Ontloken bij Genk, scherp bij schot en straks misschien een bepalende figuur in de dubbele confrontatie met Standard. Hoe goed is de spits Nenad Stojanovic ? ‘In twee woorden : heel goed. Maar als kok is hij waardeloos.’

Drieëndertig. Hij spreekt genoeg Engels om zich zonder Servisch te behelpen, maar die drieëndertig heeft Ne-nad Stojanovic er, gevraagd naar zijn succesvolste seizoen tot dusver, al in het Nederlands tussen gegooid. Drieëndertig is namelijk belangrijk. Want drieëndertig is het hoogste aantal doelpunten dat Stojanovic maakte. Hij deed het bij het Bosnische Leotar Trebinje, waaraan hij een jaar werd uitgeleend door Rode Ster Belgrado. Zesentwintig scoorde hij er in eenentwintig competitiewedstrijden, zeven in elf bekerspelen. “Ik ben nochtans pas vijf of zes jaar spits. Vroeger werd ik namelijk altijd links of rechts op het middenveld uitgespeeld, altijd op een andere positie.”

Na één seizoen haalde Rode Ster, waar hij zestien jaar de jeugdopleiding doorliep, hem terug, speelde kampioen en won de beker, met Stojanovic als invaller. Europees voetbal volgde, in de Uefacup en de Champions League, tegen onder andere Rosenborg, Odense, Zenith Leningrad en PSV, dat Belgrado in de heenwedstrijd versloeg met 5-0. Een half seizoen later vertrok Stojanovic naar Genk, waar Ariël Jacobs in het eerste gesprek al opviel dat de spits in vijf zinnen vijf keer het woord goal gebruikte. “Als we bij Rode Ster tien keer wonnen en een keer verloren,” herinnert Stojanovic zich, “was die nederlaag meteen een catastrofe. Hier in Genk is dat niet hetzelfde.” Zeven doelpunten in zeven wedstrijden als basisspeler, rode schoenen, een fijn geschoren baardje en een vuist op het hart na elke goal later heeft het Fenix stadion een nieuwe ster in spe in de armen gesloten.

“Bij Leotar Trebinje”, zegt Ninoslav Milenkovic, nu verdediger bij Lierse, “woonden we samen in een groot appartement in het centrum. Daarna ben ik ook getuige geweest op zijn huwelijk en nu nog zien we elkaar op elke vrije dag of namiddag. Dus ja, ik ken hem wel. Ne-nad is wat ik zou noemen one of the normal people die ik al tegengekomen ben. Want of hij nu de beste of de slechtste is, hij blijft gewoon. Makkelijk in de omgang, bijna altijd goedgehumeurd, zelden heb ik hem nerveus gezien en hij is altijd bereid te helpen. Het is nu niet omdat ik hem goed ken dat ik zo positief ben, hij ís ook zo. Zelf ben ik anders. Ik kan iemand rechtuit zeggen wat mij niet bevalt of vragen om mij gerust te laten. Hij niet. Hij probeert altijd tegen iedereen vriendelijk te zijn. Wat ik vooral in hem apprecieer, is dat hij de zaken nooit gecompliceerd maakt.

“Nenad is een van die echte clubspelers, zeker als de supporters achter hem staan, want daar houdt hij van. Hij kiest op het veld ook altijd de kortste en de makkelijkste weg naar doel. Zijn linker is zó krachtig dat hij direct kan schieten. Hij is als speler in twee woorden : heel goed. Hij werd topschutter van Leotar in een competitie die misschien niet zo sterk is als de Belgische, zeg je, maar wel in een seizoen waarin voor het eerst de Kroatische en Bosnische moslimclubs samenspeelden en waarin er van de twintig clubs zes moesten degraderen. Dus zwaar was het wel.

“Het hadden zelfs nog tien goals meer kunnen zijn, maar op trainingskamp in januari kreeg Nenad ineens koorts. Het regende en hij lag drie dagen in bed met hoge temperatuur. Ze dachten dat het ernstig was, dus hij moest twee maanden rusten, maar dat was vermoedelijk een foute inschatting van de dokters, want hij passeerde daarna probleemloos alle medische tests. Het seizoen daarop is hij teruggekeerd naar Rode Ster, waar hij vaak inviel en in de laatste minuten dikwijls nog een goal maakte die de ploeg punten opleverde.”

“De moeilijkheid”, zegt Slavolub Muslin, zijn toenmalige trainer bij Rode Ster Belgrado, “was dat hij bij ons, hoewel hij stevig op zijn benen staat, nog niet helemaal was gerecupereerd van die gezondheidsproblemen en er grotere concurrentie was. Maar Nenad was zich daarvan bewust, waardoor hij altijd positief bleef en inderdaad goed inviel met beslissende goals. Hij heeft niet veel kansen nodig, maar als ik toch een minpunt moet aanhalen, is dat – ondanks zijn lengte – zijn mindere kopspel. Daar is in de jeugd blijkbaar niet veel op gewerkt. Tactisch heb ik hem bij ons wel vooruitgang zien boeken. Ik bedoel : ze zeggen wel eens van spitsen dat het ego- isten zijn, maar hij heeft toch collectiever leren denken. Op dat vlak had Ne-nad, merkte ik toen hij uit Bosnië terugkwam, toch wat aanpassing nodig. Ginder hing heel de ploeg natuurlijk van hem af, stond hij alleen voorin en maakte híj het verschil. Bij Rode Ster moest dat anders, dus hij kán nu combineren, hij kán een laatste pass geven. Mentaal is hij extra-ordinaire omdat hij positief ingesteld blijft en zich gemakkelijk integreert. Dat hij un joueur de caractère is en mentaal sterk, heeft hij bewezen op de bank van Rode Ster. Dat hij het dus goed doet bij Genk, verbaast mij niet. Door te scoren zal Nenad bovendien nog wat meer aan vertrouwen gewonnen hebben, waardoor hij volgend seizoen nog beter zal zijn.”

“Tegen Charleroi”, zegt René Van- dereycken over de prestaties van Stojanovic bij Genk, “heb ik – hoewel Jacky Mathijssen vond dat zíjn spitsen niet genoeg gesteund werden door de scheidsrechter – nog vastgesteld hoe hij, Priske en Vandenbergh werden geduwd… Hij zal eraan moeten wennen dat dat het Belgisch voetbal is bij een grote club. Dat hij moet terugverdedigen ook. Dat heeft vooral met conditie te maken. Van iemand die in de eerste ronde maar drie wedstrijden heeft gespeeld, kan je niet verlangen dat hij optimaal presteert. Daar moet je geduld mee hebben. Men moet niet zeggen dat hij meer gescoord zou hebben als hij meer gespeeld had. Ik ben zeker van niet, want hij had toen diezelfde frisheid niet. Na vijf minuten in de tweede helft vergat hij zich eens aan te bieden op links waar Sigurdsson de bal had – dat was de afspraak tijdens de rust – dus ik riep naar hem, maar hij sneed al met zijn hand onder zijn kin. Stikkapot zat hij. Dosering is er mee de reden van dat hij nu goed presteert.

“Het terugplooien, het druk zetten, dat kan beter, maar dat is een kwestie van geduld. Het heeft met dat conditionele aspect te maken. Zoiets kan ik moeilijk verwachten van een spits die conditioneel nog niet top is. Maar Nenad evolueert goed, alleen kan ik niet inschatten hoe constant hij een hoog niveau kan halen. Als hij voor het doel gaat, zal hij maar weinig kansen missen. Hij heeft een zuivere linker en kan soms met rechts trappen zonder er zelf misschien richting aan te geven ( grijnst). Maar in het begin had hij niet de scherpte om zelf doelgericht te zijn en dan heb ik gemerkt dat zijn insteekpasses een extra kwaliteit vormen die veel spitsen niet hebben. Hij kan daardoor in de combinatie betrokken worden, want hij heeft de techniek. Al speelt dat Slavische soms ook wat en blijft de efficiëntie wat achterwege. Soms is hij wat nonchalant. Dat kan misschien bij een 3-0, maar ik heb het al een paar keer vastgesteld bij een 1-0 en daar moet hij nog leren. Ne-nad gaat nog niet altijd honderd procent in duel om de bal, om hem af te schermen en af te leggen. Hij is té zeker, soms. Die fase maakt hij nog door, want hij kent zijn tegenstanders nog niet en zó goed ken ik hem eigenlijk zelf ook niet ( grijnst). Maar het is een van de dingen waarin ook Vandenbergh vooruitgang gemaakt heeft : hij is belangrijker geworden voor het elftal dan vroeger én heeft in zijn moeilijke periode conditioneel veel gewerkt. Dat kan Stojanovic ook, want hij is leergierig.”

door Raoul De Groote

‘Dosering is er mee de reden van dat Nenad nu goed presteert.’ (René Vandereycken)

‘Nenad heeft bij Rode Ster collectiever leren denken.’ (Slavolub Muslin)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content