Met Kalidou Koulibaly heeft KRC Genk opnieuw een onvervalste krachtmens in het hart van zijn verdediging, voor het eerst sinds Eric Matoukou. De Fransman (1m95, 90 kg) kwam tegen Luzern in de ploeg. Het ziet er niet naar uit dat hij er nog snel uit gaat.

Kalidou Koulibaly vormt sinds zijn aankomst in Genk eind juni een onafscheidelijke tandem met zijn landgenoot Steeven Joseph-Monrose. De twee kennen elkaar van het Franse belofte-elftal, waarmee ze vorig jaar de finale van het toernooi van Toulon bereikten. Monrose briefte hem vooraf uitvoerig over het Belgische voetbal, Koulibaly treedt dan weer op als vertaler-tolk voor de aanvaller die enkel Frans spreekt. “Toen Steeven hier tekende, wist hij dat Genk ook interesse had in mij. Daarna hing hij constant aan de lijn om mij hierheen te krijgen. Met succes. (lacht) Ik ben blij dat hij hier is, want zo had ik meteen iemand om mee op te trekken. Daardoor is mijn aanpassing heel vlot verlopen.”

Het stond niet in de sterren geschreven dat Koulibaly zich nu bij een Belgische topclub zou opmaken voor een avontuur in de Europa League. Op zijn zestiende was hij afgeserveerd voor het profvoetbal. Te weinig als voetballer, niet matuur genoeg, en vreemd genoeg: te klein.

Late groeispurt

Kalidou Koulibaly: “Op mijn dertiende was FC Metz me komen halen, maar goed twee jaar later kreeg ik te horen dat ik niet voldeed. Dat was een schok, natuurlijk, maar achteraf gezien was het misschien het beste wat me kon overkomen. Un mal pour un bien. Ik ben teruggekeerd naar mijn eerste ploeg op amateurniveau, in de Franse vijfde klasse. Daar heb ik enkele jaren gespeeld met mannen die dubbel zo oud waren als ik. Ze werkten allemaal, hadden al kinderen,… Ze hebben me veel bijgebracht over het voetbal, maar vooral ook over het leven. Ik ben er mentaal en fysiek volwassen geworden.”

Daarna klopte FC Metz opnieuw aan en je bent teruggekeerd, zonder rancune?

“Toch wel, omdat het dezelfde mensen waren die me te licht vonden, die me later terug wilden. Dat heeft me veel deugd gedaan. Ik had ook veel vrienden bij Metz en ik wilde me daar bewijzen. En eerlijk: ik kan niet zeggen dat ze toen ongelijk hadden om me te laten gaan. Ik ben ook heel laat beginnen te groeien, op mijn veertiende was ik nog 1,60 meter.”

Dat is nu wel even veranderd. Wie was sterker, jij of Benteke?

“Het spande erom. Ik denk dat hij nog net iets sterker was, vooral in de lucht. Maar ik speel het liefst tegen spelers zoals hij, die eigenlijk alles hebben. Tegen Mbokani op Anderlecht ook, daar doe je het voor. Naast het veld ben ik nogal kalm, misschien zelfs wat teruggetrokken, maar in zulke wedstrijden speel ik met het mes tussen de tanden. Ik wil ze allemaal opeten.” (brede grijns)

Je bent opgeleid als verdedigende middenvelder, maar hier speel je vooral als verdediger. Op welke plek ligt je toekomst?

“In de verdediging, daar komen mijn troeven toch het best tot hun recht. Ik kijk nu ook vooral naar verdedigers. Puyol en Piqué, dat zijn mijn voorbeelden. Yanga-Mbiwa ook, van Montpellier en de nationale ploeg. Eigenlijk zijn ze traag, maar ze lossen veel op met hun positiespel en ze stellen zich zo goed op dat ze haast nooit moeten tackelen. Daar kan ik soms met open ogen naar zitten kijken.”

Je was hier al sinds eind juni, maar was je invalbeurt in en tegen Luzern het echte begin?

“Ik had wel een paar vriendschappelijke wedstrijden gespeeld, maar dat is toch niet hetzelfde. Daarna was ik even geblesseerd en heb ik een tijdje moeten wachten op mijn kans. In de tweede helft tegen Luzern is het er dan toch van gekomen. De coach verwacht van mij dat ik de verdediging stabiliseer. In de opbouw kan het nog beter, daar werken we nu hard aan. Zonder Benteke hebben lange ballen geen zin, dus zal alles over de grond moeten.”

Het verdriet van Metz

In België is FC Metz vooral bekend als de ex-club van Danny Boffin, die in 1998 de titel op doelsaldo verloor van RC Lens. Sindsdien is het de club een stuk minder vergaan…

“Vorig jaar zaten we in de Ligue 2. De club heeft grote financiële problemen en daardoor zijn heel wat jongens verkocht. In de plaats zijn er wel oudere spelers bij gekomen, maar die waren niet even betrokken bij de club als de eigen jeugd. Ze waren al rijk en ze kwamen om nog meer te verdienen, de rest kon hen niets schelen. Uiteindelijk zijn we gezakt. Dit jaar speelt Metz in de National, de derde klasse. De degradatie heeft wel pijn gedaan, zeker omdat ik de laatste wedstrijden geblesseerd was en mijn ploeg niet kon helpen. Het enige lichtpunt is dat ze nu enkel met eigen talent spelen.”

Als Metz in de Ligue 1 speelde, was je nooit vertrokken?

“Nee, dan zat ik er zeker nog. Maar door er weg te gaan, heb ik geleerd dat het elders ook niet slecht is. Ik vind de supporters bijvoorbeeld beter in Genk. Hier zingt iedereen samen en dat is echt wel indrukwekkend. In FC Metz is het meer een kakofonie. Er zit ook veel volk, maar dat is verdeeld over verschillende supportersclans. Mijn twee jongere broers zijn hier al komen kijken en ze waren onder de indruk van de sfeer.”

Waren mensen verrast toen je in België tekende?

“Toch wel. Iedereen dacht dat ik naar de Ligue 1 zou gaan, maar veel Franse clubs hebben het moeilijk door de economische crisis en dan investeren ze liever in ervaren spelers. Dus is het België geworden. Er waren er die zeiden dat het voetbal hier niet veel voorstelt. Ik had gehoord dat enkel de topclubs sterk zijn en dat de rest van het niveau is van de Franse tweede klasse. Gelukkig hebben anderen dat tegengesproken, Dominique D’Onofrio ( tegenwoordig technisch directeur van FC Metz, nvdr) onder anderen. Ik ben echt positief verrast. Zulte Waregem, Lierse, dat zijn moeilijke ploegen om van te winnen. Mensen onderschatten jullie competitie.”

Vertrouwd gevoel

Wat heeft je overtuigd om naar Genk te komen?

“Dat ik hier heel veel van Metz terugzag. Het opleidingscentrum, het stadion, de nadruk op eigen jeugd, zelfs de mensen, het voelde onmiddellijk vertrouwd aan. Metz deed nog een tijdje moeilijk over de transfersom ( Genk bood eerst 1,3 miljoen euro, Metz wou 2 miljoen, nvdr), maar na mijn bezoek hier was ik helemaal overtuigd en uiteindelijk hebben ze toch meegewerkt.”

Hoe dicht stond je bij Anderlecht, dat ook lang achter je aan zat?

“Anderlecht had vorig jaar in december al geïnformeerd, en deze zomer blijkbaar opnieuw, maar het is nooit echt concreet geworden. Bij Genk gaven technisch directeur Gunter Jacob en manager Dirk Degraen me echt het gevoel dat ze me er graag bij wilden. En ik wist dat ik hier ook zou spelen, wat bij Anderlecht moeilijker zou zijn.”

Je hebt nu al tegen Anderlecht gespeeld, kunnen jullie met hen meestrijden voor de titel?

“Ik geloof erin. We hebben echt een heel sterke groep, zeker als je ziet hoe snel alle nieuwkomers zich aangepast hebben. Het verlies van Benteke doet pijn, maar met Benji De Ceulaer hebben we hem slim vervangen. Met deze aanvalslinie kunnen we op elk moment scoren tegen gelijk wie. Het is nu aan ons als verdedigers om daar een solide blok tegenover te zetten. Dan zullen we moeilijk te kloppen zijn. Ik zie ons echt meedoen tot op het einde.”

Het belang van het brein

Wat had je gedaan als Metz je destijds niet was komen terughalen?

“Dan had ik verder gestudeerd en was ik waarschijnlijk verzekeringsmakelaar geworden. Polissen voor auto’s, huizen, levensverzekeringen,… dat spreekt me wel aan. Misschien dat ik me over een tijdje aan langeafstandsonderwijs waag. Dan heb ik iets om op terug te vallen als ik op een dag geblesseerd raak. Ik heb ook het gevoel dat het me helpt als speler. Een cursus leren eist een zekere concentratie over lange duur, die je ook als verdediger moet leren vasthouden. Als je je brein ontwikkelt, kan je er als voetballer alleen maar beter uitkomen, denk ik.”

Je ouders zijn uit Senegal naar Frankrijk gekomen. Wat hebben ze je bijgebracht?

“Bescheidenheid. Ze zijn wel trots op me, maar ze zullen dat nooit uitspreken. Omdat ze niet willen dat ik me als een vedette ga gedragen, en omdat ze altijd meer van me verwachten. Het werk is nooit gedaan. Eén slechte match en het kan over en uit zijn; met die ingesteldheid begin ik aan elke wedstrijd. Een contract van vier jaar verandert daar niets aan. De mensen hier stelden zich misschien vragen: een speler uit de Franse tweede klasse, wat komt die zoeken in Genk? Ik wil me bewijzen tegenover hen. Dat is al redelijk gelukt, maar ik ben verre van tevreden. Ik kan nog veel beter.”

DOOR JENS D’HONDT

“Eén slechte match en het kan over en uit zijn.”

“Met onze aanvalslinie kunnen we op elk moment scoren.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content