Van onvoorziene omstandigheden zag Jacky Mathijssen zijn ploeg niet gespaard blijven, toch staat hij er nog altijd. Of niet ? ‘Mijn spelers kunnen méér, maar er is iets dat hen afremt.’

J acky Mathijssen kan scherp zijn in zijn analyse. “Er is resultaat en er is iets brengen. Dat laatste is belangrijker voor de thuisploeg dan voor de bezoekers. En wij brengen wat dat betreft toch meer dan déze club.”

De trainer trok na Lokeren-Charleroi van twee speeldagen geleden met recht van spreken de wenkbrauwen op. Zíjn Charleroi brengt dit seizoen thuis daadwerkelijk meer dan op verplaatsing. Zijn ploeg heeft de organisatie onder de knie en zette dus, zoals de trainer het altijd al had gewild, een stap vooruit dit seizoen, durft aanvallender te voetballen, het spel te maken.

Ofschoon hij zich graag op de tegenstander mag instellen door met één, twee of drie spitsen te spelen of voor twee in plaats van één verdedigende middenvelder te kiezen, grijpt Jacky Mathijssen in tegenstelling tot vorig seizoen niet langer naar de 4-5-1 of 4-3-3. Liever bedient hij zich van een 4-4-2, met Sébastien Chabaud achter Fabien Camus, Abdelmajid Oulmers op rechts en Tim Smolders op links. Alleen occasioneel, zoals thuis tegen Moeskroen, valt de trainer nog eens terug op zijn aanpak van vroeger, door met drie aanvallers te spelen en op het middenveld voor een driehoek te kiezen waarin Chabaud de verdedigende taken op zich neemt en Thibaut Detal als extraatje kan worden ingebracht om in het middenveld op de man te spelen.

Doorgaans wordt aan de flankverdedigers het initiatief gelaten aan te vallen in de ruimte die de in aanvallend opzicht graag naar het centrum komende Oulmers en Smolders op de flank laten. Pas bij balverlies zoeken zij weer de zijlijn op.

Initiatief nemen

Sinds het vertrek van Cyril Théréau naar Steaua Boekarest begin dit seizoen is Charlerois aanval onthoofd. Door de blessures van Izzet Akgül (enkel) en Joseph Akpala (adductoren) rest de trainer voorin alleen Orlando als ervaren man, want Mahamadou Habibou en Brice Jovial zijn nog jong. Orlando is rijper, heeft snelheid, kan daarmee op een verdediging wegen, maar mist regelmaat en heeft het moeilijk nu hij minder ruimte krijgt. Had hij met Théréau in de eerste wedstrijden nog een aflossingspunt en een medespeler die verdedigers naar zich toe trok, nu loopt de Braziliaan zich slag om slinger op de tegenstander vast.

De beste schutters staan met Camus, Defays en Smolders dan ook in andere linies dan de aanval. Dat ligt aan de opstelling van de ploeg of de spelers voorin, schat Mathijssen. “Je kan niet zeggen dat wij al productieve buien hebben gekend. We durven nochtans initiatief nemen, alleen moet daar meer gevaar uit komen.”

Charleroi is daarom dus vooral op zoek om zich in de winterstop voorin te versterken. “Ik hoop dat we niet alleen in woorden ambitieus zullen zijn”, houdt de trainer de druk op zijn bestuur, dat dezer dagen de Deen Henrik Toft van Vejle Boldklub en de Syriër Sanharib Malki van Roeselare ondertussen als kandidaat-versterkingen naar voren schoof.

Verdedigend heeft Charleroi het de jongste weken ook niet onder de markt en de schorsing van Mahamadou Kéré is daar niet vreemd aan. De Burkinees moet na een incident met scheidsrechter Philippe Flament op Beveren vijf speeldagen afzijdig blijven en is ondanks zijn 46 gele en 10 rode kaarten in 206 wedstrijden een stabiele factor in de verdediging. Kéré anticipeert, is sterk in de lucht en stevig in de duels. Oumar Bakari of Dennis Souza is de secondant om de jonge Laurent Ciman centraal bij te staan. Dat toont dat de kern niet uitblinkt door zijn breedte. Souza de Guedes bijvoorbeeld werd op het laatste moment nog met een lauw contractje meegenomen bij het toen in de tweede klasse voetballende Bergen en is eigenlijk een linksachter die centraal moet komen depanneren.

Ook onstabiel is doelman Patrice Luzi. In tegenstelling tot zijn vertrokken voorganger, Betrand Lacquait, kost hij zijn ploeg te vaak doelpunten. Mentaal heet de inderhaast bij Moeskroen gehaalde vervanger niet de sterkste te zijn, waardoor hem een labiele concentratie wordt aangewreven.

Bijkomend probleem is dat de ervaring in de verdediging bij kapitein Frank Defays zit die niet centraal maar op de linkerkant speelt.

Basisgedachten

Tot de verdedigende en aanvallende lacunes weer zijn ingevuld, moet Charleroi het van zijn middenveld hebben. Dat draait de laatste tijd niet naar behoren. Niet alleen haalde de voorbije ramadan bij de moslims Oulmers en Camus de fut uit de benen, ook Smolders en Bruno Christ zoeken naar het beste van zichzelf. Daarom rekent de ploeg op stilstaande fasen én liet Jacky Mathijssen de afgelopen wedstrijden beurtelings middenvelders aan de kant om te recupereren. Daardoor kwam de dit seizoen nochtans al uitstekend voetballende linkerflank Camus in Lokeren op de bank terecht. Camus, 21 pas, geniet net als Théréau vóór hem belangstelling uit Roemenië. Ook Leverkusen scheen aan hem te denken, maar de Fransman gaf aan voorlopig in Charleroi te willen blijven. Maar dat hij zijn club als springplank naar hoger beschouwt, is duidelijk.

Dat Mathijssens ploeg ondanks de problemen nog op een behoorlijk klassement kan bogen, zegt veel over de structuur die de trainer in het elftal heeft gekregen en over de individuele basiskwaliteiten van zijn veelal op Franse leest gevormde spelers. Camus, Chabaud, Oulmers, Habibou, Jovial en Christ : Charlerois middenveld kan terugvallen op een naar Belgische normen bovengemiddelde techniek.

Daar zal het in eerste instantie niet aan gelegen hebben dat het spel de laatste tijd stokte.

“Het is ook een concentratieprobleem doordat we minder fris zitten. Ik denk dat alle clubs die het moeten doen met mogelijkheden zoals de onze en geen dertig topspelers in hun kern hebben, dat meemaken. Het is goed dat ik in mijn jeugd veel met puzzels gespeeld heb. Ik heb dat hier al vaak moeten doen. Maar mijn spelers moeten betere eerste controles kunnen uitvoeren, meer beslissende passes kunnen geven om gevaarlijk te zijn. Wat je daar als trainer aan kan doen ? Verder doen zoals de voorbije drie jaar, mensen elke dag leren om geconcentreerd bezig te zijn met wedstrijden. Om één of andere reden zijn ze daar op dit moment niet toe bekwaam.”

Voor Lokeren had hij het zijn spelers nochtans uitgelegd : “Je kan dit en dat verwachten en als je dit en dat doet, dan winnen we.” Tevergeefs. “Ze kunnen méér, maar er is iets dat hen afremt. Sommigen zeggen daar ‘dit’ tegen, anderen zeggen daar ‘dat’ tegen ; ik zeg daar niks tegen.”

Tenzij het volgende : “Dat er volgende week weer een andere scheidsrechter op het veld staat.” Want ook dat is Jacky Mathijssen : alles hekelen wat er te hekelen valt. Vaak op insinuerende toon, maar niet altijd onterecht. Kortom : zijn reputatie altijd getrouw blijvend.

Hij weet : “De prijzen worden na vierendertig speeldagen verdeeld, dus momenteel maakt het mij niet veel uit waar in de rangschikking wij staan. Alleen zal het nu op een paar punten en weken aankomen of we voor de buitenwereld goed of niet goed geweest zijn.”

Valt het tegen, is er nog altijd zijn ongezeefde analyse als houvast. “Bekijk het realistisch : wie niet tevreden is met de manier waarop we gewerkt hebben, vergeet een aantal basisgedachten van de voetballerij.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content