Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Symbolisch zwaar beladen begon Koen Daerden aan een nieuw hoofdstuk in zijn voetbalcarrière. ‘Het nummer 7 van Gert, met 4 miljoen euro de duurste binnenlandse transfer, … Misschien betekent het voor de supporters wat, maar aan statistieken, daar heeft een mens weinig aan.’

Het is nog even wennen, voor Koen Daerden, aan de ins en outs in het Jan Breydel-stadion en aan Brugge. Voorlopig woont hij er nog op hotel, in afwachting van een geschikte woonst voor hem en zijn vriendin. Die mag best een beetje ruimer, eind november verwacht het paartje immers een tweeling. Ook in het stadion weet hij na een paar dagen trainen nog niet zo goed de weg, we zoeken even naar een geschikt lokaaltje voor een interview, want in het spelershome is het na een maand volstrekte stilte opnieuw heel rumoerig.

Via zijn vader had Marc Degryse twee maanden geleden al eens contact genomen. Om te polsen hoe hij tegenover een transfer stond. Daerden had dan wel ooit gezegd dat hij nooit voor een andere Belgische club dan RC Genk zou spelen, maar vragen staat vrij, vonden ze in Brugge. En zie, de betrokkene reageerde nieuwsgierig en positief verrast.

Koen Daerden : “Als ik toen had geantwoord dat ik er geen oren naar had, was het meteen gestopt. Maar ik zeg tegen niks direct neen. Ik wist toen ook niet hoe de toekomst van Genk eruit zou zien.”

Vervolgens, geeft hij toe, waren beide partijen verrast dat Brugge een smak geld op tafel zou gooien. De speler, omdat hij toch maar een moeizaam seizoen had, doorspekt met wat blessureleed, en de club, omdat die het transferbedrag van 4 miljoen euro te hoog achtte voor de Belgische tegenstander. Voelt hij zich nu verantwoordelijk voor het vertrek van Jos Vaessen, die tegelijk hem en Steven Defour, zijn twee Belgische pijlers, verloor ?

Koen Daerden : “Helemaal niet. Ik heb, toen vorige zomer een transfer mislukte, direct aangegeven dat ik nu graag wilde vertrekken. De eerste keuze bleef het buitenland, maar in België is Brugge een ploeg die hoger staat dan Genk. Zij kunnen me meer bieden en dan bekijk ik voornamelijk het sportieve. Jos Vaessen zei me dat hij financieel hetzelfde kon geven als Brugge, mocht dat belangrijk zijn. Ik snap wel dat het voor hem heel moeilijk lag. Een speler laten vertrekken naar een Belgische club, een club van het niveau waar Genk al een hele tijd naartoe wil groeien, dat past niet in zijn plaatje. Natuurlijk verbeter ik me financieel, maar mij ging het vooral om het sportieve. Ik ben 24, speel zes jaar in Genk en de laatste drie jaar hebben we – daar moet je realistisch in zijn – bijna niks bereikt. Eén jaar Europees voetbal via een testwedstrijd, dat was nog het beste seizoen van de drie. Maar écht Europees voetbal – want die twee voorrondes noem ik geen Europees voetbal – hebben we niet gehad. Aan die ervaring had ik dringend nood.”

Een paar jaar geleden leek Genk, twee keer kampioen, een nieuwe topclub. Maar er komen is blijkbaar makkelijker dan er blijven. Wat mist men voor die laatste stap ?

Koen Daerden : “Er zijn mensen die vooruitdenken en ambitieus zijn, maar nog te veel mensen in de club blijven stilstaan. Niet alle neuzen wijzen in dezelfde richting. En dan praat ik niet alleen over het bestuurlijke vlak, maar over het hele plaatje. In principe is alles er, ook de jeugd. De voorzitter heeft de laatste jaren veel geld gestopt in het jeugdproject en ook al volg ik het daar vanop wat afstand, aan de rangschikkingen zie je dat er goed wordt gewerkt. Over een paar jaar oogsten ze ongetwijfeld de vruchten. Ik heb het over de A-kern en de omkadering in het algemeen. Die zou moeten blijven groeien. Te weinig proefde ik bij de jongens de ambitie die een club als Genk moet hebben. Te veel jongens waren te snel tevreden. Daar ergerde ik me mateloos aan. Het gebrek aan regelmaat, niet alleen vorig jaar maar ook de seizoenen voordien. Te weinig gasten namen het voortouw als het wat minder ging. Het getuigt van heel veel respect voor mij dat ze zeiden dat het mét mij op het veld vorig seizoen wél anders geweest zou zijn, maar van Koen Daerden alleen mag zoiets niet afhangen. Te veel spelers hadden een zetje in de rug nodig van iemand anders om beter te presteren. Te weinig jongens namen hun verantwoordelijkheid op en zeiden : we laten ons niet belachelijk maken. Als je nu ziet dat ze problemen hebben wie ze kapitein moeten maken, dan kom je bij dat probleem uit. Je moet durven zeggen hoe het is : ze vinden niemand …”

Jan Moons neemt die rol nog even op zich, maar hij weet dat hij hun man niet meer is. Moet leuk zijn om je zo op een nieuw seizoen voor te bereiden …

Koen Daerden : “Dat heeft niets met zijn invulling van die rol te maken, maar met het sportieve. Dat hebben ze Jan zo gezegd, maar daar was ik het helemaal niet mee eens. En dat heb ik hen ook duidelijk gemaakt. Jan heeft het de laatste jaren bewezen, terwijl die jonge jongens dat nog steeds moeten doen. Jan is een doelman zonder franjes. Dat er eens een wedstrijd tussen zat dat het langs geen kanten draaide, kan met iedereen gebeuren. Maar bij ons was het bij te veel jongens helemaal niks. Veel te weinig winnaars. Soms liep ik naar mijn gevoel de hele tijd te zagen, maar zelfs dan had niemand als reactie : jongen, stop daar toch eens mee. Zelfs dat kwam er niet uit. Waar Genk voor staat, het harde en fysieke werk, je truitje nat maken, iets wat Genk groot maakte, dat viel weg. We hadden hele goeie voetballers, een hele goeie kern, maar te weinig jongens met een over-mijn-lijkmentaliteit.”

Geen blitse wagen

De duurste binnenlandse transfer, duurder dan Profvoetballer van het Jaar MbarkBoussoufa. Weegt dat ?

Koen Daerden : “Meer dan dat dit een bewijs is dat Brugge mijn komst heel hard wilde en daar een zware inspanning voor wou doen, wil ik daar nu even niet in zien. Natuurlijk lezen de supporters dat ook en zal er van hun kant druk komen, maar ik concentreer me op het spel en voor de rest …”

Hoe gaat hij om met geld ?

Koen Daerden : “In het algemeen ? Ik zie heel graag mooie auto’s, maar kan er moeilijk geld aan uitgeven. Dat is geen investering, de dag dat je hem koopt, is hij al direct maar de helft meer waard. Zolang ik kan, zal ik met een auto van de club rijden. Maar als ik op reis ga, kijk ik niet op een euro. Weg met de vriendin, dat is leuk. En binnenkort krijgen we er een tweeling bij, dat zal ook nog wel tijd en geld in beslag nemen.”

Sef Vergoossen meent dat zijn ontwikkeling werd afgeremd door blessures, anders zat Daerden al lang in het buitenland. De speler is geneigd zijn ex-trainer gelijk te geven.

Koen Daerden : “Onder Sef sukkelde ik met de meniscus. Toen werd nog verkondigd dat ik knieën van een 80-jarige had. Dat is inmiddels uitgepraat, een journalist had bepaalde zaken verkeerd geïnterpreteerd … Naar het buitenland toe was dat vervelend, mensen die dat toen lazen, geloven het nog steeds, ook al is het de grootste onzin. Vorig jaar sukkelde ik een tijd met mijn enkel. Een blessure is altijd nadelig, vanwege de wedstrijden die je mist. Anderzijds is het misschien beter ze op jongere leeftijd te hebben, zodat je snel weet wat de keerzijde is. Die andere kant. In het begin ga je daar goed mee om, maar na een tijd begint het toch serieus te knagen, zeker als je zoals vorig seizoen hervalt in je oude blessure en ze niet direct vinden wat er scheelt. Ik sukkelde met een probleem aan de enkel, de ligamenten, en uiteindelijk lukte het zonder operatie niet. De fout die ik, die we maakten, was dat ik op de eerste training te veel heb gedaan. Een speler moet zelf wel aanvoelen hoe ver hij kan gaan, maar hij moet ook wat gestuurd en in dit geval afgeremd worden.”

Iedereen roemt zijn persoonlijkheid, zijn rust en wijsheid. In hoeverre is dat genetisch bepaald ?

Koen Daerden “Het voordeel van mijn vader is zeker dat ik zelfs als 15-jarige al wist hoe het eraan toeging. Op dat vlak had ik zeker een voorsprong op andere jongens. Ik moet dingen zelf leren, maar ik kreeg ook wat mee. In de jeugd was ik al constant bezig met andere spelers rond me, praten, terechtwijzen. In de eerste ploeg deed ik dat ook meteen. Er was veel ervaring rond me – Sonck, Skoko, Thijs – maar ik vind : als je kritiek gegrond is en je speelt iedere week, dan mag je zeggen wat je denkt, ook als jonge gast, als het maar niet arrogant overkomt. Sef vond soms dat ik wat te veel zelfkritiek had, maar (grijnst) dat is inmiddels toch al beter, hoor. Al zal ik eerst de fout bij mezelf blijven zoeken voor ik een ploegmaat wat verwijt. Als ik een bal slecht inspeel en hij mist zijn controle, wie treft dan als eerste schuld ?”

Nummer 7

Een speler van box tot box is hij.

Koen Daerden : “Loopvermogen hé. Ik speel nog steeds het liefst op de flank, maar meer dan vroeger kwam ik op het einde in Genk centraal een bal opeisen. Vroeger moest dat niet, centraal hadden we genoeg mensen lopen die een lange bal konden geven. De laatste jaren was dat minder. Ik ben geen speler met een fantastische dribbel, ik ken mijn stijl, maar wat ik doe, is meestal wel efficiënt, ten dienste van. Wat vrij in de zone spelen, in steun van de twee spitsen, die een bal kunnen bijhouden, waarna wij kunnen aansluiten. Of ik veel ga scoren, weet je nooit op voorhand, maar zonder blessures zou ik er ieder jaar toch wel een stuk of zes, zeven moeten kunnen maken.”

Geroemd wordt ook zijn tactisch doorzicht.

Koen Daerden : “Op dat vlak heb ik heel goeie leermeesters gehad, Sef in zijn 4-4-2 en RenéVandereycken in zoveel verschillende zaken, met altijd een hele denkwijze achter het waarom. De ene week was het zus, de andere zo. Niet altijd evident voor een speler, maar als je daarin mee wil denken, is het wel makkelijker te verwerken. Een bespreking moet niet altijd plezierig zijn, je moet proberen te volgen en te kijken en misschien zelf ook dingen aan te geven.”

Dan houden Engelse coaches het veel eenvoudiger : enjoy the game is hun motto.

Koen Daerden, lachend : “Ik had het er hier met Joos ( Valgaeren, nvdr) nog over, hoe het er in Celtic aan toeging. Geen sprake van tactiek, zei hij. Waarbij ik me de vraag stel : hebben die spelers dan zoveel plezier als ze achter de bal aan lopen of als de ploeg verkeerd staat ? Het is ook makkelijk, hé : zo spelen zij en zo wij, succes man- nen … Als je dan geen duidelijke dingen aangeeft, vraag ik me af of ze wel hard genieten van een match.”

Nog één getuigenis leggen we hem voor, die van Gert Claessens. “Geïmponeerd zoals ik destijds zal hij door de Brugse spelers niet zijn, maar zijn omgeving gaat hij wel missen”, sprak die onlangs in dit blad.

Koen Daerden : “Dat is ook zo. Ik was lang bij Genk, woonde lang thuis, en de laatste jaren samen met mijn vriendin, op amper een kwartiertje rijden van de club. Op den duur werd alles zo’n gewoonte en gewoontes stroken niet met mijn ambitie. Die vind ik hier in Brugge. Een nieuwe uitdaging, niet alleen sportief, maar ook familiaal, weg van de vrienden, van de familie. Oma en opa, wellicht zullen zij met mijn vertrek meer problemen hebben dan ik. Die tweeling speelde wel mee in de keuze, ik zou niet zomaar naar om het even welk buitenland gaan. Het is niet zoals mijn pa, die nu aan de andere kant van Europa zit. Iets meer dan anderhalf uur in de auto en ik ben thuis.”

Het is bekend, hij moet Gert Verheyen opvolgen.

Daerden, lachend : “Ze hebben mij alvast zijn nummer gegeven. En daar had ik weinig inspraak in. Ik heb niet geweigerd, neen. Ik maak er geen probleem van. Aan de ene kant is het een hele eer, dat ik dat nummer mag krijgen. Voor hetzelfde geld lieten ze het even rusten. Misschien heeft het voor de supporters een emotioneel iets, maar … Als ik dat allemaal in mijn kop moet steken : ik draag nummer 7 en ik kostte 4 miljoen euro … Eigenlijk maakt het niet uit. Statistieken, daar heb je weinig aan.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content