fans. Ik moet populair zijn bij mijn raad van bestuur.’

Op Anderlecht wordt meer dan ooit gemikt op een ambitieuze jeugdpolitiek waarbij het zich op middellange termijn de sportieve en financiële dividenden kan uitkeren. Die strategie contrasteert helemaal met het transferbeleid tijdens de zomer van 2011, toen gevestigde namen als Milan Jovanovic en Dieumerci Mbokani naar de hoofdstad werden gelokt. De loonmassa schoot toen exponentieel de lucht in, maar Anderlecht voer er wel bij met twee landstitels op rij. Hoewel het jeugdbeleid door Europese waarnemers op applaus wordt onthaald, is het voor een club als Anderlecht niet gemakkelijk om die koers te blijven varen.

COMPLEX JEUGDBELEID

Nergens in België wordt er namelijk zo veel geld geïnvesteerd in jeugdspelers als op Neerpede. Een brutosalaris van 5000 euro voor een zestienjarige snaak die nog geen minuut profvoetbal in de benen heeft, is geen uitzondering. Ter vergelijking: het gemiddelde salaris in eerste klasse ligt rond de 7000 euro. Aanzienlijke bedragen voor tieners die nog alles te bewijzen hebben. ‘Je kunt er niet naast kijken als je op Anderlecht rondloopt: sommige jonge spelers hebben geen honger meer naar de bal’, aldus makelaar Didier Frenay. ‘Als je op Neerpede de juiste mensen kent, kun je gemakkelijk een vorstelijk loon onderhandelen. Terwijl je beloond zou moeten worden naargelang je prestaties. Spelers die op jonge leeftijd zo veel geld verdienen, denken dat ze al geslaagd zijn. Bij Gent, Club Brugge en Standard zijn ze redelijker wat betreft jeugdcontracten.’

De buitensporige lonen die jeugdspelers ontvangen, hebben de exodus uit Neerpede geen halt kunnen toeroepen. De voorbije jaren verloor Anderlecht het ene toptalent na het andere. Musonda, Ademoglu, Antonucci en Januzaj zijn maar het topje van de ijsberg, in sommige gevallen zwichtten de ouders zelfs voor een loonopslag van 300 euro bij een andere club.

Een ander pijnpunt is wat Anderlecht moet aanvangen met jongeren die niet kunnen doorbreken in het fanionelftal. Hen in de zwakke beloftecompetitie laten aantreden, is puur tijdverlies. Anderlecht is vragende partij om hen op huurbasis ervaring te laten opdoen. Maar vaak verkiezen de spelers om op de bank te zitten – hopend op een paar speelminuten – dan te verhuizen naar een grijze muis in eerste klasse.

Buiten de muren van Neerpede heet het dat de gemiddelde leerling van het instituut zelden de pijngrens opzoekt op training. De karikatuur van de Anderlechtspeler zeg maar: snel tevreden omdat hij opgeleid werd in een overbeschermende omgeving. Bovendien worden ze door de andere ploegen nauwelijks op de proef gesteld.

Het zou kunnen verklaren waarom Anderlecht er niet in slaagt om een echte vleugelverdediger op te leiden: bij de jeugd razen ze spelenderwijze over hun tegenstander en daardoor spelen de backs als veredelde offensieve flankspelers.

GENERATIECONFLICT

Op Anderlecht is er al een tijdje sprake van een gestructureerde nonchalance bij de jeugd. Dodi Lukebakio is daar een schoolvoorbeeld van: de achttienjarige winger is rotgetalenteerd, maar is een recidivist als het aankomt op te laat komen. Is het dan verwonderlijk dat de integratie in het fanionelftal moeilijk verloopt? Het gebrek aan luisterbereidheid en geestdrift bij de youngsters werkt al langer op de zenuwen van anciens als Silvio Proto en Olivier Deschacht en het is de directe oorzaak van een aantal conflicten in de groep. Bij het grote publiek werpen ze zich graag op als leider, maar binnen de kleedkamer wordt er vluchtig naar hen geluisterd. Voor de jonge garde is the sky the limit, spelers die het niet gemaakt hebben in het buitenland worden gecatalogeerd onder de rubriek uncool.

Om die reden pleitte Besnik Hasi al langer voor een duurzame injectie van ervaring in zijn kern. Hasi werd al te vaak voor zijn dug-out gespot terwijl zijn jonge spelers hem vragend aankeken, niet begrijpend wat de Kosovaar van hen verwachtte. Zijn vurig temperament staat een heldere communicatie in de weg, zo wordt hier en daar gesuggereerd.

In juli 2015 was Herman Van Holsbeeck er nochtans van overtuigd dat een drastische verjonging van de spelersgroep zich opdrong. ‘Weet je waarom we Guillaume Gillet hebben laten vertrekken naar Bastia? Omdat spelers als Samuel Bastien en Leander Dendoncker nu al een betere balbehandeling hebben dan Gillet.’

Die ronkende verklaringen staan haaks op de recente transfer van de 26-jarige Senegalees Stéphane Badji, maar passen wel in het nieuwe denkbeeld van het management en de trainer. Dat twee goudhaantjes als Tielemans en Dendoncker op de bank dreigen te verzeilen, is bijzaak.

Van Holsbeeck: ‘Toen Ariël Jacobs en Frankie Vercauteren titels wonnen met Anderlecht, werd hen verweten dat het spel niet paste bij het DNA van de club. Vandaag hebben we in de kern een paar jongeren zitten die de echte waarden van Anderlecht uitdragen. Ik kan begrijpen dat de supporters daar gevoelig voor zijn. Maar ik heb één ding geleerd: als we met een jonge ploeg als vierde of vijfde eindigen, breekt de revolutie hier uit.’

De tandem Badji-Defour straalt geen elegantie uit, maar moet evenwicht en power toevoegen aan het voetbal van paars-wit. Anderlecht heeft geen tijd meer te verliezen. De mooie praatjes moeten eindelijk plaatsmaken voor efficiëntie.

DOOR THOMAS BRICMONT EN ALAIN ELIASY – FOTO’S BELGAIMAGE

‘We hebben in de kern een paar jongeren die de echte waarden van Anderlecht uitdragen. Ik kan begrijpen dat de supporters daar gevoelig voor zijn.’ HERMAN VAN HOLSBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content