Dit weekend begint ook in derde klasse en bevordering een nieuwe competitie. Hoe zou het zijn met de voormalige eersteklassers Diest, Union, Olympic Charleroi en Racing Mechelen ?

In de periode na de oorlog tot begin jaren zeventig waren het vaste waarden in de hoogste klasse. Zowel in Neuville, een volkswijk in Charleroi, als langs de Antwerpse steenweg in Mechelen en het Dudenpark in Vorst was het elke zondag drummen aan de loketten. Aan de Diestse Warande stonden de mensen schouder aan schouder om de balkunsten van Augustin Riveros te bewonderen. Het voetbal was toen nog voor iedereen betaalbaar en het woord hooliganisme behoorde nog niet tot het Nederlandse vocabularium.

Maar sinds een hele tijd behoren deze voormalige grootheden van het Belgisch clubvoetbal tot het meubilair van derde klasse – Diest zakte zelfs naar bevordering. Met welke ambities beginnen zij aan het nieuwe seizoen en hoe groot is het heimwee naar het verleden ?

Racing Mechelen

Waar een wil is, is een weg. Het opschrift siert nog altijd de spelerstunnel van het Mechelse Oscar Vankesbeeckstadion, een tempel die alleen al vanwege de hoofdtribune en de indrukwekkende bestuurs- en trofeeënzaal zou moeten gekoesterd worden als nationaal erfgoed. De club wedijverde in de jaren vijftig met de allergrootsten, had een uitstekende jeugdwerking en leverde met Oscar Vankesbeeck en Louis Wouters twee bondsvoorzitters. De wil is er bij de socialistische vereniging uit de Dijlestad altijd al geweest, maar niet om met de buren van Malinois te fuseren. Nog liever speelt Racing voor een handvol toeschouwers tegen Bocholt, Kermt of Tubeke dan in een nieuw en gemeenschappelijk stadion en onder een nieuwe naam tegen Anderlecht, Brugge, Genk of Standard.

Maar de weg, waarheen ook, is nog lang. Als er ergens hardnekkigheid bestaat, dan wel langs de Antwerpse steenweg. Een gezonde club in derde of vierde is er nog altijd een heiliger doel dan de verkoop van clubkleuren, stamnummer en ziel. Op een recent voetbaldebat in de Mechelse stadsschouwburg was één woord taboe: fusie. Als de moderator het zich toch even liet ontvallen, leken de recente verfraaiingwerken in het gebouw bijna verloren moeite.

Vic Vandesande, sinds mensenheugenis secretaris van de club, ziet het zo : “Een voorstel tot fusie kan enkel maar van het stadsbestuur zelf uitgaan. Niemand mag verwachten dat één van beide verengingen zelf het initiatief neemt. Willy Van den Wijngaert, de voorzitter van KV Mechelen, verklaart overal dat hij ons niet nodig heeft. Maar hier hoor je net hetzelfde : Racing heeft KV ook niet nodig. Vanuit ons standpunt allicht zeer realistisch, want wij zijn een gezonde club en met een enorm kapitaal aan onroerend goed op vier hectaren.

“Onze eerste betrachting vorig seizoen was het behoud in derde klasse. Nu we daar in geslaagd zijn, willen we dit seizoen opnieuw aan de top in derde meedraaien. Maar tweede ? Ik weet niet echt of het momenteel de investering waard is. Je bent al een hele hoop geld kwijt aan de aanpassing van de infrastructuur. De respons van de sponsors blijft matig en van de televisiegelden zie je als tweedeklasser ook nauwelijks wat. Bovendien moet je spelers aanwerven die nog duurder zijn. Waarmee ik niet wil gezegd hebben dat de top in derde ons plafond is. Maar gezond blijven is onze eerste ambitie. Vorig seizoen waren wij de eerste die een volledig licentiedossier indienden, met de felicitaties van voorzitter Germain Landsheere. Misschien komen we door een natuurlijke selectie toch terug op een plaats in de liga.”

Union Sint-Gillis

Het Joseph Mariënstadion mag door zijn ligging in het Dudenpark en zijn typische jaren dertig staanplaatsen – ook al zijn ze al jaren niet meer toegankelijk – tot de mooiste stadions van het land behoren, eersteklassevoetbal zal hier nooit meer gespeeld worden. Toch bekleedt Union in de voetbalstatistieken een benijdenswaardige plaats. Van 1933 tot 1935 speelde de ploeg zestig opeenvolgende wedstrijden zonder te verliezen, 5400 minuten zonder nederlaag. Geen enkele club ter wereld die het ze tot dusver nadeed. Wereldwijd is Union 60 nog altijd een begrip. Maar vorig seizoen werd Union zelfs al geen vriendschappelijke wedstrijd tegen Anderlecht op een doordeweekse avond gegund omwille van het krakkemikkige stadion.

Waar kan de club zich dan nog wel op focussen ? “Vorig seizoen”, zegt manager Jacques Swalens, “voerde de club besprekingen met Anderlecht om als satellietclub te fungeren. Maar voorlopig nog zonder resultaat. Iedereen zou er beter van worden. De jongeren die bij Anderlecht geen kans krijgen en meestal met het B-elftal moeten opdraven, kunnen zich in derde of tweede klasse veel meer in de kijker spelen. Aan de andere kant willen we ook die unieke club blijven die Union altijd is geweest. Een club waar het voetbal vanuit de buik beleefd wordt. Wij hebben wel de ambitie om opnieuw naar tweede te promoveren. Onze licentie voor tweede klasse is aangevraagd en het dossier is in orde. De club is momenteel schuldenvrij maar leeft eigenlijk enkel nog bij gratie van de gemeentelijke overheid van Sint Gillis dat jaarlijks vijftigduizend euro stopt in de infrastructuur en ook nog het administratieve personeel levert.

“Andere inkomsten, buiten hier en daar wat steun via bevriende relaties van onze erevoorzitter Charles Picqué, zijn er nauwelijks. Het is wel jammer dat de gemeente Vorst op wiens grondgebied ons stadion ligt, momenteel geen vriendschappelijke wedstrijden toelaat tegen ploegen uit eerste of tweede klasse. Niet tegen Anderlecht maar ook niet tegen Denderleeuw. De infrastructuur was lange tijd het grootste zorgenkind van de club. Gelukkig is er ook nu toch ook vijftigduizend euro uitgetrokken om het stadion te verfraaien en conform de nieuwe voetbalwet om te bouwen.

“Ons publiek bestaat voornamelijk nog uit oudere fans en dat zijn er elk jaar minder. Enkele jongeren zijn wel via onze internetsite nieuwe fans aan het rekruteren maar de dagen dat je hier over de koppen kon lopen, komen nooit meer terug. Een terugkeer naar de eerste klasse is hier uitgesloten, net als een fusie. Fusies zijn altijd samensmeltingen tussen niet rendabele clubs en zijn hier in Brussel weinig succesvol. Kijk maar naar wat RWDM overkomen is. Zover zal het bij ons echter nooit komen.”

Olympic Charleroi

Geen wijk die zijn voetbalstadion zo omarmt als de arbeiderswijk van Neuville in Montignies, Charleroi. Wie in zijn nostalgische zoektocht speurt naar nog pure voetbalstadions in echte volksbuurten en waar de lichtmasten nog een aardig herkennings- en oriëntatiepunt vormen, komt hier perfect aan zijn trekken. In de eerste jaren na de oorlog was het Stade de Neuville het Mekka van de voetbalsport in de regio. Dokter Gianolla kocht vooral in Vlaanderen spelers wat de club de bijnaam Flaminpic opleverde en leidde naar de titel van vice-kampioen in 1947.

Aan de vooravond van de jaren zeventig leed Olympic onder impuls van voorzitter Jacques Lamotte opnieuw aan grootheidswaanzin. Het stadion zou worden uitgebreid tot 50.000 plaatsen, het grootste van het land, maar die plannen werden al even snel terug opgeborgen en de ambities werden niet gerealiseerd. De tijd van Flaminpic kwam niet meer terug. Door de concurrentie van Sporting Charleroi, dat zijn stadion optrok op amper tweehonderd meter in vogelvlucht van Neuville, raakten de Doggen in een diepe crisis en zakten ze stilaan dieper weg in het moeras van het Belgische voetbal. Met de promotie in 1996 leek er even weer hoop maar de club raakte wegens achterstallen bij de RSZ in concordaat. Pas op 31 december vorig jaar werd dat opgeheven.

De club werkte 25 miljoen frank aan schulden weg, de laatste vijfhonderdduizend frank werd zelfs persoonlijk bijgepast door Abbas Bayat, de voorzitter van Sporting Charleroi. “Wij onderhouden uitstekende contacten met Sporting”, zegt secretaris-generaal Philippe Micaise van Olympic. “Op bestuurlijk vlak is er van rivaliteit helemaal geen sprake. Op het veld is er een synergie tussen beide clubs. Zo lopen er bij ons momenteel drie spelers van Sporting in het eerste elftal en trekken onze beste jongeren naar daar. Rivaliteit is er wel tussen de fans, maar die is ontstaan zoals op vele plaatsen uit de tegenstelling tussen arm en rijk. Olympic was de club van de arbeiders, Sporting van de bourgeoisie.

“Wij waren de eerste club van de stad die naar de hoogste klasse promoveerde en vieren dit jaar onze negentigste verjaardag. Olympic is echt wel een naam in het voetbal en moet gewoon blijven bestaan. Onze eerste bekommernis is echter de club te stabiliseren na de financiële problemen die er zijn geweest. Wij zijn een société commerciale en werden in die hoedanigheid hard aangepakt terwijl tal van eersteklassers met veel meer RSZ-achterstallen als vzw de schulden blijft opstapelen. Een licentie voor tweede klasse hebben we nog niet aangevraagd. Maar op termijn willen we zeker terug naar tweede, we hebben er de infrastructuur en het potentieel aan supporters voor.

“Vorig seizoen hadden we voor de topper tegen leider Walhain 1500 betalende toeschouwers. Dat is veel, als je weet dat de meeste clubs in derde het met drie tot vierhonderd betalende moeten stellen. Vergeet ook niet dat Charleroi de hoofdstad van de sport is met naast onze voetbalbuur ook nog eens tafeltennisclub La Vilette, zaalvoetbalclub Action 21 en vooral basketbalclub Spirou, die heel wat jongeren aantrekt vooral ook als supporter. Wij trachten daar wat aan te doen. Onze école des jeunes is met 450 jongeren de grootste van het land. De jeugd is de toekomst en daar stellen wij onze hoop op.”

FC Diest

De Warande ademt nog altijd voetbal, maar de tijd dat er meer volk op de tribunes zat dan de stad inwoners telde, ligt inmiddels meer dan dertig jaar achter ons. De grasmat waarop zoveel talentvolle spelers als Augustin Riveros, Jos Heyligen, Eddy Voordeckers en de gebroeders Bruno en Patrick Versvavel hun technische vaardigheden aan het hondstrouwe publiek etaleerden, ligt er nog altijd ongeschonden bij. Volgens de nog immer talrijke sympathisanten nog altijd de grootste troef. Omwille van het stadion, wordt Diest door vriend en vijand nog altijd als een topclub beschouwd, ook al verdient de club dat predikaat niet langer. Diest verloor vorig seizoen het gevecht tegen de degradatie en begint volgend weekend in vierde.

Het behoud was vorig seizoen nochtans de enige betrachting. Beetje bij beetje waren de schulden uit de periode in tweede klasse weggewerkt. Het roer werd helemaal omgegooid en er werd nog uitsluitend gewerkt met eigen jeugd of met betaalbare jongeren uit de streek. Maar het Zwaard van Damocles hangt de club nog altijd boven het hoofd. Elk ogenblik kan er iemand opduiken die nog openstaande schulden opeist. Van het totale budget vorig seizoen ging een derde naar de schuldaflossing. Ook Diest voerde een bestuurswissel door. Voorzitter Alain Duriau werd vervangen door Guido Isenborghs, die meteen op zoek mocht naar een nieuwe hoofdsponsor.

Toch leeft het voetbal in Diest nog enorm. Ondanks zijn benarde positie haalde de club vorig seizoen een gemiddelde van 600 tot 700 toeschouwers, veelal mensen die ook vroeger al kwamen. Voor een stad als Diest is vierde klasse echter niet leefbaar, maar derde evenmin. Vooral de nabijheid van Sint-Truiden en niet in het minst Genk hebben heel wat nieuwe voetbalfans over de provinciegrens gelokt. In de andere richting, tussen Diest en Brussel, is de concurrentie veel minder en voetbalt er op tweedeklasser Tienen na geen enkele club in de liga. Een samenwerking met Aarschot, Beringen en Tessenderlo was lange tijd een thema maar voorlopig liggen de plannen, onder meer omwille van de fusie tussen FC en Vigor Beringen, in de koelkast.

Leuven is nooit een gesprekspartner geweest omdat, volgens ex-voorzitter Duriau, de club dan hoe dan ook moest verhuizen en ze in Diest hun ziel niet willen verkopen. Toch niet aan een stad die dan wel industrieel meer te bieden heeft, maar die qua voetbalgeschiedenis veel minder uitstraling heeft dan Diest zelf.

door Stefan Van Loock

‘Iedereen zou beter worden van een samenwerking tussen Union en Anderlecht.’

‘Racing heeft KV Mechelen niet nodig. Wij zijn een gezonde club.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content