Mark Cavendish, aan de zijde van Iljo Keisse, is dé attractie van de 74e editie van de zesdaagse van Vlaanderen-Gent die gisteren op gang werd geschoten. Het sportieve weerwerk zal vooral komen van de jonge titelverdediger Jasper De Buyst.

Wat goed is, komt snel”, zei Patrick Sercu tijdens de zesdaagse van Vlaanderen-Gent vorig jaar. De pistelegende en wedstrijddirecteur kreeg een paar dagen later het gelijk aan zijn kant. Op zijn twintigste verjaardag en enkele weken nadat hij in de wereldbekermanche omnium in Manchester de hele wereldtop het nakijken gaf, won Jasper De Buyst met de Duitser Leif Lampater op indrukwekkende wijze de Gentse zesdaagse.

Ook tijdens het vervolg van het baanseizoen toonde De Buyst zijn grote talent. Hij pakte de eindzege in de wereldbeker omnium en in de zesdaagsen van zowel Zürich, Rotterdam als Berlijn eindigde hij als tweede. Op het WK zorgden betwistbare jurybeslissingen (zie verderop) ervoor dat hij naast de medailles greep. Na drie weken rust hervatte de jonge Vlaams-Brabander van Topsport Vlaanderen op de weg, maar een ontsteking aan de knie en een polsbreuk hielden hem alles bij elkaar bijna twee maanden van de fiets. Desondanks viel De Buyst in het najaar nog op met winst in de Omloop Mandel-Leie-Schelde en tweede plaatsen in de Druivenkoers en in een massaspurt in de Ronde van Denemarken.

Op de tribunes van het Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx ofte De Blaarmeersen praat de zelfverzekerde en beloftevolle renner over zijn toekomstdromen, ambities en uiteraard ook over de zesdaagsen.

Tweestrijd

Hoe anders is het voor jou om Gent te rijden in vergelijking met een andere zesdaagse?

Jasper De Buyst: “Heel anders. Na een andere zesdaagse vertrek ik zonder enige vorm van stress. Ik probeer overal mijn best te doen, maar uiteindelijk is Gent de enige zesdaagse die echt telt. Amsterdam of Zürich winnen is mooi, maar in België geeft niemand er veel om. Met een kleine vermelding in de krant mag je al blij zijn. Als je in Gent wint, weet iedereen dat. Als sporter draait het ook om erkenning.”

Iljo Keisse en Mark Cavendish vormen het koningskoppel in Gent. Een groot deel van de aandacht zal naar hen uitgaan. Hoe vind jij dat als jong opkomend talent en tegelijk titelverdediger?

“Het stoort me niet. Voor Iljo geldt trouwens hetzelfde als voor de anderen: ook al rijdt hij in ‘zijn’ Kuipke, alles draait om Cavendish. Op het einde van de rit staan we allemaal in diens schaduw. Het is vooral leuk voor de mensen dat ze een vedette uit het wegwielrennen aan het werk kunnen zien.”

Is Cavendish vooral een attractie of zie je hem samen met Iljo Keisse ook als een concurrent voor de overwinning?

“Het is lang geleden dat hij nog een zesdaagse reed, maar hij heeft in het verleden altijd op de baan gereden, is zelfs een paar keer wereldkampioen geweest. Je moet hem dus niet leren om op de piste te rijden. Ik heb hen hier bovendien al enkele keren zien trainen. Ze zijn er dus wel mee bezig en zullen er volgens mij klaar voor zijn. Voor de zege verwacht ik dan ook in de eerste plaats een tweestrijd tussen ons – Kenny en ik – en Keisse-Cavendish.”

Tien dagen voor de start van de zesdaagse in Gent kwam je nog lelijk ten val tijdens de eerste wereldbekermanche omnium in het Mexicaanse Guadalajara. In hoeverre kan die val je parten spelen?

“Het is altijd wat afwachten hoe ik volledig hersteld geraak van die hoofd- en rugpijn, maar gesteund door Kenny zal ik alles geven om te winnen. Met die doelstelling staan we alvast aan de start. Trouwens: vorig jaar viel ik drie weken voor Gent ook, en bij die val kneusde of brak ik toen zelfs mijn drie onderste ribben. En je ribben heb je in koers toch meer nodig dan je neus.” (lacht)

Vorig jaar won je in Gent met Lampater, ditmaal start je aan de zijde van De Ketele. In Grenoble reed je vorig jaar met Keisse. Wat is het verschil?

“Van alle drie heb ik als jonge gast veel geleerd, vooral tactisch. Met hun ervaring weten ze vaak exact situaties in te schatten: als die aanzet, dan zal die meegaan en dan moeten we meteen reageren of net nog wat afwachten – dat soort zaken. Kenny en Iljo zijn allebei erg sterk, maar geen van beiden is uitzonderlijk rap. Daar vul ik hen alle twee aan. Toch zijn er ook heel wat verschillen. Hun manier van denken in de wedstrijd, bijvoorbeeld, is anders. Iljo denkt aan meer dan de koers alleen. Hij houdt ook veel rekening met het publiek, verzorgt de show. Ben je zijn ploegmaat, dan word je meer op handen gedragen door het publiek. Als ik mag kiezen, rijd ik echter het liefst met Kenny. We rijden bijna altijd samen: op training, op WK’s, vorig jaar in twee zesdaagsen. We zijn op elkaar ingespeeld en dat is zeker een voordeel. We weten perfect van elkaar wanneer het vat leeg is. We hebben ook volledig dezelfde techniek qua aflossen. Dat valt zelden voor. De ene gaat wat lager, de andere zet wat meer macht: ieder heeft zo zijn eigen manier.”

Onvergetelijk moment

Meteen na je overwinning vorig jaar in Gent bleef je heel nuchter voor de tv-camera. Het was niet de reactie die je zou verwachten van iemand die op zo’n prille leeftijd een dergelijk succes behaalt.

“Het deed me toch wel iets, hoor. Die laatste dag zaten er 8000 toeschouwers rond de piste. De finale werd ook nog eens live uitgezonden op tv. Ik kon dat onvergetelijke moment bovendien beleven op mijn 20e verjaardag. Dat maakte het extra speciaal. Maar dit jaar is er een nieuwe zesdaagse van Gent en is het weer van nul af aan beginnen.”

Iljo Keisse zei na de wedstrijd: ‘Aan De Buyst in deze conditie is er weinig te doen. Ik denk dat Lampater te kraken viel, maar Jasper de hele week niet. Als de beste wint, moet je je daar gewoon bij neerleggen.’ Wat vond je van dat compliment?

“Tof, leuk. Ik heb een groot respect voor Keisse, heb ook jarenlang naar hem opgekeken. Toen hij zijn eerste Gentse zesdaagse won, zat ik als dertienjarig jongetje voor hem te supporteren in de tribunes en dat heb ik gedaan totdat ik zelf reed in Gent. Ik heb nooit een idool gehad – niet op de weg, niet op de baan – maar als pistier keek ik wel op naar de Belgische renner die de koning van de zesdaagsen was. Het gaf een apart gevoel om amper drie jaar later al te kunnen wedijveren met hem.”

Na je indrukwekkende zesdaagsecampagne vorig seizoen begon je in Amsterdam opnieuw sterk met een tweede plaats. Met welke ambitie was je daar van start gegaan?

“Zonder uitgesproken ambitie, want begin oktober reed ik nog de Franco-Belge. Vervolgens heb ik ruim een week geen fiets aangeraakt om na amper een week training in Amsterdam aan de start te staan. Ik vertrok dus absoluut niet in topconditie. Daarom verwachtte ik vooraf niet dat ik al zou meestrijden voor de overwinning. Als je dan na vier dagen eerste of tweede staat, dan wil je natuurlijk meer, maar al bij al ben ik tevreden met het resultaat. De zesdaagse van Amsterdam heeft me alleszins vertrouwen gegeven.”

Die zesdaagse kwam vooral in het nieuws door de zware val van gangmaker Cees Stam. Hoe heb jij dat beleefd?

“De beelden van die val zullen nog een tijd op mijn netvlies staan. Als er zoiets gebeurt, dan ga je een resultaat al snel relativeren, hé.”

Sta je op zo’n moment wat langer stil bij de gevaren van je sport?

“Er zijn gevaren aan verbonden, maar wij kunnen straks ook van die trap hier vallen. Ik bedoel maar: je kan altijd pech hebben in het leven. Je moet de gevaren in je achterhoofd houden en niet roekeloos beginnen rond te rijden, maar als je er als profrenner te vaak aan begint te denken, dan ben je verloren.”

Eigen idee

Laten we even terugblikken op het voor jou toch wel bizarre baan-WK in maart. In de ploegkoers was je samen met Kenny De Ketele een halfuur wereldkampioen. Tot de jury de beelden nog eens bekeek.

“De regel is dat een winstronde wordt aangerekend bij de grootste groep. Het peloton lag uit elkaar in verschillende groepen van twee renners, vier renners, vijf renners. De Spanjaarden haalden een groep van vijf bij, waar wij net niet bij konden aansluiten. Dat bleek de grootste groep. Volgens de regels van de wet had de jury het dus enerzijds bij het rechte eind, maar anderzijds mag een jury nooit terugkomen op een beslissing die ze nemen tijdens de koers. We werden zelfs al geïnterviewd als de nieuwe wereldkampioenen. Een half uur lang leef je in een roes, want je hebt een doel bereikt waar je maanden naartoe hebt gewerkt, maar dan volgt plots die zware ontgoocheling.”

Waardoor je geen revanche kon nemen voor de dag voordien, toen je gediskwalificeerd werd in het omnium nadat je geweigerd had uit de race te stappen tijdens de afvalling.

“Revanche is volgens mij geen goede motivatie in de sport, maar na het omnium had ik die gevoelens wel ergens, ja. Oké, tijdens de afvalling ben ik over de blauwe lijn geweest en dat mag niet. Die regel moet bestaan, maar als je door een manoeuvre van een andere renner genoodzaakt wordt om op de blauwe band te rijden, dan krijg je een ander gegeven. Je zit op een fiets zonder remmen. Als er iemand met jou naar beneden komt, dan zijn er dus maar twee opties: of je gaat mee en komt in de blauwe band terecht of je vliegt erop. En wat krijg je dan? Ik voelde mij onterecht uit koers gehaald en ik heb daarvoor geprotesteerd door te blijven rijden.”

Typeert jou dat. Ben je een eigenzinnig, opstandig persoon?

“Ja, altijd geweest. Ik leg mij niet snel bij iets neer waar ik niet achter sta. Ik heb mijn eigen idee en ik vecht daarvoor.”

Op het WK liep het mis, maar in de wereldbeker omnium pakte je de eindwinst. Dat zal dit jaar door die val in Guadalajara niet meer lukken.

“De eindzege in de wereldbeker was dit jaar geen doel op zich. De manches apart waren of zijn dat wel. Aanvankelijk was ik niet van plan om deel te nemen aan de laatste manche in Colombia, maar aangezien ik in Mexico geen punten kon nemen voor de Olympische Spelen in Rio, is de kans reëel dat ik nu toch rijd in Colombia. Het hoofddoel na Nieuwjaar is echter het WK (van 18 tot 22 februari in de gloednieuwe Vélodrome National in het Franse Saint-Quentin-en-Yvelines, nvdr).”

Om daar dan écht revanche te nemen voor het vorige WK?

“Vorig jaar is een kans die sowieso weg is. Of ik nu nog twee keer, zes keer of nooit wereldkampioen word: elke trui die ik niet behaald heb, is er een verloren. Revanche op vorig jaar kan ik dus niet meer nemen, maar het WK, met de ploegkoers en vooral het omnium, is een belangrijk doel voor mij.”

Meetbaar doel

Je tekende eind september een tweejarig contract bij Lotto-Soudal. Wat zijn je ambities?

“Tot aan de Olympische Spelen 2016 in Rio blijf ik met de volle steun van mijn nieuwe ploeg op de piste focussen. De zesdaagsen kunnen daarin mee, maar alles staat wel in het teken van het omnium. Ook na 2016 zal ik nog zesdaagsen blijven rijden, maar ik heb ook ambities op de weg. Vooral na de Spelen wil ik uittesten hoever ik op de weg kan geraken. Een grote klassieker ga ik dit voorjaar nog niet rijden, maar mogelijk zal ik wel al eens kunnen proeven van bijvoorbeeld Dwars door Vlaanderen. In de twee komende seizoenen wil ik vooral te weten komen op welke wedstrijden ik me het best toeleg. Zoals elke Vlaming die koerst, droom ik ervan om ooit de Ronde van Vlaanderen te winnen, maar of het ook een doel kan worden, weet ik nog niet. Ik wil gewoon het maximum uit mijn carrière halen. Maar zoals gezegd: eerst heb ik een meetbaar doel en dat is Rio. Daar mik ik resoluut op een medaille.”

DOOR ROEL VAN DEN BROECK – BEELDEN JELLE VERMEERSCH

“Toen Keisse zijn eerste Gentse zesdaagse won, zat ik als dertienjarig jongetje voor hem te supporteren in de tribunes.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content