Daniela Hantuchova praat openhartig over vormcrisissen en gewichtsproblemen, jaloezie en afgunst in het vrouwencircuit

en haar terugkeer aan de top.

De nu 24-jarige Daniela Hantuchova was in 2003 de grote hoop van het damestennis. Sommigen vergeleken haar omwille van haar schoonheid met de Russische Anna Kournikova, maar de Slovaakse was op de baan wel een heel pak succesrijker dan de blonde überbabe. Ze stootte door naar de vijfde plaats op de wereldranglijst, maar dan volgde een merkwaardige terugval. Ze vermagerde zienderogen, was niet meer tegen de druk bestand en slaagde er in vijf jaar niet meer in om een toernooi te winnen. Ondertussen is de dochter van een informaticus en een toxicologe uit het Slovaakse Poprad teruggekeerd in de top tien.

Je ziet er redelijk moe uit …

Daniela Hantuchova: “De jongste weken zijn dan ook erg druk geweest. Ik ging van New York naar Indonesië, van daar naar een toernooi in India en dan weer naar Europa. Dit leven is zo hectisch dat ik me af en toe echt afvraag in welke stad ik nu weer ben.”

Is dat de prijs die je moet betalen om helemaal bovenin mee te draaien?

“Als je het echt in de top tien wil volhouden, dan is tennisprof een job waar je vijftig weken per jaar zeven dagen op zeven en 24 uur op 24 mee bezig moet zijn. Je moet jezelf altijd maar weer overtreffen. Eigenlijk moet je zo hard zijn als een spijker en zo koud als een slang. Ik kan het weten want ik heb zelf ervaren dat er heel wat kan mislopen.”

In januari 2003 stond je op 19-jarige leeftijd al eens vijfde op de wereldranglijst. Je was een grote vedette in wording, door je looks én door je prestaties. Maar plots lukte niets meer. Hoe kon het zover komen?

“Ik was veel te snel naar de top doorgestoten. Ik kwam vanuit de opleiding bij Nick Bollettieri in Florida en was eigenlijk helemaal niet voorbereid op de speciale wereld die het tennis is. Ik had een warme kindertijd, met ouders die altijd voor me klaarstonden. De overstap naar het koude beroepstennis is voor mij eigenlijk een te grote stap gebleken.”

Wat is er dan zo speciaal aan het damestennis?

“De enorme jaloezie, kilheid en afgunst. Zelfs als je iemand beleefd groet, krijg je meestal nog geen knikje terug. Niemand gunt iemand anders iets. De omgangsvormen zijn eigenlijk nauwelijks beschaafd te noemen. Iedereen blaft elkaar af.”

Als pubermeisjes op de manège?

“Absoluut. Elke keer als ik gemengd dubbel speelde, vertelde ik mijn partner weer hetzelfde: dat hij blij mocht zijn dat hij een man was, want dat hij er geen idee van had van hoe het er bij de vrouwen aan toeging. Dat er zo weinig vriendschap bestaat in het vrouwentennis heeft me bijna gebroken.”

Het Slovaakse skelet

Is het daarom dat je zo vermagerde tijdens je vormcrisis? Voor je 1,81 m woog je geen 50 kilogram meer. Je kreeg de weinig flatterende bijnaam “het Slovaakse skelet”. Wanneer ben je je ervan bewust geworden dat je aan magerzucht leed?

“Ik leed daar niet aan. Ik trainde gewoon als gek, van ’s morgens tot ’s avonds, en dan bleef er weinig tijd over om te eten. Ik verbrandde meer calorieën dan ik er opnam.”

Is dat ook niet een vorm van anorexia?

“Ja, ik moet toegeven dat ik in die periode nogal heb overdreven. Als één uur training eigenlijk had volstaan, bleef ik soms drie of vier uur op de baan staan om balletjes te slaan en mezelf ervan te overtuigen dat ik alles op de juiste manier aanpakte. Maar zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Ik leg mezelf altijd te veel druk op. Het was een strijd tegen mezelf en die heb ik niet kunnen winnen, terwijl iedereen, ook ikzelf, zulke hoge verwachtingen had.”

Volgens je trainer at je niet, om modieuze kleren te kunnen dragen …

“Ik heb er enorm onder geleden dat ik goed tenniste, maar dat de mensen enkel belangstelling hadden voor mijn uiterlijk en voor mijn benen van 122 centimeter lang. Mijn ouders hebben nochtans geprobeerd om me ervan te overtuigen dat het uiterlijk niet belangrijk is, maar ik was nog te jong om daar oor voor te hebben.”

Beklaag je je nu dat je ooit hebt geposeerd met minirok en cowboyhoed?

“Neen, want ik heb er toch altijd over gewaakt mezelf te beschermen. Ik stel wel vast dat de trend om het vrouwentennis als seks te verkopen, beangstigende vormen begint aan te nemen. We moeten ons kunnen concentreren op het tennis, niet op mooie kleedjes. Een zwart meesteressenkleedje of een roze handtas hebben we toch niet nodig …”

Je verwijst nu naar Serena Williams en Maria Sharapova.

“Tja, ik stel me bij sommige zaken toch de nodige vragen. Ik heb vaak het gevoel dat het bepaalde speelsters helemaal niet meer om de sport te doen is.”

Je hebt alvast je gewichtsproblemen weer onder controle gekregen. Hoe ben je daarin geslaagd?

“Sinds een jaar of drie werk ik samen met de sportpsycholoog Jim Loehr, die eerder Martina Navratilova, Monica Seles en Arantxa Sanchez heeft begeleid. We hebben eerst gedurende enkele maanden een samenwerking op proef geprobeerd en dat was fantastisch. Ik heb heel veel respect voor hem. We zien elkaar geregeld en we bellen en mailen veel. Hij stuurt me ontspanningsoefeningen. Dankzij hem word ik rustig en dat zorgt voor minder spanningen in de voorbereiding op een toernooi. Hij heeft me ook geleerd dat er niets onmenselijks is aan verliezen.”

Een harde les

Je ouders zijn academici, je bent naar een eliteschool geweest, je speelt voortreffelijk piano, je spreekt al vier talen en leert nu een vijfde. Ben je niet te slim om aan sport te doen?

“Toen ik 12 of 13 was, heeft mijn trainer ook eens gezegd dat ik veel te intelligent ben om te tennissen omdat ik alles in vraag stel. Hij vertelde er ook nog bij dat ik eigenlijk een gekke vader nodig had om nummer een te worden … Als je het zo bekijkt, had ik inderdaad misschien beter voor een ander beroep gekozen. Eigenlijk is mijn situatie wat vergelijkbaar met die van de Duitse Anna-Lena Grönefeld. Die klopte ook aan de deur van de top tien, maar plots raakte ze geen bal meer goed en verdikte ze twintig kilo. Ik leef enorm met haar mee, want ik weet hoeveel pijn dat kan doen.”

Komen sommige speelsters bij jou om raad?

“Eerder het omgekeerde. Ik heb al enkele gevallen gezien waarbij speelsters hetzelfde dreigde te overkomen als mij en dan ben ik op hen toe gestapt en heb ik tips gegeven. Ik voel me verantwoordelijk. Let op, het gaat om heel banale dingen: zeggen dat tennis maar een spel is, dat het geen zin heeft om alleen maar aan overwinningen en punten te denken.”

Speel je nu beter tennis dan vier jaar geleden?

“Zeker weten. En ik voel dat ik nog veel potentieel heb.”

Ben je er zeker van dat je niet opnieuw in een crisis verzeild kunt raken?

“Helemaal niet. Daarom weet ik ook dat ik permanent mijn ogen en oren goed moet openhouden. Ik heb een harde les geleerd en wat daar allemaal mee samenhing, wil ik niet nog eens beleven.” S

door cathrin gilbert en maik grossekathöfer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content