Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Is Wesley Sonck ontgoocheld dat hij bij RC Genk moet blijven? Hoe kijkt hij terug naar het WK? Een interview met de spits van landskampioen Genk en – een beetje – de Rode Duivels.

Dat Wesley Sonck een week of twee geleden aan het nieuwe seizoen zou beginnen met RC Genk, weinigen die het na de vorige campagne verwacht hadden. Landskampioen geworden en alle mogelijke individuele prijzen in de wacht gesleept: na twee jaar Genk was Sonck rijp voor een transfer. Niet dus. Niemand die zich in het Fenix-stadion aanbood met voldoende euro’s in de koffer om met de aanvaller naar huis te mogen. En dus deelt Wesley Sonck weer gewoon handtekeningen uit aan de Genkse fans en gaat hij met hen op de foto.

Je vakantie was kort. Hoe gaat het?

Wesley Sonck: Fysiek sta ik redelijk goed. Uiteindelijk heb ik slechts veertien dagen stilgelegen. Met mijn vrouw en kindje was ik tien dagen in Mallorca. Tien dagen platte rust, want als ik met hen samen ben, doe ik niks.

En daarna ben je gaan fietsen.

Tijdens de zomerstop doe ik dat altijd, met familie en vrienden. In de buurt van Ninove, Geraardsbergen en Deux-Acren. Een kilometer of zestig, tachtig. Langs de Dender de Vlaamse Ardennen in, de Muur op, de Bosberg, de taalgrens over. Ik fiets heel graag en het is goed voor je uithouding. Maar wielrenner heb ik nooit willen worden, dat niet. Ik doe het louter voor het plezier.

Gert Verheyen had op de eerste training direct problemen met de knie, Marc Wilmots is alweer geopereerd aan de knie. Lieven Maesschalck revalideert hen, hij voorspelt de internationals een zwaar seizoen.

Dat besef ik. Vorige week had ik wat last van stijfheid. Normaal, denk ik, als je de voorbereiding drie weken later start dan de rest en verondersteld wordt om direct bij de groep aan te sluiten. Dan ga je soms in het rood. Maar verder dan stijfheid ging het niet.

Iedereen is gebleven in Genk.

Sommigen waren bang voor een leegloop. Er waren veel geruchten, maar nooit werd er iets concreet. Ik heb hier altijd rekening mee gehouden. Ook in de rest van Europa is het stil.

Vind je dat erg?

Helemaal niet. Voor de ploeg is het makkelijker: ze kan de oude automatismen weer oppikken, zodat we sneller klaar zijn. Normaal gezien moeten we het makkelijker hebben dan vorig jaar rond deze tijd.

Het is een voordeel met het oog op de voorronde van de Champions League. Is Genk tot hetzelfde als Anderlecht twee seizoenen geleden in staat?

In dat team zat veel meer ervaring. Dat is een groot verschil met ons. Maar wij hebben talent, gaan op ons entoesiasme spelen en hopen op wat geluk bij de loting. Eigenlijk is het erg: wij kunnen alleen moeilijke ploegen loten. Heel goed mogelijk dat Brugge, als ze doorgaan, een makkelijkere tegenstander loot dan wij. Terwijl wij de kampioen zijn.

De Bundesliga was geïnteresseerd in jou. Hertha Berlijn in eerste instantie, later ook Schalke 04.

Van Schalke wist ik niks, van Berlijn wel, dat was iets na nieuwjaar. Later heb ik niks meer van ze gehoord – allicht wat geschrokken van de prijs. Maar Genk had het recht om veel te vragen, vind ik.

Ze zouden je nu voor je trouw willen ‘bedanken’ met een contractaanpassing.

Bedanken… Dat zal dan toch naar mijn zin moeten zijn, anders is het niet bedanken. Ik heb nu ook het recht om te eisen wat ik wil, na zo’n seizoen. Versta me niet verkeerd: ik ben heel tevreden met het contract dat ik hier twee jaar geleden tekende, nog altijd, maar als ze willen dat ik het verleng, zal het naar mijn normen moeten zijn. Anders doe ik het niet. Ik zit in een goede positie. Ik heb nog twee jaar contract te gaan, ik bekijk het wel.

Topschutter, kampioen, Gouden Schoen, Profvoetballer van het Jaar, en dat allemaal op je 23ste. Kan het nog beter?

Het zal moeilijk worden. Eerst en vooral moeten we bevestigen als ploeg, dan draait het individu vanzelf wel mee. Vorig jaar had ik het geluk van een goede start, waarna we op het elan zijn doorgegaan met heel weinig dipjes. Laat ons hopen dat ik dat kan aanhouden.

Heb je het gevoel dat je nog beter kan?

Jawel. De trainer zei : Wesley, als je blijft, ga je geen jaar verliezen. Laat ons hopen dat ik mijn niveau nog kan verbeteren. Maar ik ben heel realistisch: als ik dat van vorig jaar kan halen, zal ik heel tevreden zijn. Ik heb geproefd van de nationale ploeg, van de wereldbeker, ik weet dat ik het niveau aankan. Echt verbeteren kan in een betere competitie, denk ik, omdat het tempo er hoger ligt, je sneller moet denken en fysiek nog beter moet zijn.

Voel jij je een slachtoffer van de crisis op de voetbalmarkt?

O, neen. Zo zie ik het niet. Ik zou anders ook niet zomaar vertrokken zijn. Twee jaar geleden koos ik bewust voor Genk, voor een ploeg in opbouw met mogelijkheden. Familiaal heb ik het hier goed, dat speelt ook mee. Ook toen het aanvankelijk slecht ging, heb ik me mijn komst naar Genk geen moment beklaagd.

Met jouw palmares was je twee jaar geleden grof wild geweest op de transfermarkt.

Allicht, ja. Maar dat telt nu niet, het is nu zo en erg is dat niet. Ik kan in principe nog altijd weg, maar het hoeft niet, juist omdat ik me zo goed voel bij deze club. Ik kan hier altijd spelen, ook dat is heel belangrijk voor mij. Een oudere speler denkt misschien aan de centen en die zijn voor mij ook belangrijk, maar ik prefereer nog steeds dat ik kan voetballen. Ik zou het er heel moeilijk mee hebben om ergens lang op de bank te zitten. In het buitenland is dat niet onmogelijk, dat weet ik. Dus dat is iets voor later. Ik heb in mijn kop gestoken: Wes, jij begint in juli terug in Genk. Als je hoopt op een buitenlandse transfer en die komt niet, ben je toch maar ontgoocheld. En op de club hoor ik niet kwaad te zijn. Deze mensen hebben me eerlijk behandeld.

Het is ook niet waar dat er geen interesse was, dat wil ik toch even benadrukken. Alleen was de vraagprijs heel hoog. En clubs worden door de problemen met de tv-gelden voorzichtiger met geld uit te geven. Was ik Nederlander of Fransman, dan was ik al lang vertrokken, voor zulke spelers leggen ze zo 500 miljoen frank op tafel. Maar blijkbaar heeft iedereen altijd zijn twijfels over Belgen. Neem nu Anderlecht: heel Europa zag pas na die bewuste Champions League dat ze ook in Brussel konden voetballen.

Is RC Genk de titelfavoriet?

Het verwachtingspatroon zal hoog liggen, dat besef ik. Maar mag ik dat even temperen en zeggen dat dit nog steeds een jonge ploeg is? Het wordt totaal anders. Vorig seizoen waren wij het sympathieke ploegske dat uit het niks kwam en veel volk meebracht. Nu zijn we nog altijd een sympathieke ploeg, maar nog geen Anderlecht of Brugge. Daar is het iedere week van moeten, moeten, moeten. Vorig jaar wilden we, en dat is een verschil met moeten.

Straks ‘moet’ het, Wesley.

Neen, straks willen we opnieuw. Wij moeten opnieuw niks. Uiteraard moet de ambitie wat worden bijgeschaafd. Vorig jaar was de topzes goed, dit jaar moeten we dat verleggen naar een Europese plaats. Ik zal heel tevreden zijn als we dit jaar tweede of derde worden, als we er maar alles hebben uitgehaald. Genk is geen favoriet, Genk is misschien één van de kanshebbers.

Met ‘Taka’ Suzuki haalde Genk een echte ster binnen.

Wie zegt dat? Taka gedraagt zich helemaal niet als een ster. De mensen, de media maken een ster van hem. Tegen zijn wil. Wie in het buitenland voetbalt, is een god. Maar die jongen gedraagt zich helemaal niet als een ster. Het is een goeie jongen, die zich begint te integreren in de ploeg, stilaan wat Engels praat, maar het uiteraard nog moeilijk heeft. Een goeie gast.

Sef Vergoossen vergeleek zijn situatie met wat jou hier vorig jaar overkwam.

Toen ik in Molenbeek en Ekeren voetbalde, vond iedereen het plezant als ik met mijn kop in de krant kwam. De familie, de vrienden, ikzelf. Sinds vorig jaar besef ik wat het is om overal herkend te worden. Soms is het niet meer plezant. In Mallorca vond ik het zalig: aan het strand of het zwembad kunnen zitten zonder lastig gevallen te worden. Ik betrap er me op dat ik in België altijd rekening hou met het feit dat ik bekeken word, dat ze al van ver je naam roepen.

En als je niet reageert, volgen de verwijten.

Ja. Wat doet die nu? Ik zou zelf nooit naar een bekende Vlaming roepen: hé, maat, hoe is het? Als je iemand niet persoonlijk kent, is het heel raar om goeiedag te zeggen, maar ik probeer het, ik blijf beleefd, antwoord als ze wat vragen. Ik versta heel goed wat Suzuki nu meemaakt. Ik hoop voor hem dat het gauw wat afneemt, want je ziet dat hij niet op zijn gemak is.

Zijn loon is anderzijds indrukwekkend: 700.000 euro.

Dergelijke bedragen circuleren, niemand weet of ze kloppen. Het kan, Japan is een duur land, wellicht hebben voetballers er zulke lonen. De sponsor betaalt, Genk heeft daar weinig mee te maken. Hier voetbalt iedereen voor veel minder, in Anderlecht zullen dat wel de topsalarissen zijn. Als hij niet brengt wat ervan verwacht wordt, zal hier en daar wel iemand zich afvragen of hij dat loon wel waard is, maar zo denk ik helemaal niet. Ik hoop dat hij een superseizoen maakt.

Hij is geen afwerker. In 64 J-League-wedstrijden scoorde hij acht keer.

Mijn eerste indruk is dat je een bal aan hem kwijt kunt, en dat hij heel beweeglijk is. Verder moeten we de wedstrijden afwachten.

Had je het met hem nog over Japan?

Ik heb hem gezegd dat Rotterdam niet zo ver is en dat hij met Ono kon afspreken. Maar heel veel kun je niet zeggen, omdat hij onze taal niet machtig is. Soms glimlach ik wel eens. Als je hem op het veld iets vertelt, gaat hij aan het buigen.

Hoe kijk jij terug op het WK?

Voor mij was het een teleurstelling. Na zo’n seizoen dacht ik wat meer kansen te krijgen om te laten zien wat ik op dat niveau kon. Tegen Algerije en Slowakije speelden we twee slechte voorbereidingswedstrijden. En wie zetten ze dan het eerst uit de ploeg? De spitsen, want zij scoren niet en creëren geen kansen. En zo kwam Gert ( Verheyen, nvdr) in de spits te staan. Dat zijn keuzes van de trainer, daar heb je je bij neer te leggen. Ik was heel kwaad dat ik tegen Brazilië niet mocht spelen, maar wat kan je ertegen beginnen? Na élke match was ik ontgoocheld. Die goal tegen Rusland was een bevrijding, op dat moment ging er heel veel frustratie uit mijn lichaam. Ik zweer het je: dan ben je even weg van de wereld! Kwààd! Dat duurt dan vijf seconden, en dan zit je weer met je gedachten bij de wedstrijd. Toen ik daarna hoorde dat ik tegen Brazilië weer op de bank zou zitten, was ik zwaar ontgoocheld.

Is er ooit over gepraat?

Hij heeft heel weinig gezegd tegen de bankzitters. Het was een tactische keuze. Tegen Tunesië speelde Branko ( Strupar, nvdr) plots. De voorgaande training had niemand een idee over hoe hij zou spelen. Iedereen verwachtte mij aan de aftrap, maar ik had het gevoel dat ik niet zou spelen. Terecht, zo bleek.

Robert Waseige vond dat je op training niet zo goed bezig was. ‘Hij heeft het geluk van de buteur niet’, zei hij.

Ja, zeg! Je kan toch niet verwachten dat elke bal op training binnen gaat? Welke spits kan dat? Wat moet ik daar op zeggen? Ik heb het bewijs in de competitie geleverd, denk ik: dertig goals in tweeëndertig wedstrijden. Ik weet het: internationaal scoorde ik nog maar drie keer in veertien wedstrijden, waarvan ik er een stuk of acht begon. Waarom speelde Marc ( Wilmots, nvdr) zo goed? Omdat de trainer honderd procent vertrouwen in hem had.

Voor iemand die weinig vertrouwen kreeg, getuigde je invalbeurt tegen Rusland van veel lef.

Bij mijn eerste baltoets wilde ik iemand tussen twee man sturen, maar die bal werd onderschept. Mijn tweede bal was een mislukte center. Ik had iets van: ik trek me niks aan van wat er gebeurt, laat ze maar roepen, ik doe wat ik denk en waar ik zin in heb. Zo ben ik ook ingevallen tegen Brazilië. En ineens ging het goed. In Genk lukt het soms ook niet, maar dan kijkt onze trainer naar het waarom. Is de aanvoer goed vanaf de flanken, vanaf het middenveld? Lopen ze goed, gaat het snel genoeg, hoe staan ze… Onze trainer heeft daar een nuchtere kijk op, hij weet wat er gebeurt.

Handicap voor de spitsen was de vrijheid die Marc Wilmots kreeg. Goed voor hem, minder voor de anderen, want die hadden geen steunpunt.

Waarom heeft geen enkele van onze diepe spitsen een goed WK gespeeld? Gert speelde de meeste wedstrijden, zette zich altijd in, maar de echte Verheyen hebben we niet gezien. Waarom? Omdat de steun er niet was. Het systeem heeft gefaald. We weten van Marc dat hij zich dikwijls ver laat terugzakken en dan komt de diepe spits op een eiland te staan. Dat maakte het voor Branko moeilijk tegen Tunesië, en voor Gert in de andere wedstrijden.

Met andere woorden: had jij in de basis gestaan, was de conclusie nugeweest : Sonck heeft een slecht WK gespeeld, hij schiet tekort.

Misschien wel.Maar dan had ik zelf de voldoening gehad dat ik het had mogen proberen. Dat kan ik nu niet zeggen.

Hoe was de sfeer ?

Heel goed. De hele tijd. Geen problemen tussen Walen en Vlamingen, dat heeft me verwonderd. Het was een brave, solidaire, goeie groep. Hier heb ik het nog meegemaakt dat er wat wrevel was, omdat de nieuwelingen de plaats innamen van de anciens, maar dat was daar niet het geval.

Alleen met Waseige klikte het niet.

Tussen Waseige en de pers klikte het niet. Maar met de spelers was er niet zoveel aan de hand.

Kom nu, na de zwakke partij tegen Tunesië gaven diverse spelers openlijk aan dat ze het moeilijk hadden met zijn aanpak.

Ik denk dat iedereen het er moeilijk mee heeft als hij persoonlijk wordt aangevallen. Zeker als het onterecht is. Bepaalde jongens is dat overkomen, mij niet, mij heeft hij nooit rechtstreeks aangevallen. Ik heb mezelf vier weken heel rustig kunnen houden, wat me een beetje heeft verbaasd.

Je hebt jezelf wel een individuele persboycot opgelegd.

Ik heb vijf dagen gezwegen omdat bepaalde krantenjongens ruzie zochten. Misschien uit onvrede met de bondscoach, ik weet het niet. Daarom zweeg ik. Misschien ook wel uit zelfbescherming, omdat ik vreesde domme dingen te zeggen. Ik wilde geen ambras, in geen geval. Ik wil met niemand ruzie, ook niet met de trainer. Ook al was ik zwaar ontgoocheld, wat hij ook wist. Die vijf dagen hebben me goed gedaan.

Stond je achter de algemene persboycot?

Die was terecht. Het was een uiting van solidariteit, ook ten opzichte van de trainer. Als iemand van het team wordt aangevallen, moet je als ploeg reageren, ook al ben je het niet eens met bepaalde zaken.

door Peter T’Kint

‘Ik hoef niet weg, precies omdat ik me zo goed voel bij deze club.’

‘Die goal tegen Rusland… Ik zweer het je: dan ben je even weg van de wereld!’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content