Otto Pfister, Togo’s nationale trainer, mag dan wel een Duitser zijn, hij denkt Afrikaanser dan de voor hem ontslagen Nigeriaan Stephen Keshi. ‘Die mentaliteit wordt op het wereldkampioenschap ons voordeel.’

E mmanuel Sheyi Adebayor, Togo’s beste aanvaller en grootste vedette, in de African Courier van begin dit jaar : “Als ik iemand moet vermoorden om naar het WK in Duitsland te kunnen gaan, dan doe ik het.”

Nog geen maand nadien, bij de eerste wedstrijd van zijn land op de Afrika Cup, zet Adebayor de trainer het mes op de keel, want de ranke aanvaller is van Monaco naar Arsenal getransfereerd en voelt zich groot. Terwijl op de tribune supporters zich in de kilte van de Egyptische avond warmen aan de ritmiek van hun getrom, ontrolt zich onder hen in de kleedkamer een discussie. Adebayor, zo heeft Stephen Keshi, de bondstrainer, beslist, zal tegen Congo niet in de basis beginnen. Te weinig, verklaart Keshi, heeft hij hem zien trainen om zijn fitheid in te kunnen schatten. Te groot, denkt de buitenstaander, vindt hij het ego van zijn spits geworden. Adebayor pikt het niet en dreigt dan maar de hele Afrika Cup voor bekeken te zullen houden. Keshi buigt. Adebayor zal toch aan de wedstrijd beginnen. Maar Adebayor wil niet meer.

Gekrenkte eer.

Maagpijn.

Zo zegt tenminste het excuus dat al gauw door de tribune waart. Maagpijn. Het kruisje naast Adebayors naam op het scheidsrechtersblad is doorgekrabbeld. Adekanmi Olufade speelt in zijn plaats. Sommige Togolese supporters hebben tot 800.000 CFA, een enorm bedrag, betaald om hun elftal te komen aanmoedigen, maar de eerste wedstrijd is nog niet begonnen of alle hoop ligt al aan diggelen. De sfeer in de ploeg is te gespannen voor prestaties.

’s Anderendaags geeft Stephen Keshi, de eerste Afrikaanse trainer van Togo na een trits blanken, bij het verlaten van de training toelichting en de media slurpen ze gretig. “Adebayor moet ahead of the team blijven zoals Drogba bij Ivoorkust of Eto’o bij Kameroen, maar hij trekt spelers naar beneden in plaats van ze mee te krijgen. Waarom wil hij hier niet trainen, terwijl hij bij Monaco en Arsenal niet eens zou moeten durven proberen te weigeren ? Adebayor is als mijn zoon, alleen is mijn zoon zelfs ouder dan hem. He’s my little boy. He’s a cry baby. Adebayor heeft techniek, hij kan het spel maken en gevaarlijk zijn. Maar als je een ster van de nationale ploeg wil zijn, moet je het laten zien.”

De grofkluitige Nigeriaan zucht. Hij heeft nog andere zorgen ook. “Ik heb veel aan de attitude op training en de mentaliteit tijdens de wedstrijd moeten werken. Ook aan de tactiek, wat een beetje een probleem is in Afrikaans voetbal. Positiespel, you know.” Onder de vorige trainer, de inmiddels overleden Duitser Gottlieb Göller, speelde Togo defensiever, in een 3-5-2 of 5-3-2. Keshi dook met Emmanuel Matthias een onbekende maar beloftevolle rechtsmidden op bij Esperance in Tunesië en waardeerde Senaya Junior Yao op door hem meer te laten spelen en vertrouwen te geven, wat voor de speler resulteerde in twee doelpunten tegen Senegal. “Ik wil het offensiever en opener zien. Maar dat kan van wedstrijd tot wedstrijd verschillen. Ze zijn gewoon met een libero te spelen en dat probeer ik nu te veranderen in een vlakke vier. Dat heeft tijd nodig. Deze Afrika Cup is de eerste keer dat ik mijn spelers een week bij elkaar heb. Daarvoor zag ik ze maar vier dagen samen. Daarin leg je geen zoneverdediging uit als je gewoon bent aan twee stoppers en een libero.”

Tijdens hun openingswedstrijd op de Afrika Cup tegen Congo nog zag Keshi een tactisch probleem in het middenveld. “Congo speelde een 4-5-1 en ik wilde mijn spelers daarom bijsturen tijdens de wedstrijd, maar wat zie je : ze konden het niet oppikken. Dat zijn de problemen waar je mee te maken krijgt bij Togo. Ik zie ook nog niet veel beweeglijkheid in de ploeg, nog niet veel initiatief : daar zoeken we nog naar.”

Maar het hoeft inmiddels niet meer. Adebayor heeft woord gehouden en een vadermoord gepleegd om naar het WK te kunnen : Stephen Keshi is kort na de Afrika Cup niet langer bondstrainer van de Republiek Togo.

* * *

Laat er geen twijfel over bestaan : les Eperviers du Togo, de sperwers, zoals de nationale ploeg zich noemt, gaan dan wel naar het wereldkampioenschap, maar ze zijn zwak. Zijn kwalificatie voor het WK in Duitsland, de eerste in zijn bestaan, dankt Togo aan de stabiliteit die Stephen Keshi sinds 2004 als opvolger van de Braziliaan Antonio Dimas bracht, maar ook in niet geringe mate aan het falen van zijn tegenstanders, zoals Senegal of Mali.

Zesendertig spelers werden ingezet in de aanloop naar het wereldkampioenschap en maar acht doelpunten in tien wedstrijden werden geslikt, wat opmerkelijk mag worden genoemd. Want met spelers in de kern als Maman Gafarou of Sherif Cougbadja die uitkomen voor internationaal ‘gerenommeerde’ ploegen als FC 105 in Gabon of Concordia Ihrhoven in Duitsland, laat varen alle hoop.

Of probeer te rekenen op wie wel ervaring op een hoger niveau heeft, zoals doelman Agassi Kossi, die voor het Franse Metz speelt en die, zei Stephen Keshi, “waarschijnlijk de beste is in Afrika : technisch, leest het spel, anticipeert.” Er zijn daarnaast ook nog kapitein Abalo Yaovi Dosseh van Duinkerken (Frankrijk, maar onderweg naar Apoel FC in Cyprus), Tchangai Massamasso van Benevento (Italië), Aziawonnou van Young Boys (Zwitserland), Cougbadja Abdelkader van Sochaux (Frankrijk), Zanzan Attey-Oudeyi van Lokeren, Daré Nibombé van Bergen (en Pietro Allatta !) en, niet te vergeten, Emmanuel Sheyi Adebayor.

Net als de ooit voor Lokeren en Sporting Charleroi uitkomende Adekanmi Olufade (nu bij Al-Siliyah in Qatar) liggen Adebayors wortels in Nigeria. Vijf jaar geleden, op zijn zestiende, kwam hij naar FC Metz en liet hij zich opmerken door zijn beweeglijkheid, zijn aanspeelbaarheid op de flanken en zijn gevaar voor doel. Met elf doelpunten werd hij de topschutter van de Afrikaanse landen in de kwalificatiewedstrijden voor het wereldkampioenschap en deed hij met zijn 1,90 meter voor 70 kilo fysiek denken aan Nwankwo Kanu in zijn beste dagen.

Op het WK wachten de ploeg in de eerste ronde Frankrijk, Zuid-Korea en Zwitserland, maar ondertussen is de rust verre van teruggekeerd bij de Togolezen : de beslissing van de voetbalbond om Keshi te ontslaan wegens, zo verklaart de bond, een gebrek aan professionalisme en psychologische fouten, kon op niet veel begrip bij de meeste spelers en de pers rekenen. Hoe bestond de bond het, reageerden ze, om de trainer die hen groot had gekregen zo kort voor het WK te ontslaan ? Hij, Keshi, die met zijn bij momenten aan verwaandheid grenzend zelfvertrouwen Togo van de angst om af te gaan af wist te helpen ? Of waren ze op de bond bang van zijn versmachtende persoonlijkheid misschien ? Agassa Kossi, de doelman, deed op het Togolese Radio Sport FM het verhaal dat een man hem belde en zich voorstelde als de nieuwe bondscoach. Hij heeft de stem kordaat geantwoord, maakte de doelman zich op de radio sterk, dat hij alleen Stephen Keshi erkende. Le flou kafkaïen a atteint le comble du ridicule, concludeert de redactie van Radio Sport FM. Journalisten die een andere dan de bondsklok laten luiden, zoals die van TV7, worden openlijk door de bondstop bedreigd.

Kortom, le tout Togo rolt kwebbelend door het zand.

* * *

Wachtend op alweer een vliegtuig slaakt Otto Pfister een zucht. Hij, een in het Oost-Zwitserse Pizolgebergte woonachtige Duitser, kreeg na het ontslag van Stephen Keshi de Togolese nationale ploeg toevertrouwd. Nauwelijks was ’s lands mislukte deelname aan de Afrika Cup bekoeld of Rock Gnassingbé, broer van de president der republiek, riep Pfister naar Lomé voor onderhandelingen. Van het isolement als cocommentator voor een Arabische televisiezender bevond Pfister zich zo ineens in een Togolees hotel, omringd door collega’s, allen hunkerend om bondstrainer te worden. Pfisters ervaring, geruggensteund door de cursussen die hij voor de FIFA en de Duitse bond gaf, bezorgden uiteindelijk hem de job.

Iedereen, zegt hij, belt hem dezer dagen. “Maar ik heb geen tijd voor interviews. Bijna al mijn spelers voetballen in Europa, dus ik ben nu contact aan het nemen met hen en hun trainers”, legt hij zijn aanwezigheid op de luchthaven uit.

Aan namen van te selecteren spelers noemen zal hij zich in deze periode al helemaal niet wagen. Daarover, zegt hij, zijn met de FIFA zopas nog afspraken gemaakt. “Want die Koreanen worden anders echt gek.” Maar zijn filosofie toelichten wil hij nog net. “Ik ben altijd bereid om iets bij te leren”, zegt hij. “Trainer zijn is een permanente evolutie.”

Stephen Keshi probeerde zijn onder andere bij Anderlecht en Strasbourg opgedane Europese ervaring tevergeefs te bedden in de Afrikaanse mentaliteit, waardoor het tactisch spaak liep bij Togo. “Ik,” zegt de Duitser, “ik heb daar geen problemen mee. Integendeel. De Afrikaan is mentaal sterk, want hij heeft zelfvertrouwen. Je moet alleen vinden wat ze in het Frans de juiste utilisation de la géométrie du terrain noemen. De naturel, de souplesse en de intuïtie hebben ze zelf. Het is niet allemaal perfect wat Afrikaanse voetballers doen, maar ze hebben wel dát. Ik ben wereldkampioen geworden met de junioren van Ghana, ik heb Ghana geplaatst voor de finale van de Afrika Cup, Saudi-Arabië gekwalificeerd voor het wereldkampioenschap in Frankrijk, drie jaar bij Zamalek gewerkt met Mido … Ach, ik hoef het niet op te noemen om mijzelf groter te maken, ik doe het alleen om aan te geven dat ik nog nooit tactische problemen heb ondervonden op het Afrikaanse continent.”

De Duitser trainde tientallen landen en ploegen van Egypte tot Tunesië, van Rwanda tot Zaïre en ontwikkelde, beweerde hij ooit, dankzij zijn passie voor schaken een fantastisch fotografisch geheugen.

Pfister was spits bij Viktoria Köln, speelde bij VfL Köln 99 en trok als 22-jarige machinebouwer naar Zwitserland, waar hij voor FC Chiasso en FC Grenchen voetbalde alvorens sportleraar en speler-trainer bij FC Vaduz uit Liechtenstein te worden. Maar terug in Köln, onder Hennes Weisweiler, leerde hij hoe hij snel de kwaliteiten van een speler kon doorgronden. Veel meer dan uit boeken haalde Pfister zijn voetbalwetenschap uit eigen observaties.

Zich plooien naar de geldende opvatting is allerminst wat hij wil. Dogma’s laat Pfister liever links liggen, want daarmee kan hij niks aanvangen. Een onconventionele manier van werken is meer zijn meug. “Ik spreek niet over 4-4-2, 3-5-2, een of twee aanvallers. Ik kies een ploeg in functie van de spelers die ik ter beschikking heb en in functie van balbezit. Ons voordeel daarbij wordt de Afrikaanse mentaliteit en creativiteit. Creatief kan je maar zijn als je de bal hebt en die kracht wil ik gebruiken door te zorgen dat iedereen zijn rol in de strategie kent. Voor vier, vijf sleutelspelers moet je de beste positie vinden. Het is la géométrie du terrain. Dat is van een amateurploeg tot Real Madrid hetzelfde …”

Otto Pfister. Zelf hulde hij zich ooit liever, zo hem naar de grond van zijn succes werd gevraagd, in raadsels als : ‘Ik heb een methode om te verliezen, maar ik heb ook een methode om te winnen.’ Is hij een van de Europeanen die hun gebrek aan beroepsernst in Afrika tevergeefs camoufleren met hilarische uitspraken of is het functioneren van deze globetrotter werkelijk op weldoordachte denkbeelden gesteund ?

Wie een ster wil zijn, moet het laten zien.

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content