Teammanager Gérard Bulens van Landbouwkrediet-Colnago stoomt jongeren klaar voor het grote werk. ‘De mentaliteit bij de jeugd evolueert zoals de maatschappij. Meer laksheid, minder discipline.’

Terwijl een stralend lentezonne-tje voor ideaal koersweer zorgt, wandelt teammanager Gérard Bulens van Landbouwkrediet-Colnago in een gezapig tempo naar het parcours van Nokere Koerse. “Naar de aankomst ? Nee”, lacht hij. “Het aantal zeges heeft voor mij geen enkel belang. Als potentiële sponsors mij een bepaald bedrag aanbieden en zeggen : ‘Je moet x aantal wedstrijden winnen’, hap ik niet toe. De enige zaken die me interesseren, zijn de manier van koersen en het organiseren van een professionele scholing waarin jongeren een programma op hoog niveau afwerken.”

De wedstrijden waarin uw ploeg zich moet tonen, liggen in het verschiet. Wie verwacht u de komende weken waar ?

Gérard Bulens : ” Bert De Waele moet iets kunnen tonen in Dwars door Vlaanderen, De Brabantse Pijl, de E3-Prijs van Harelbeke en de Ronde van Vlaanderen. Ongeveer hetzelfde programma is voorzien voor FrédéricAmorison en Andy Capelle.

“Daarnaast zijn jongens als GrégoryHabeaux, Nico Sijmens en StevenKleynen stevig gewapend om ons te vertegenwoordigen in De Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik.

“En dan rest nog Filip Meirhaeghe, die volgens mij een goede Parijs-Roubaix kan rijden. Je mag natuurlijk niet te veel dromen en je dient rekening te houden met zijn leeftijd en de koersachterstand die hij opliep, maar ik denk dat hij in staat is om tot 30 à 25 kilometer voor de streep mee te spelen. Hij kan een aangename verrassing voor ons landje zijn.”

Is er sprake van druk in de ploeg ?

“Ik wilde de ploeg de laatste jaren Belgisch georiënteerd maken. We worden bijgevolg nauwlettend in de gaten gehouden als we koersen in eigen land afwerken. Maar de renners druk opleggen omdat er nog geen overwinningen zijn, zou getuigen van domheid. Het enige wat je daarmee bij jongeren bereikt, is dat ze minder goed presteren.

“De ploegleiding en de sponsors vragen de renners in de eerste plaats om protagonisten te zijn in de wedstrijden, om zich te laten zien. Eervol verliezen is veel meer waard dan profiterend winnen.

“Tot nu toe waren we collectief aanwezig in alle koersen, soms zelfs op een heel sterke wijze. We startten prima, met de tweede plaats van De Waele in de Omloop Het Volk. In de Driedaagse van West-Vlaanderen presteerden we voortreffelijk in alle etappes. Soms werden uiteraard fouten gemaakt, maar die zijn inherent aan het leerproces van de jongeren.”

Uw ploeg een springplank voor jong talent noemen vindt u geen miskenning, wel een compliment.

“Met de ritwinst van Bernucci in de Tour en de witte trui van Popovych was ik afgelopen zomer even blij als met overwinningen van jongens in ons team. Waar ik stilaan toe kom, is om sponsors op dezelfde manier te laten denken. Bij Landbouwkrediet werden posters opgehangen van een juichende Bernucci, met daarbij een kleinere foto uit de periode waarin hij nog bij ons reed.

“Het is voor ons nooit een affront om een renner te zien vertrekken naar een hoger niveau. Meer zelfs, eigenlijk is dat het doel dat ik voor ogen houd. Zo verhuisde Maxime Monfort nu naar Cofidis. Dat was een logische stap, een kans die hij van mij moest grijpen. Renners van zijn orde dienen een gewichtiger programma voorgeschoteld te krijgen. Zulke mannen móéten weggaan. Monfort kan een leider worden in een grote ploeg, heeft alle kwaliteiten in huis om een nieuwe Philippe Gilbert te worden. Een dergelijke jongen mag je niet blokkeren.”

“Wij vervullen een nuttige rol, maar de bond ziet dat onvoldoende”, liet u zich in het verleden al eens ontvallen.

“Ik denk dat er pakweg vijftien jaar geleden ongeveer twaalf professionele teams waren in België. Doorheen de jaren legde de internationale wielerunie UCI alsmaar meer normen op. Vandaag blijven in ons land vijf teams over. We hebben twee Pro Tourploegen. Die zijn in België ingeschreven, maar tellen nog slechts voor de helft Belgische renners in hun rangen.

“Voor de bond moet die evolutie snel duidelijk worden. Anders zullen nog ploegen sneuvelen. Kijk naar wat er met Unibet gebeurde. Zij hoopten aan de Vuelta en de Tour deel te nemen en kochten op basis daarvan enkele Spaanse renners aan. Wat brengt het ze nu op ? Niets. Voor het Belgische wielrennen is dat een nederlaag.

“Ik weet niet of Landbouwkrediet en Chocolade Jacques, het andere team in België dat oog heeft voor jongeren, over tien jaar nog zullen bestaan. Een beginneling verdient nu 25.000 euro, terwijl een bediende in de bank het met 16.000 euro moet stellen. Bij de UCI plannen ze opnieuw verhogingen. Vind maar eens partners die dat op tafel willen leggen.

“Chocolade Jacques ontvangt steun van de staat, wij moeten het stellen zonder dat geld. Misschien zouden wij ook op die manier extra euro’s kunnen binnenrijven, maar met politici werk ik niet graag. Ze geven iets en dan moet jij andere dingen in ruil geven. Ik wil niet dat ik merci moet zeggen tegen iemand.

“Bovendien wens ik mijn renners zelf uit te kiezen. Nooit zegt een sponsor me dat ik deze of gene jongen moet opnemen.”

Hoe selecteert u de renners met wie u wil werken ?

“Ik volg een aantal jongeren. Als ik mensen ontdek die me interesseren, nodig ik ze uit om fysieke testen af te leggen. Zijn die afdoende, dan volgt een tweede, psy-chologische fase. Soms blijkt tijdens gesprekken dat de jongere die voor me zit, denkt dat hij het wielrennen heeft uitgevonden. Sommigen prediken dat ze al weten wat ze allemaal moeten doen. Als die geluiden weerklinken, komen ze niet binnen in onze school. Dan heeft het geen zin, want ze weten toch alles al. Kortom, de zuivere dikkenekken kieper ik uit mijn selectie. Zulke jongens komen de cohesie van de ploeg niet ten goede.

“Ik wil kerels met de juiste mentaliteit. Tegenwoordig vind je ook alsmaar meer jongeren die schrik hebben van de regen, zoals tennissers. Een renner die in België niet gaat trainen als het regent, dat gaat niet. In mijn hoofd is dat onmogelijk. Wat zouden ze doen als ik op het einde van de maand zou zeggen : ‘Sorry. Ik betaal jullie niet, want het regent en dan kom ik niet buiten ?’

“De mentaliteit bij de jeugd evolueert zoals de maatschappij. Er is meer laksheid en minder discipline. En het is net een basis aan discipline die succes garandeert. Vaak vragen renners me om raad. Bij mij luidt die altijd hetzelfde : werken en geen schrik hebben om te trainen. Een luierik wordt nooit coureur, zelfs al heeft hij alle benodigde kwaliteiten in huis. Ik ken weinig jongens tegen wie ik nee heb gezegd die later een mooie carrière op de fiets uitbouwden.”

Hoe staat het met de vijver waarin u vist en met de jeugdwerking in ons land ?

“De jeugdwerking verloopt niet erg goed. In vergelijking met andere landen is alles bij ons veel slechter gestructureerd. Er lopen veel mensen van goede wil rond, maar er zijn geen middelen en het geld belandt niet daar waar het nodig is.

“In België kampen we met een ontoereikend intermediair niveau. Er zijn verschillende clubs die goed werk leveren, maar die niet de mogelijkheid hebben om in het buitenland te gaan koersen. Aspiranten moeten binnen het kader van een gestructureerde ploeg regelmatig de kans krijgen om ervaring op te doen in het professionele circuit. Voor zoiets dienen de jongeren echter over een profstatuut te beschikken. Voor een ploeg vereist dat minimaal 500.000 euro.

“Er rijdt heel wat talent rond bij de jeugd. Zo beschikken we bij de junioren over een heel goede generatie. Maar zij moeten zich kunnen ontplooien. Mijn grote zorg is dat er een dag komt waarop teams als Chocolade Jacques en Landbouwkrediet niet meer bestaan. Ik denk dat we daarnaar onderweg zijn, terwijl die twee ploegen volgens mij momenteel onontbeerlijk zijn voor de vooruitgang van het Belgische wielrennen. Het Pro Toursysteem biedt jonge talenten geen ruimte om zich te ontwikkelen. Ze krijgen bij een groot team het nummer 27 of 28 opgeplakt.

“Een groot verschil met andere ploegen is dat wij niet te veel rijden. Ik wil niet dat mijn renners vandaag terugkeren uit het ene land en morgen moeten vertrekken naar het andere. We bouwen recuperatieperiodes in zodat ze op adem kunnen komen. Ook dat is belangrijk bij de vorming. Je mag geen robotten creëren. Iemand die op automatische piloot rijdt, schept geen plezier meer in het wielrennen.

“De bond moet enerzijds middelen trachten te vinden voor dat intermediair niveau en dient anderzijds te werken aan de media-aandacht voor het wielrennen. In Italië worden enkele wedstrijden van amateurs op tv uitgezonden. Waarom hier niet ?”

U vindt ook dat er naar beneden toe moet worden gewerkt.

“Je dient vanaf een heel laag niveau te beginnen. De bond nam al enkele goede initiatieven op dat vlak, bijvoorbeeld de oprichting van verscheidene wielerscholen.

“Het eeuwig terugkerende probleem in België is echter : je mag in eigen land gaan rijden waar je wil, nooit zit je verder dan 200 kilometer van huis. Het gevolg is dat de jongens telkens hun vader, hun moeder, hun liefje, de ouders van hun liefje en de bakker van om de hoek meebrengen naar de wedstrijd. Wat je tegen die jonge renners na de koers ook zegt, vanaf het moment dat ze in hun auto stappen, vergeten ze alles. De familie is immers vol lof en heeft altijd gelijk. ’s Avonds zitten ze thuis in de zetel, naast hun vader, die erg fanatiek is en fungeert als dé wielerkenner. Naar de sportief directeur van het team luisteren ze niet. Het zijn gevolgen van de kleinschaligheid van ons landje.

“Weet je wat nefast is voor Belgische jongeren ? Ze zijn niet in staat om vier maanden naar het buitenland te trekken. Na vijf dagen wenen ze omdat de mama en het liefje er niet zijn. Italiaanse junioren, amateurs en aspiranten logeren regelmatig zes à zeven weken op hotel. Voor hen zijn de afstanden om naar huis terug te keren telkens te groot. Waarom won Roger De Vlaeminck nooit een grote ronde ? Na veertien dagen weg van thuis was hij ziek. Maar we kunnen België niet veranderen. Het is ons lot.

“Jongeren rijden bij mij een heel jaar in de ploeg zonder dat ik hun ouders ken. Als ik uit de camper stap en naar mijn auto ga, schudden verscheidene mensen me de hand. Ik groet beleefdheidshalve terug, maar weet niet of het ouders van renners zijn. Ouders wil ik ook niet in de camper of het hotel zien. Als de renners bij mij zijn, lopen ze rond in ‘de fabriek’. De mama en de papa komen daar niet in. Dat is iets dat ik in Italië geleerd heb.

“Als jonge renners schoeisel van Adidas krijgen dat de sponsor aan de ploeg heeft geschonken en hun liefje geeft hen een paar oranje schoenen van Nike, mag je één keer raden welke ze aantrekken. Jongens die met die oranje schoenen bij mij arriveren, komen er niet in.”

Kost het u veel tijd om jongens met de twee voeten op de grond te houden ?

“Ja, daar spendeer ik vele uren aan. Wij hebben in onze kleine ploeg, die ik nooit groot wil zien worden, tijd om ons met de renners bezig te houden, om met hen te praten. Maar ik slaag er niet altijd in om hun voeten aan de grond te nagelen. Ik vind dat heel jammer, want grote renners zweven niet. Kijk naar TomBoonen.”

Waarom doen zoveel jongeren dat dan wel ?

“Hoe beter het gaat, hoe meer geld ze verdienen. Ik ontmoette al veel renners die een leven leiden dat niet strookt met hoe het leven van een wielrenner er hoort uit te zien. Geld maakt alles kapot.

“Ik heb jongens gekend wier loon verdubbelde omdat ze goede resultaten bijeenreden. SylvainChavanel is daar in Frankrijk een goed voorbeeld van. Twee jaar schitterde hij, daarna niets meer. Bij ThomasVoeckler ging het net zo. Hij reed een supergoede Tour. Zijn salaris werd met drie vermenigvuldigd. Heb je er nog iets van gehoord ?”

Verlangt u er nooit naar om met een grote ploeg mee te dingen naar de grote prijzen ?

“Ik werk graag met renners die doen wat je vraagt. Vedetten mijd ik. De controle die je in een groot team over je jongens hebt, is niet dezelfde.

“Landbouwkrediet leeft in de wereld van de vorming, de grote ploegen rijden rond in de wereld van de rendabiliteit. Om rendabel te zijn moet je risico’s nemen die ik niet wil lopen en zaken doen die niet meer verzoenbaar zijn met mijn filosofie. Het programma dat ik mijn renners voorleg, kunnen ze afwerken op basis van water. Bij voorkeur Tönissteiner.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content