Als je de Brusselse agglomeratie even buiten beschouwing laat, is Gent na Antwerpen de tweede grootste stad van het land. Een dada van Michel Louwagie is dat het niet normaal is wat de Gentse jeugdopleiding ‘maar’ voortbrengt. Coördinator Peter Van den Abeele verdedigt zich: “We merken een stijging, maar dat is logisch, want er wordt veel meer in geïnvesteerd. Het kader werd breder, de structuren, de cellen,… Techniektrainers, krachtprogramma’s, sportpsychologen, een kinesist, een coördinator voor de topsportschool,… Je kan niet bedenken wat hier niet aanwezig is.”

Gent heeft in zijn jacht op talent wat premissen. Eén: de rekrutering gebeurt in een straal van vijftig kilometer. Twee: spelertjes uit de onderbouw, jongeren die nog in de lagere school zitten, worden het liefst in eigen streek gehouden, ook al lopen ze dan het risico dat Zulte Waregem, Lokeren of zelfs Cercle Brugge ermee gaat lopen. Van den Abeele: “Maar een kind van zeven à acht jaar gaan wij niet ergens weghalen, dat vind ik niet verantwoord.” En drie: in de onderbouw gaan ze ook niet rekruteren bij andere eersteklassers. “Later wel, dan is het pure concurrentie met mekaar. Ook daar hebben we een inhaalmanoeuvre gemaakt. Gent was vroeger niet zo’n populaire club. Zelfs niet in onze eigen agglomeratie. Dat is aan het veranderen, misschien ook door de resultaten en het nieuwe stadion. Als je A-ploeg goed boert, gaat het ook goed met de jeugd.” En die boert steeds beter. ” Mertens, Vetokele, Conte, Van Der Bruggen, Heymans, RamanKevin De Bruyne heeft hier tot zijn veertiende gezeten. Die is hier langer opgeleid dan in Genk. Maar goed, toen hadden we de mogelijkheden nog niet. Nu wel.”

Maar hoe zit het met de rekrutering in eigen stad? Concrete cijfers over het aandeel Gentenaars in de opleiding zijn er niet. Wel indrukken. Van den Abeele: “Turken zijn voetbalgek, de Gentse ook. Ik zou niet liever hebben dan dat iemand uit die gemeenschap de top haalt, dat is een volle tribune in het nieuwe stadion. De instroom bij de jeugd is groot. Taalproblemen geeft dat niet. Tien jaar geleden spraken ze onderling nog Turks en tegen de rest Nederlands. Nu is Vlaams ook hun taal, we zitten toch al aan de zoveelste generatie. Maar we merken dat ze veelal afhaken rond de puberteit. We hadden er een paar: de twee Kurtulussen; Emre Dönmez is prof in Turkije; Sefa Isci zit bij de nationale U17 en trok naar Anderlecht. Dat zijn er vier in twintig jaar… De meeste Turken zijn – algemeen gesteld – aanvallend en creatief, maar klein. Volgens hen omdat hun gemeenschap min of meer uit dezelfde regio in Turkije komt. Altijd nummerkes 10 of creatieve aanvallers. Maar dat zijn nu net de posities die het moeilijkst zijn, waar de grootste concurrentie is.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content