Met veel luister is de Israëlische vleugelspeler begonnen aan de Luikse parabel uit zijn voetbalbijbel.

Nog niet erg opvallend maar uiterst efficiënt dweilt Salim Toama bij Standard de linkerflank af. De traptechniek van de Israëlische balkunstenaar is fenomenaal. Op stilliggende fasen zal en kan hij nog vaak het verschil maken. Wanneer het adaptatieproces van Toama voorbij is, zal hij met zijn linker nog meer schade berokkenen.

In elk geval is Toama een waardige opvolger van Ronny Rosenthal en Shalom Tikva, die net als hij, Sclessin lieten kennismaken met de voetbalrijkdommen uit het Midden-Oosten. Als christelijke arabier was Toama de heiland van Hapoel Tel Aviv. Met vijf caps in zijn bezit wou hij naar West-Europa om naam te maken op de internationale scène. Voor Toama, afkomstig uit een land dat de geschiedenis van volkeren en godsdiensten draagt, begint hier een nieuwe parabel.

De parabel van de zaaier

Een zaaier ging uit om te zaaien. Een deel van het zaad viel op de weg, een ander deel op de rotsen, nog een ander deel tussen de distels en ten slotte viel een deel in goede grond.

In het geval van Toama is het talent daar terechtgekomen waar het gedijde : “Ik kom uit Lod, een stadje op 25 km van Tel Aviv. We waren met vier broers thuis. Mijn vader had een winkeltje met voeding, dranken, kranten enz … Hij was een goede voetballer maar is nooit prof geweest. Aan hem dank ik mijn techniek en het gemak waarmee ik vrije trappen neem. Hij had daar een trucje voor : hij zette een hoed op en ik moest die er vanop een afstand van 20 of 30 meter met een bal afknallen. We hebben die oefening tot in het oneindige herhaald.” Beschouwde Toama zich dan misschien als een soort van Willem Tell ? “Ik weet het niet, ik ken die speler niet. Bij welke club speelt hij ? Ah, een legende. Neen, nooit van gehoord … In elk geval heb ik veel bijgeleerd in de tuin van mijn vader. Het gaf me al snel zin om er mijn beroep van te maken. In 1987 schreef ik me in bij Hapoel Tel Aviv. Voor mij was dat dé club van Israël. Ik heb er alle reeksen doorlopen en mijn eerste profcontract getekend. Ik had er een ploeggenoot die Standard al mooie herinneringen had gegeven : Shalom Tikva. Hij was de spelmaker, ik speelde op links. Hij had nog niets aan techniek of doorzicht ingeboet. Later werd hij opgenomen in de technische staf en heeft hij me getraind. Het was heel aangenaam om met hem te werken. Hij sprak vaak over Luik, over het voetbal in België. Het interesseerde me want ik wou ook mijn kans wagen in Europa.

Nadien heb ik twee seizoenen doorgebracht bij Maccabi Petah Tikva vooraleer ik naar Turkije, naar Kayserispor, ben verhuisd. Dat was geen succes. Het voetbal en de manier van leven lagen me niet en ik ben teruggekeerd naar Maccabi Petah Tikva. Ik moest duidelijk beter nadenken voor ik nog eens naar een ander land verkaste, maar ik wist dat dat wel eens zou gebeuren. Ik kon moeilijk met een valse noot eindigen. Ik heb nog bij Maccabi Tel Aviv gespeeld en dan kwam het aanbod van Standard. Ik was ondertussen ook international. Ik had al méér dan vijf caps moeten hebben, maar ik weigerde om deel te nemen aan een tournee door de Verenigde Staten. Het was aan het einde van het seizoen en dat paste me niet. De bondscoach tilde er zwaar aan en selecteerde me niet meer. Met zijn opvolger is dat in orde gekomen. Ik was erbij tijdens de kwalificatiewedstrijden voor het EK 2008. De hulptrainer van de nationale ploeg had aangekondigd naar Standard-Brussels te komen. Ik wist dat ik in Europa met veel belangstelling gevolgd zou worden. Tikva had me verzekerd dat het Belgische voetbal me zou liggen : ik ben nog niet lang hier, maar hij heeft gelijk. Hij belt me geregeld en heeft beloofd binnenkort een match op Sclessin bij te wonen.”

De parabel van het mosterdzaadje

Het mosterdzaadje is het kleinste van alle zaden, maar als het is opgewassen, is het groter dan het tuingewas en wordt het een boom, zodat de vogels in de lucht in zijn takken komen nestelen.

Salim kwam in alle bescheidenheid op Standard aan. Hij heeft niet dezelfde staat van dienst als Milan Rapaic. De Kroaat bezat internationale uitstraling, maar de linker van Salim lijkt op die van hem.

De Israëliër heeft ook een beetje de fysiek van Sérgio Conceição, maar de scheidsrechters zullen minder problemen hebben met hem. De man is wat timide, drukt zich moeizaam uit in het Engels en wil geen stappen overslaan. Maar hij kan een van de mooiste planten worden in de tuin van Michel Preud’homme. Standard kocht hem voor 750.000 euro, hoewel zijn club het dubbele wou. Bij Hapoel Tel Aviv veegde hij in de UEFA Cup de vloer aan met PSG (twee goals, twee assists) en zijn magistrale vrije trap tegen de Glasgow Rangers kan je nog altijd bewonderen op You Tube (www.youtube.com/ watch?v=9BCmCEgZ52E). Het was duidelijk dat deze speler niet voor eeuwig in Tel Aviv zou blijven : “Ik voel me al goed in Luik. Mijn vriendin Leat komt over van zodra ik me geïnstalleerd heb. Ik heb al kennisgemaakt met Israëlische vrienden. Koken doe ik niet. Ik eet op de club of ik ga op restaurant. Ik zal minder heimwee hebben dan in Turkije. Toen was ik er niet klaar voor. Nu ken ik de druk. Bij Hapoel waren we ook verplicht om titels te behalen, bekers, kwalificaties voor de UEFA Cup. Het volstaat niet om één of twee matchen goed te zijn … Op het einde van het seizoen wordt de balans opgemaakt, niet eerder. Ik weet dat men mij met Rapaic vergelijkt. Dat doet me plezier maar meer ook niet. Ik weet wie Rapaic was, zijn linker was overal bekend en berucht. Hij speelde bij grote clubs en behaalde successen met zijn nationale ploeg. Rapaic was een monument. Dat ben ik nog niet : ik heb nog een lange weg af te leggen, maar dat schrikt me niet af. Standard heeft een belangrijke bladzijde omgeslagen met het vertrek van Conceição. Ik ken de verhalen over hem. Hij was een vedette in Portugal, in Italië en in België, waar hij de Gouden Schoen won. Het is een uitdaging om van het ene tijdperk naar het andere te gaan, om zulke grote namen te vervangen.

“Men had me verwittigd voor de eigenheden van het Belgische voetbal. Maar eerlijk waar, ondanks alles wat men had verteld, had ik niet verwacht dat het zo zou zijn. In Israël trekt men zijn voet ook niet terug, maar is het voetbal toch meer technisch. Tijdens de voorbereiding hier gingen mijn ogen open. Ik heb mijn kwaliteiten getoond, maar ik was verbaasd hoe hevig men er hier invliegt. Wanneer je op training mannen als Oguchi Onyewu, Mohammed Sarr, Frédéric Dupré of Marouane Fellaini bezig ziet, dat is geen klein bier. Tijdens de wedstrijd is de inzet totaal. Ik moest daar even aan wennen. Het Belgische voetbal is direct, agressief, zonder veel middenveldspel. Je moet sterk in je schoenen staan. De ploegen zijn goed georganiseerd en het is moeilijk een verdediging te ontwrichten. De stilliggende fasen zijn zoals overal erg belangrijk. Ik raak zo stilaan gerodeerd. Voor de wedstrijd tegen Zulte Waregem kreeg ik felicitaties. Op dit moment zit ik aan 75 % van mijn mogelijkheden. De vermoeidheid van de voorbereiding is grotendeels voorbij. Ik begrijp ook beter en beter wat men van mij verwacht. Mijn ploeggenoten ken ik ook al goed. Het is een zeer getalenteerde groep, maar ik weet ook dat niemand gekke dingen zal doen. Ik heb er vertrouwen in dat ik met Standard een goede keuze gemaakt heb.”

De parabel van het visnet

Als het net vol is, trekken de vissers het de oever op. Ze gaan zitten en verzamelen de goede vissen in vaten, maar de slechte gooien zij weg. Zo zal het ook aan het einde van de wereld zijn.

Het Israëlische voetbal is in volle opmars. De beloften namen deel aan het EK in Nederland en om daar te geraken schakelden ze maar liefst Frankrijk uit. De Israëlische clubs zijn taaie klanten in de verschillende Europese bekers. Israël staat 32ste op de FIFA-ranking, vóór Noorwegen of Marokko. België is gezakt tot onder Bolivia en Kaapverdië. Met andere woorden : het Israëlische voetbal zit in een periode van hoogconjunctuur en de vier beste clubs zouden niet misstaan in onze Jupiler League.

Geld is er genoeg sinds Arkadi Gaydamak, een Russische zakenmagnaat, Beitar Jeruzalem heeft opgekocht. De man is niemand minder dan de vader van Alexander Gaydamak, de eigenaar van Portsmouth. Beitar is daarmee het Chelsea van Israël geworden. De spelers verdienen jaarlijks tussen de 500.000 en de 600.000 dollar. Netto. In België heeft Toama zijn maandloon allicht verdubbeld. Bovendien is België een transitland voor Israëliërs die zich herinneren dat Eli Ohana de Beker voor Bekerwinnaars won met het KV Mechelen van Preud’homme en dat Rosenthal bij Standard speelde vooraleer hij de boot nam naar Liverpool.

Spelers zoals Toama, Elyaniv Barda (25 jaar, Genk, ex-Hapoel Tel Aviv, transfersom 65.000 euro), Gil Vermouth (22 jaar, Gent, ex-Hapoel Tel Aviv, transfersom 245.000 dollar) of Gil Blumstein (17 jaar, test bij de beloften van Gent, ex-Hapoel Tel Aviv) dromen er ongetwijfeld van om zich te tonen in België en vervolgens opgemerkt te worden door een grote Engelse club. De Israëliërs passen zich moeiteloos aan in West-Europa. Waarschijnlijk staan we aan het begin van een nieuwe golf. Alles is zo mooi en lieflijk dat de visnetten alleen maar prachtvissen lijken te bevatten. Maar net zoals in de parabel zullen er ook zijn die niet voldoen.

Ondertussen is Standard het beloofde land voor de gezegende linkspoot : “Ik wil aan niets anders denken dan aan Standard. Hier liggen mijn carrière en mijn toekomst. Als ik wil slagen, zal dat in de eerste plaats hier moeten gebeuren. Ik heb net mijn 28ste verjaardag gevierd. Dat is de ideale leeftijd om iets te laten zien op het veld.” S

Door Pierre Bilic

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content