Vanavond oefent AA Gent tegen de Spaanse eersteklaser Real Valladolid. Een sterke tegenstander, zoals Michel Preud’homme het graag heeft. ‘Het is de bedoeling om zo hoog mogelijk te raken.’

Vorige woensdag aan het oefencomplex van AA Gent aan de Warmoezeniersweg. Het hek gaat pas open nadat duidelijk is dat er een afspraak is met Michel Preud’homme. Die verschijnt enkele minuten later en is klaar voor een uitgebreide babbel. Zijn invloed heeft hij duidelijk al laten gelden, want terwijl Trond Sollied vorig seizoen nog in een soort sardineblik zat, beschikt de staf nu over een ruim lokaal, waarin de hoofdcoach samen met zijn drie adjuncten, de fysiektrainer en de keeperstrainer van gedachten kan wisselen.

Het is nieuw dat Gent met een fysiektrainer werkt …

Michel Preud’homme: “Sommige trainers vinden dat niet echt noodzakelijk, maar ik wel. De onze ( Renaat Philippaerts, nvdr) is iemand van de Gentse universiteit die gevoetbald heeft in de derde klasse. Zelf heb ik op de trainerscursus wel de basis meegekregen van hoe je een fysieke voorbereiding moet opzetten en Manu Ferrera weet daar ook wel een en ander van, maar ik vind het toch beter om me te omringen met specialisten. Een wedstrijd winnen of verliezen kan afhangen van details zoals hoe spelers bij een versnelling de voeten plaatsen. De fysieke paraatheid is even belangrijk als de technische bagage en de tactiek. Ik heb bij Standard op dat vlak heel goed kunnen werken met Guy Namurois, die uit de atletiek kwam.”

Zal je bij Gent net als bij Standard achter gesloten deuren trainen?

“Er was in Luik zoveel enthousiasme, vooral op het einde van het seizoen, dat we eigenlijk niet anders konden. Ik vroeg niet beter, want zo kon ik de spelers behoeden voor euforie. Oorspronkelijk was de bedoeling echter alleen om geen tactische geheimen prijs te geven. Ik stond ervan te kijken dat bepaalde spelsystemen zomaar in de krant te lezen waren. Elke dag was er op training een journalist van elke Franstalige krant aanwezig. Hier is het beter. De journalisten van de Vlaamse kranten komen maar twee of drie keer per week langs. Ik denk dat de media-aandacht hier toch iets minder groot zal zijn.”

Je kan toch niet ontkennen dat je komst heel wat media-aandacht heeft ontketend?

“Ik denk niet dat dat alleen aan mij ligt. Vorig seizoen kochten 20.000 mensen in een recordtempo tickets voor de bekerfinale. En bij de voorstelling van de ploeg tijdens de Gentse Feesten op het Sint-Baafsplein waren liefst 9000 fans aanwezig. Dat zegt veel over hoe het hier leeft. De voorzitter heeft echter wijze woorden gesproken toen hij iedereen aanmaande om kalm te blijven. Ik heb voor drie jaar getekend. We hebben dus een project op langere termijn. Ondertussen is het natuurlijk de bedoeling om zo hoog mogelijk te raken. Maar ik wacht met een eerste evaluatie tot ik het gevoel heb dat de ploeg echt draait.”

Wat bedoelt voorzitter De Witte precies als hij zegt dat hij je niet wil ‘opbranden’?

“Naar verluidt heeft hij toen Trond Sollied en Georges Leekens hier trainer waren een aantal keer gezegd dat hij op de titel mikte en daar zal hij ongetwijfeld lessen uit getrokken hebben. Nu maakt hij iedereen duidelijk dat de ploeg drie jaar heeft om te bouwen.”

Toevalligheden

Je liet al optekenen dat Gent de meest onderschatte kern van België heeft. Kan je dat wat verduidelijken?

“De pers heeft die woorden wat verdraaid. Ik heb eigenlijk enkel gezegd dat ik over een groep met heel wat potentieel beschik, namelijk door de vele wisselmogelijkheden. Ik heb bijvoorbeeld vijf centrale verdedigers voor twee plaatsen. Ook op het middenveld beschik ik centraal met Bernd Thijs, Randall Azofeifa, Christophe Grondin en Milos Maric over vier spelers voor twee posities.”

Ben je tevreden over de voorbereiding?

“Absoluut. We hebben vandaag onze 50ste training afgerond. De spelers kregen slechts twee keer vrijaf. En we speelden oefenwedstrijden tegen sterke tegenstanders. We wonnen met 4-2 van de Israëlische eersteklasser Ramat Gan, speelden 0-0 gelijk tegen Galatasaray, hoewel we eigenlijk verdienden om te winnen, en we verloren slechts met 2-1 in de galamatch tegen PSG, waarin we eigenlijk nooit in moeilijkheden kwamen. De spelers hebben ook alle regels die ik heb ingevoerd bijzonder goed opgepikt, want ik heb nog geen enkele boete moeten geven. Al wil ik er meteen aan toevoegen dat ik misschien de naam heb bijzonder strikt te zijn, maar dat het me eigenlijk enkel om een goede organisatie te doen is.”

In het contract van Sollied stond een clausule dat hij na één seizoen weg kon. Is dat bij jou ook het geval?

“Iedereen weet hoe het er in het voetbal aan toegaat: mits een schadevergoeding te betalen kan men altijd weg, maar ik heb geen dergelijke clausule gewild. Als ik ergens teken, wil ik altijd tot het einde doorgaan. En ik ben nogal trouw van aard: ik was eerst negen jaar bij Standard, dan acht bij Mechelen, zeven bij Benfica en opnieuw zeven bij Standard als trainer en technisch directeur.”

Zou het kunnen dat je ook acht of tien jaar bij Gent blijft?

“Ik kan daar nu onmogelijk op antwoorden. Dat ik bij mijn vorige clubs zo lang bleef, was omdat het goed klikte. Zowel Standard als Benfica heeft me na mijn spelerscarrière een andere functie aangeboden. Ik weet nog niet hoe het hier zal lopen, maar ik weet wel dat als ik me ergens goed voel, ik niet snel de behoefte voel om andere lucht te gaan opsnuiven. Dat ik bij Standard weg ben gegaan had vooral te maken met het feit dat ik er maar een contract kreeg voor één jaar en dat er geen project meer voor mij was. Mijn antwoord nog langer uitstellen zou ten opzichte van zowel Standard als Gent niet correct zijn geweest van mij. Ik handel vaak intuïtief en met de mensen van Gent had ik meteen een goed gevoel. Maar het was natuurlijk niet gemakkelijk om afscheid te nemen van Standard. Toch had ik het gevoel dat dit het beste moment was om uit Sclessin te vertrekken.”

Vrees je toch niet dat je een stap terugzet? Als het hier niet lukt, raak je misschien in de vergetelheid …

“Ik wil nooit te ver vooruit kijken, maar ik weet dat ik, als ik hard blijf werken, wellicht nog wel kansen zal krijgen. En in het slechtste geval kan ik nog altijd iets anders doen. Bij de voetbalbond heb ik bijvoorbeeld ook geleerd om me in juridische dossiers vast te bijten, terwijl ik dat voordien nooit had gedaan. Momenteel voel ik me uiteraard 100 % trainer, maar ik zeg niet dat dit niet kan veranderen. Op mijn 40ste had ik bij Benfica nog een contract voor een jaar, maar plots had ik genoeg van het voetballen. Ik kon de inspanningen niet meer opbrengen om aan de top te blijven. Er is dan ook snel een andere oplossing gevonden. Als ik geen zin meer heb om coach te zijn, ga ik gewoon iets anders doen. Zo simpel is dat. Je kan dat allemaal niet te veel plannen. Veel hangt af van toevalligheden. Ik had misschien voorzitter van de Profliga kunnen zijn in plaats van mijn huidige clubvoorzitter. En als Jan Boskamp bij Standard niet was ontslagen, was ik misschien nooit de coach geworden die de Rouches naar de titel kon leiden.”

Je bent niet vertrokken bij Standard omdat je vreesde dat je na de titel van vorig seizoen eigenlijk alleen maar slechter kon doen, zoals her en der was te lezen …?

“Absoluut niet. In de sport weet je nu eenmaal dat overwinningen en nederlagen elkaar opvolgen. En als ik was gebleven en de ploeg had het minder goed gedaan, dan had men me daar niet onmiddellijk op afgerekend. Ik had behoorlijk wat krediet. En ik wil ook niet ingaan op de polemiek die sommigen willen ontketenen door te zeggen dat ik niet meer goed overeenkwam met Lucien en Dominique D’Onofrio of algemeen directeur Pierre François. Naast het feit dat Standard me maar een contract voor één jaar aanbood, zijn er inderdaad nog andere redenen waarom ik ben opgestapt, maar ik heb besloten daar geen enkele commentaar op te geven.”

Kwaliteiten

Weet je hoe lang het geleden is dat Gent iets gewonnen heeft?

(lacht) Euh … bijna 25 jaar zeker. Gent won in 1984 de bekerfinale tegen Standard, maar ik was daar als gevolg van de affaire-Waterschei niet bij. Gilbert Bodart heeft me toen vervangen.”

Toen miste je de bekerfinale, nu mis je de Champions League, die de kers op de taart van vorig seizoen had kunnen zijn …

“Neen, neen. De kers op de taart was wel degelijk de landstitel. Daarmee realiseerden we onze grote ambitie. En het jaar voordien speelden we de bekerfinale, terwijl we ook in het kampioensjaar jaar de halve finale haalden. Maar die verloren we, uitgerekend tegen Gent, omdat we met een nijpend tekort aan spelers zaten.”

Na de titel moet je toch de ambitie hebben gehad om in de Champions League te schitteren?

“Dat is logisch. Als tiener droom je van de eerste ploeg, dan van de nationale ploeg, de Gouden Schoen, een carrière in het buitenland enzovoort. Dat is me als speler allemaal gelukt. De Champions League was inderdaad de volgende logische stap in mijn carrière, maar het lot heeft er anders over beslist. Dat belet niet dat ik vurig zal supporteren voor de Rouches in de hoop dat ze de poulewedstrijden halen.”

Ondertussen moet je met Gent Europees aan de bak in de UEFA Cup tegen het Zweedse Kalmar. Wat zijn de ambities?

“Het zou leuk zijn om de poules te halen. Ik beschik over een ruime kern, zodat er weinig gevaar is voor Europese overbelasting.”

De kern van Gent is wat ouder dan deze die je bij Standard had. Zal dat iets aan je aanpak veranderen?

“Helemaal niet. Leeftijd speelt geen enkele rol. De kwaliteiten van de spelers en de werkethiek staan bij mij voorop. Men heeft lang beweerd dat de jonge kern van Standard het niet zou uithouden, maar het is uiteindelijk toch gelukt. Hier zal men misschien zeggen dat de kern te oud is, maar ik trek me dat allemaal niet aan. Net zomin trouwens als het feit dat we hier voor 10.000 toeschouwers zullen spelen en niet in de vertrouwde kolkende ambiance van Sclessin. Alles kan trouwens snel veranderen. Toen ik bij Standard terugkeerde, waren er ook maar 10.000 abonnees en nu hebben de Rouches er 20.000. Toen ik bij Mechelen had getekend was er geen enkele Franstalige journalist op de ploegvoorstelling, maar het jaar nadien waren ze er allemaal … Ik blijf erbij dat Gent een enorm potentieel heeft. De club zal trouwens niet alleen een nieuw stadion bouwen, maar ook een modern oefencomplex. Daar ben ik van nabij bij betrokken.”

Denk je niet dat je gefrustreerd kan raken omdat de spelers hier minder goed in staat zullen zijn om uit te voeren wat je vraagt?

“Ik denk niet dat mijn spelers minder kwaliteiten hebben dan deze die ik bij Standard had. En eventuele frustraties werk ik niet uit op mijn spelers. Aan de hand van wat ik aan de zijlijn doe, weten ze wel of ik wil dat ze kalmer of agressiever spelen.”

Hotel

Op het einde van vorig seizoen zat je er compleet door. Heb je ondertussen al kunnen recupereren?

“Zeker. Dat is geen probleem. Maar eigenlijk is het altijd zo geweest. Aan het einde van het seizoen was ik ook als speler supervermoeid. Gewoon omdat ik altijd geprobeerd heb om al mijn energie te gebruiken.”

Je hebt niet de indruk dat je als trainer van Gent minder energie zal verbruiken?

“Neen, want ik probeer altijd het beste van mezelf te geven. Sinds ik bij de Buffalo’s werk, voel ik me ’s avonds soms heel moe. Maar dat kan ook niet anders als je om 8 uur op de club komt en pas ’s avonds om 11 uur weer in je hotel bent na een laatste bespreking met de mensen van het bestuur. Maar dan slaap ik goed en de volgende morgen ben ik weer helemaal klaar om erin te vliegen. Dat ik op hotel verblijf, is trouwens ook logisch. Ik kan me de stress van de files niet veroorloven of voortdurend schrik hebben voor een ongeval. Zeker niet omdat ik regels opgesteld heb voor de spelers en gevraagd heb om altijd op tijd te zijn. Ik vind dat een coach dan het voorbeeld moet geven. Soms rijd ik overdag wel eens naar huis, maar dan keer ik ’s avonds terug naar Gent, zodat ik elke morgen fris als een hoentje aan de training kan beginnen.”

Je zal hier toch minder onder druk staan dan bij Standard, want de druk om kampioen te worden was er enorm … !

“Volgens mij is de druk voor een trainer overal even erg. Eigenlijk begon die druk maar in april te wegen toen we ineens negen punten voor stonden op Anderlecht. Voordien was ons uitgangspunt dat we zo lang mogelijk bij de top willen blijven. Maar op dat ogenblik konden we niet meer zeggen dat we geen titelambities hadden. De meeste druk was er uiteraard bij onze thuismatch tegen Anderlecht, maar toen hebben de jongens bewezen dat ze het aankonden.”

Was je trotser op je uitverkiezing tot Trainer van het Jaar dan op de titel?

“Ik denk dat de uitverkiezing tot Trainer van het Jaar na de ploeg naar de titel te hebben geleid te vergelijken is met het ontvangen van de Gouden Schoen als je kampioen geworden bent. Maar voetbal blijft een ploegsport, zodat collectieve trofeeën toch mooier blijven. Ik zag de uitverkiezing dan ook vooral als een bekroning voor de hele staf. Daarom heb ik toen ook aan iedereen gevraagd om bij mij op het podium te komen. Mijn adjuncten zijn voor mij superbelangrijk.”

door pierre danvoye

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content