Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Tussen Goran Ljubojevic en Kevin Vandenbergh, twee diepe spitsen met verschillende kwaliteiten, lijkt het te zullen gaan voor de stek naast Ivan Bosnjak in de Genkse aanval. ‘Twee spitsen voor twee posities is krap. Nu zitten we goed’, meent technisch directeur Willy Reynders.

Vier speeldagen ver onderging het aanvallende compartiment van RC Genk nog een flinke facelift. Drie offensieve krachten verlieten de club : Nenad Stojanovic, Paul Kpaka en Orlando Engelaar. Strik errond en iedereen blij. Kpaka was eerder al uitgeleend en afgeschreven, en zowel Stojanovic als Engelaar kwam hoog- uit, maar vaak zelfs niet, aan een invalbeurt toe. Sportief rekende de club niet meer op hen en ook omgekeerd was de liefde over. Dat dreigde te gaan wegen op de jonge kleedkamer. Nu stilaan een hechte groep lijkt te zijn gegroeid, waakt de club meer dan ooit over de goede sfeer en daarin past het vertrek van de drie. In die dubbele context – sportief en extrasportief – moeten ook de eerdere degradaties van Jan Moons en Gert Claessens worden gezien. Zij raakten (nog) niet weg.

Drie vertrekkers dus, maar ook twee nieuwkomers : Goran Ljubojevic en jeugdproduct Jelle Vossen. Door de langdurige onbeschikbaarheid van Marvin Ogunjimi (operatie aan een kruisband in zijn knie) heeft trainer Hugo Broos nu keuze uit vier aanvallers. Sascha Iakovenko en Alex Da Silva rekent technisch directeur Willy Reynders daar voor alle duidelijkheid níét bij. “Sascha is een speler voor de buitenkant”, zegt Reynders. “Op termijn zou hij kunnen doorgroeien als tweede spits, maar hij is nog jong. Ook Alex is veeleer een aanvallende middenvelder. Met zo iemand in de ploeg moeten je buitenspelers heel hoog spelen. Onze trainer echter heeft gekozen voor een 4-4-2, zoals bij zijn vorige clubs. Dus hebben wij dát plaatje proberen in te vullen.”

Ontbrekend type

Voor de voorste twee posities in de 4-4-2 komen dus vier aanvallers in aanmerking : naast Ljubojevic en Vossen, ook Ivan Bosnjak en Kevin Vandenbergh. Jelle Vossen is zeventien en tekende onlangs zijn eerste profcontract. Hij loopt nog school. Vaak zal hij niet spelen, zegt Reynders, wel af en toe. “Jelle is veelbelovend. Kan veel, scoort makkelijk, speelt modern. Hij traint nu wekelijks twee dagen mee met de A-kern. Het is afwachten hoe hij dat steviger trainingsregime verwerkt in combinatie met zijn studie. Bij de profs gaat alles sneller. We zullen zien of hij op maandag met de invallers nog even beslissend kan zijn.”

Blijven dus over : drie spitsen. Vandenbergh (23) is begonnen aan zijn vijfde seizoen in Genk, Kroatisch WK-international Bosnjak (27) is nieuw sinds deze zomer, zijn landgenoot Ljubojevic (23) sinds vier weken. Het is, zegt Reynders, door het scouten van Bosnjak dat Ljubojevic’ naam opnieuw ter sprake kwam in Genk. Opnieuw, want de Kroaat was al langer bekend in België. “Drie jaar geleden was Club Brugge in hem geïnteresseerd. Hij speelde bij Osijek en was daar, op amper twintigjarige leeftijd, Kroatisch topschutter geworden.”

Bij Dinamo Zagreb verging het hem nadien minder goed. Hij was er vorig seizoen ploegmaat van Bosnjak, maar meer dan een vijftal wedstrijden stonden zij niet samen in de ploeg. Ljubojevic was vooral invaller en halfweg het seizoen leende Zagreb hem uit aan het Zwitserse Sankt Gallen. Na de transfer van Bosnjak naar Genk haalde het hem terug. Hij scoorde een paar keer in het nog prille seizoen, maar goed scheen hij zich er toch niet meer te voelen. Broos zag hem graag komen. Technisch en tactisch heet er nog een pak werk aan te zijn, maar met zijn imposante verschijning en kopbalsterkte beantwoordt hij aan het type dat de trainer er graag bij wilde.

Reynders : “Twee spitsen voor twee posities is krap. Nu zitten we goed. Ljubojevic is een type speler dat we nog niet hadden en met Vossen hebben we een jonge speler die dicht tegen het elftal aanleunt en die er alles aan doet om er te komen. Zijn doorstroming past in de Genkse filosofie om openingen te creëren voor jong talent.”

Complementariteit

De hamvraag nu is : wie van de vier spitsen passen het best bij elkaar ? Zoals Broos Genk in principe laat voetballen, heeft hij een diepe en een zwervende aanvaller nodig. Zondagavond tegen Roeselare verraste hij door met slechts één voorspeler te spelen. Ljubojevic stond (nog) niet in het elftal, waaruit plots ook Vandenbergh was verdwenen. Daarmee is voor iedereen duidelijk wat voor insiders al langer geen geheim is : alleen Bosnjak (vijf goals al) is zeker van zijn plaats.

Van Vossen wordt gezegd dat hij te veel werkt om een echte diepe spits te zijn. Als wissel voor Vandenbergh lijkt hij dus niet direct in aanmerking te komen. Veeleer voor Bosnjak, maar om hem nu al het vuur aan de schenen te leggen is zeker te hoog gegrepen. Dus moet vooral Vandenbergh (drie goals) zich zorgen maken : het ziet ernaar uit dat híj de concurrentie met Ljubojevic zal moeten aangaan.

Reynders : “Als je met twee aanvallers speelt, is één van beiden normaal een beweeglijker type dat ook tussen de lijnen kan lopen, afhaakt en naar de bal toe komt. Vandenbergh is net als Ljubojevic het gevaarlijkst in de zestien meter, hoewel hij tegenwoordig meer moet werken dan hij in het verleden moest. Bos-njak is iemand die daarrond zwerft. Wie er de komende weken zal spelen, weet ik niet. Dat zijn keuzes voor de trainer, maar het spreekt vanzelf dat Ljubojevic zich eerst zal moeten bewijzen. Van een ploeg die op kop staat en bijna het maximum van de punten heeft, kan je moeilijk zeggen dat hij slecht draait.”

Ljubojevic heeft mogelijk het voordeel dat hij Bosnjak kent, wat zijn integratie kan vergemakkelijken. Zijn komst is ook duidelijk gebeurd op vraag van Broos, die na het vertrek van Bob Peeters een kopbalsterk breekijzer zei te missen. Toen Peeters vorig seizoen in de ploeg kwam, ging dat ten koste van Vandenbergh. In tegenstelling tot die laatste is Ljubojevic wél sterk in de duels, al zou hij evenmin erg balvast zijn. Maar door zijn power lijkt hij het meest complementair te zijn met de snelheid en de beweeglijkheid van Bosnjak. Zelf liet hij ook al optekenen dat hij het vooral van aanvoer over de flanken moet hebben. Precies dát, zijn flankenspel, is de grootste troef van dit Genk.

Dus : Ljubojevic of Vandenbergh ? “Hoe het wordt ingevuld, is een zaak voor Hugo Broos”, waagt Reynders zich niet aan die discussie. “Hij werkt elke dag met de spelers en ziet beter dan wie ook wie er scherp staat. Trouwens, wat is een typeploeg ? Tegen Gent valt er iemand uit door ziekte ( Mikulic, nvdr) en schittert degene die voor hem invalt ( doelpuntenmaker Matoukou, nvdr). De sterkte van de bank is de sterkte van dit Genk.”

Prestaties, geen namen

Niettemin, van Ljubojevic wordt gezegd dat het geen gemakkelijke jongen is. Hou je hem lang op de bank, zou er wel eens onrust van kunnen komen. “Dan denk ik dat je hem niet genoeg kent”, repliceert Reynders. “Als je denkt daar een verhaaltje rond te kunnen maken, zit je fout.”

Een bankzittende Vandenbergh is evenmin een geruststellend vooruitzicht. Vorig seizoen overkwam het hem ook al en stak hij zijn onvrede niet onder stoelen of banken. Dat bondscoach René Vandereycken hem de voorbije twee interlands negentig minuten op de bank hield, was voor de halve Rode Duivel ook al aanleiding om in de kranten te zeggen dat het met hem in de ploeg misschien anders was gelopen. Vandenbergh heeft natuurlijk een punt als hij naar zijn rapport van de laatste vier seizoenen verwijst : in Genkse loondienst trof hij gemiddeld om de twee wedstrijden raak. Indrukwekkend. “Kevin hééft die cijfers,” beaamt Reynders, “maar een spits hangt nu eenmaal af van doelpunten. En in het voetbal kun je nooit op je lauweren rusten.”

“Kijk,” vervolgt de technisch directeur rustig, “ik ben van het principe dat ik de problemen aanpak wanneer ze zich voordoen. Er zúllen nog moeilijke periodes komen, dat is zeker. Op die momenten zullen we zien hoe sterk we staan als groep, maar het zijn allemaal profs. Ze zijn goed betaald, zelfs om niet te spelen. Geen enkele speler hier kan zeker zijn van zijn plaats. Iedereen moet presteren. Daarom ook is een sterke bank zo belangrijk. Maar wat níét belangrijk is, zijn namen. Dat we er niet voor terugdeinzen daarnaar te handelen, is hier de laatste maanden wel gebleken.”

Reynders doelt op de situatie van Moons en Claessens, maar wellicht ook op het vertrek van Stojanovic en Engelaar. Namen waren het, maar geen spelers die de bank sterk maakten. Daarvoor vochten ze te weinig terug. “Scherpte ! Daar gaat het om. Wij nemen er niet zómaar een speler bij : het moet iemand zijn met wie het niveau niet zakt als je hem inbrengt. Elke speler moet voelen dat er achter hem iemand met minstens evenveel kwaliteiten klaarstaat. Kijk naar Anderlecht : dat heeft ook meer dan twee spitsen. En in Brugge is de situatie zo mogelijk nog moeilijker. Tenminste, als je dat moeilijk kunt noemen : ik vind dit een normale situatie in een profclub die hoog mikt. En hoog mikken is ook wat Genk doet.”

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content