Op enkele maanden tijd is het statuut van Dennis Praet veranderd van abstracte kunstenaar tot kandidaat-Gouden Schoen. De geschiedenis van een sprakeloze maestro die nu eindelijk zijn talent laat spreken.

Op 22 oktober van dit jaar in het Constant vanden Stockstadion nam Jack Wilshere, de geïmproviseerde deep-lying playmaker of teruggetrokken spelmaker van een Engeland dat op zoek is naar een Andrea Pirlo, de rol op van ‘valse nummer 6’. Maar in negentig minuten voetbal kon de nummer 10 van de Gunners nooit zijn goede voeten laten spreken. Daar zaten vooral de vele tackles van die andere nummer 10, Dennis Praet, voor veel tussen.

De Leuvenaar draagt een heilig rugnummer. Spelen met het nummer 10, dat is je in een smoking hijsen die je met opgeheven hoofd draagt. Het maatpak was de elegante Praet altijd al op het lijf gesneden. Enkele maanden geleden leek dat kostuum evenwel een maatje te groot voor de nog frêle schouders van Dennis. Maar sindsdien nam Besnik Hasi hem onder handen. De Albanees transformeerde zijn nummer 10. Tegenwoordig maakt Praet zijn kloffie vuil. Kroniek van een metamorfose.

Tackelen als Radja

Dennis Praet is zijn galakostuum beginnen te bevuilen aan de witte krijtlijn van de linkerflank. Een vondst van Besnik Hasi, aan de vooravond van die doldwaze play-offs, waarmee de coach van paars-wit zijn 4-4-2-formatie naar de titel stuwde. Op de vleugel moest Praet leren verdedigen. Gedaan met de nummer 10 die beschermd wordt door twee verdedigende middenvelders en daardoor praktisch ontheven is van defensieve taken: Praet moet de flank afdweilen in de twee betekenissen van het woord: hij moet mee op en neer draven met de vijandelijke flankspeler en hij moet grote schoonmaak houden als dat nodig is. Hoewel hij de handen flink uit de mouwen steekt, weet de Leuvenaar toch ook nog gevaar te scheppen door naar binnen te snijden. Dat vormt de déclic.

Een weinig scorende Praet begint opeens doelpunten te maken. Met zijn rechtervoet verstuurt hij dodelijke voorzetten naar de vijandelijke backlijn. Vanop zijn linkerflank is hij een van de spelers die Anderlecht naar een onverwachte titel leiden na de blitzkrieg van de play-offs. De terugkeer van Matías Suárez verlengt zijn verbanning naar de linkerkant, maar nu mist het paars-witte elftal evenwicht in de 4-4-2. Dus zet Hasi Praet opnieuw daar waar het nummer op zijn rug thuishoort: Dennis is weer een echte 10.

Doordat Suárez snel weer in de lappenmand ligt, wordt de terugkeer van Praet naar het centrum permanent. De metamorfose is sindsdien een feit. Zijn statistieken in de Champions League bewijzen dat. Vorig seizoen tackelde de nummer 10 van paars-wit gemiddeld anderhalve keer per match. Daarmee kwam hij pas op plaats tien van paars-witten die de bal veroverden. Zelfs Massimo Bruno, toch niet bekend om zijn defensieve arbeid, tackelde vaker dan Praet. Een jaar later zit Dennis aan een gemiddelde van drie tackles per wedstrijd en doet bij Anderlecht alleen Anthony Vanden Borre beter. In twaalf maanden tijd zijn Praets statistieken niet meer die van Dries Mertens maar die van Radja Nainggolan.

De cijfers van een 10

Cijfers zijn nooit de beste vrienden geweest van Dennis Praet. In het begin van het seizoen verwees de Leuvenaar nochtans naar Thorgan Hazard, die door zijn statistieken op te krikken een Gouden Schoen mocht aantrekken en een transfer naar de Bundesliga versierde. De doelstellingen van le nouveau Praet waren: “meer aanwezig zijn in de grote rechthoek” en “vaker het verschil maken”. Het is bijna een paradox voor de liefhebber van het Barça van Pep Guardiola, die zich laaft aan de vlotte combinaties tussen Xavi en Andrés Iniesta.

In zijn eerste twee deelnames aan de Champions League toonde Dennis Praet zich een romantisch ingestelde voetballer. De jongen uit een goede familie trok zijn driedelig pak aan en strooide met passes als met complimentjes, maar vergat om wat meer macho te worden wanneer er een tandje bijgestoken moest worden. Resultaat na twee Europese campagnes: een nul in de kolommetjes ‘goals’ en ‘assists’. Zo bleef hij in Brussel, terwijl Bruno, ongeveer samen met hem in de eerste ploeg gekomen, naar het buitenland trok. Die onmondigheid op Europees vlak verklaarde hij zelf begin dit seizoen als volgt: “Ik aarzel om een risicovolle actie te ondernemen. Ik speel liever eenvoudig, met combinaties, terwijl ik af en toe eens iets zou moeten durven.”

De cijfers bevestigen dat: in zijn eerste twee Europese seizoenen haalde Praet een gemiddelde van 86 en 83 procent geslaagde passes, maar hij schoot minder dan één keer op doel, deed minder dan één dribbel en gaf minder dan één key pass (een pass die leidt tot een kans) per match. Dat zijn zwakke cijfers voor een 10, cijfers van een salonvoetballer. “Hasi had een zaalvoetballer en maakte er een grote veldvoetballer van”, verklaarde Aimé Anthuenis onlangs in La Dernière Heure. De coach van de laatste succesvolle Europese campagne van paars-wit slaat de nagel op de kop: “Praet is een plezier voor het oog van de voetbalromantici, maar niet voor dat van de statistici.”

Op de vingers getikt door Jean Kindermans en dooreengeschud door Besnik Hasi onderging Praet een metamorfose zonder aan balvastheid in te boeten. Gemiddeld verliest de Leuvenaar de bal amper 1,2 keer per Europese ontmoeting en zijn percentage geslaagde passes is nog gestegen tot 89 – geen enkele Anderlechtenaar doet beter. Praet is nu ook aanwezig waar het er echt toe doet: namelijk in de laatste dertig meter van het veld. Oké, de maestro maakt ‘slechts’ 33 procent van zijn baltoetsen in de zone van de waarheid (tegenover 40 en 44 procent in de vorige campagnes), maar hij zorgt daarmee wel bijna elke keer voor gevaar. Zijn verhouding balcontact/scoringskans ligt erg hoog, zelfs op het kampioenenbal.

De voeten van Praet staan dit seizoen roodgloeiend. Met elk van zijn passes pookt hij het vuur op. Met 2,6 schoten per wedstrijd is hij de meest dreigende mauve. Twee jaar geleden lagen zijn statistieken qua doelpogingen in de buurt van die van Axel Witsel, tegenwoordig benadert hij die van Gareth Bale, Thomas Müller en Neymar. Voeg daar steeds talrijkere dribbels en key passes aan toe (al blijven Andy Najar en Ibrahima Conté op dat vlak wel de primussen) en je krijgt een Praet die woord gehouden heeft, enkele maanden nadat hij verklaarde dat hij meer aanwezig moest zijn in de grote rechthoek en vaker het verschil moest maken.

Eén goal en twee assists in vijf Europese wedstrijden: de evolutie is duidelijk. Maar degenen die echt smullen van grote nummers 10, blijven toch nog wat op hun honger zitten. Ja, Dennis heeft een stap vooruitgezet. Zeker weegt hij meer op het spel van paars-wit dan twaalf maanden geleden. Hij lijkt onmisbaar geworden, maar vreemd genoeg is hij er nog niet in geslaagd om één actie in het geheugen van de supporters te griffen. Elke grote nummer 10 heeft zijn symbolische actie, het beeld dat iedereen meteen voor zijn geestesoog ziet wanneer de naam in kwestie valt. Voor Praet moet dat nog komen.

Wel of niet een 10

Wanneer men een blik werpt op de statistieken van Praet, staat daar een opvallend cijfer. In de Champions League komt hij aan een gemiddelde van 27,2 passes per match. Oké, dat is beter dan de vorige twee seizoenen (respectievelijk 20,6 en 24,3 passes per wedstrijd), maar daarmee is hij wel pas de negende speler van Anderlecht in dit wat aparte klassement. Dat de Leuvenaar minder vaak aan de bal komt dan Steven Defour of Youri Tielemans is logisch, maar het is wel verwonderlijk dat hij voorafgegaan wordt door… Silvio Proto, die per Europese wedstrijd 28,8 passes trapt. Een balverliefde nummer 10, die vaak afhaakt wanneer de ruimtes te klein worden, maar die toch minder vaak aan de bal is dan zijn doelman… dat is nogal contradictorisch voor iemand die bij het begin van het seizoen verklaarde dat hij er behoefte aan heeft om vaak de bal te voelen omdat hij dan betere wedstrijden speelt.

Een bevreemdend cijfer, dat de vraag doet rijzen: is Dennis Praet echt een nummer 10? Hij staat in elk geval ver af van de typisch Zuid-Amerikaanse enganche, die het volk in vervoering brengt met zijn nonchalante balbehandeling en zijn geniale dribbels. En ook al is de passing van Dennis bovengemiddeld, zijn voeten spreken minder goed de voetbaltaal als die van zijn illustere voorgangers op die positie bij Anderlecht dat deden. De genialiteit van Praet zit ‘m immers vooral in zijn ogen.

“Mijn kracht is dat ik tussen de lijnen kan lopen en op het juiste moment het spel kan verleggen.” Alsof het een bekentenis geldt, spreekt Praet niet over zijn balbehandeling, zijn dribbels of zijn passes, wanneer hij zijn kwaliteiten moet opsommen. Hij schittert immers bij uitstek wanneer hij de bal niet heeft. Zo moet ook zijn gemiddelde positionering in de loop der seizoenen geïnterpreteerd worden: alsmaar lager op het veld, de ontwikkeling van een speler die de ruimte zoekt tussen de vijandelijke linies.

In een modern voetbal dat niet langer dol is op pure nummers 10, heeft Praet ervoor gekozen om zich heruit te vinden als infiltreur. Dat is de keuze van iemand die nog beter speelt met zijn ogen dan met zijn voeten. Van iemand die eerder het fluisteren van de bal hoort dan dat hij die liefdevol toespreekt zoals dribbelaars als een Eden Hazard dat doen. Als je het profiel van de Leuvenaar zou moeten vergelijken met dat van een andere Rode Duivel, dan zou dat eerder Radja Nainggolan zijn dan Kevin De Bruyne of Eden Hazard. Qua uiterlijk mogen Ninja en de Sporting Boy dan al elkaars tegendeel zijn, op statistisch vlak is dat veel minder het geval.

Praet, Nainggolan en Müller

In tegenstelling tot Kevin De Bruyne, die meteen zijn talent doet spreken wanneer hij op zijn Duits demarreert voor een run door het centrum, schittert Praet door zijn gevoel voor infiltratie, net als Nainggolan. En net als de middenvelder van Roma gaat hij voluit in het begin van de acties, verdwijnt hij dan plots even van de radar om dan opnieuw op te duiken aan de rand van de zestien. De cijfers tonen de overeenkomst tussen die twee mannen die voor de rest nauwelijks wat gemeen hebben: 3 tackles en 1,2 key passes per Europese wedstrijd. Ook de statistieken wat betreft schoten (2,1 voor Radja en 2,6 voor Dennis) of wat betreft geslaagde passes (88,9 voor Radja en 89 voor Praet) liggen in elkaars verlengde.

Nochtans zijn er maar weinig die die twee met elkaar vergelijken. Recentelijk werd eerder de vergelijking gemaakt tussen Dennis Praet en Víctor Vázquez, vooral in de aanloop naar de verkiezing van de Gouden Schoen. Nochtans zijn die twee aanvallende middenvelders erg verschillend: daar waar de Spanjaard de ruimte zoekt met de bal aan de voet, doet Praet dat zonder. Dennis is meer Radja dan Víctor.

Maar het profiel van Nainggolan is meer defensief gekleurd dan dat van Praet, daar bestaat geen twijfel over. Dennis heeft nog iets anders, iets van Thomas Müller, vanwege zijn geniale spel zonder bal. De cijfers van de Duitser ogen zeker meer offensief dan die van Praet (hij geeft 33 passes per wedstrijd, maar daarvan is slechts 74 procent geslaagd), maar hun aantal dribbels en schoten is erg gelijkaardig. Vandaar dat hij een moeilijk te catalogiseren speler is, net als de Duitser, van wie men nog altijd zijn beste positie niet kent. Niet fantasievol genoeg voor een nummer 10, niet teruggetrokken genoeg om een mezzala à la Nainggolan te zijn. Voor het antwoord moeten we misschien naar Müller kijken.

Tegenover de Duitse pers, die hem na de wereldbeker in Zuid-Afrika, waar hij zowel topschutter als beste jongere werd, niet wist te definiëren, gaf de nieuwe Bomber van de Mannschaft in de Süddeutsche Zeitung zijn gebruiksaanwijzing prijs. “Ich bin ein Raumdeuter“, zo sprak Müller. Raumdeuter betekent zoveel als: iemand die de ruimte interpreteert. Net als de Duitser interpreteert Praet de ruimte om openingen voor zichzelf te zoeken, om te kunnen ademen tussen twee verstikkende linies. Praet bedenkt al een pass wanneer hij de bal vraagt, meer nog dan wanneer hij de bal geeft. Niet echt als een maestro, maar te hoog om een klassieke infiltreur te zijn. Niet majestueus genoeg aan de bal om een echte 10 te zijn, maar te geniaal zonder bal om een ander nummer te dragen.

DOOR GUILLAUME GAUTIER – BEELDEN BELGAIMAGE

De genialiteit van Dennis Praet zit ‘m meer in zijn ogen dan in zijn voeten..

Dennis Praet heeft meer van Radja Nainggolan dan van Víctor Vázquez.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content