Stijn Stijnen analyseert het seizoen van Club Brugge en is ook bezig met de dubbele confrontatie tussen België en Bosnië. ‘Deze nationale ploeg staat nog lang niet aan zijn top.’

Even na affluiten van de derby tussen Cercle en Club Brugge, ging Stijn Stijnen (27) zijn supporters groeten, voor de gelegenheid in het vak van de bezoekers. Die hadden allemaal een blauw-zwarte vlag bij zich, met daarop het logo van de stad. Stijnen leende er twee van de fans, liep als een volleerd vendelzwaaier een half rondje om de zege te vieren en plantte vervolgens de vlaggen op de middenstip. Het statement was gemaakt, Club was de ploeg van ’t stad. Maar afgelopen zondag kreeg datzelfde Club wel een pandoering van AA Gent: 4-1. Stijnen ging vrijuit bij alle doelpunten van de Buffalo’s.

Hopelijk moet hij zich op zaterdag 28 maart geen vier keer omdraaien in de wedstrijd tussen België en Bosnië-Herzegovina. In een eerste van twee rechtstreekse duels – vier dagen later vindt al de return plaats – kunnen de Rode Duivels een tegenstander op weg naar het WK in Zuid-Afrika uit koers slaan. Tegelijk staat een dubbele confrontatie tussen Turkije en Spanje gepland. Op 1 april ( sic) zal ’s nachts duidelijk zijn in welke mate de kansen op kwalificatie van de Rode Duivels al dan niet zijn vergroot.

Aan de teambuilding zal het alvast niet liggen. Onlangs was de hele kern uitgenodigd voor de opening van de nieuwe taverne van keeperstrainer TheoCusters in Harelbeke. Half café, half restaurant, mooi en trendy, zegt Stijnen. Niet iedereen kon er zijn, maar de volledige technische staf gaf present, net als wat spelers.

Hoe belangrijk is deze dubbele confrontatie?

Stijn Stijnen: “Noem ze gerust beslissend. Als je twee keer faalt, is het over. Beslissend, niet in de zin van gaan of niet, maar om te weten of je meedoet. Dat brengt toch wel spanning mee. Dat mag. Dat moet zelfs.”

Bosnië

Is na de ontmoetingen met Turkije en Spanje waarin de Belgen ‘slechts’ één op zes haalden, maar wel sterk presteerden, het zelfvertrouwen gestegen?

“Ja, natuurlijk. Gelijkspelen in Turkije, maar wel tot tien minuten voor tijd 0-1 voor staan en dan nog een penalty slikken, al dan niet terecht. En van Spanje onterecht verliezen met 1-2. Op zich jammer, maar het gevoel van de mensen na de wedstrijd was anders. We moesten na die match naar het bondsgebouw voor een receptie en de stemming was net alsof we ons al hadden geplaatst. Bij de nationale ploeg nog niet meegemaakt. Dat moet ons vertrouwen geven. De meeste jongens hebben al een belangrijke rol binnen hun ploeg en zijn nog maar 21 of 22. Denk eens aan de weelde die we over vijf, zes jaar zullen hebben.”

Dat zegt de bondscoach ook. Eigenlijk staat deze ploeg pas over twee, drie jaar aan zijn top.

“Welke groeischeut heeft VincentKompany het laatste jaar niet gekregen? In slim zijn tijdens een wedstrijd, bedoel ik dan. Wilde hij vroeger nog wel eens voetballend de oplossing zoeken als dat niet nodig was, dan sjot hij nu de bal in de tribune. Als hij dat blijft combineren met zijn talent, dan spreek je over Real Madrid, Milan of Barcelona. Hetzelfde met Moussa Dembélé. Ook hij heeft dat extra en zal binnen een aantal jaren bij een Europese topclub spelen.”

Verschuil je niet, denken wij dan, en zeg voluit: het moet nu maar!

“Het moet, het moet …”

Wat heeft Turkije meer?

“Ervaring. Wij hebben een ploeg die zich in de toekomst zeker gaat plaatsen voor grote toernooien. Maar nu al? We zullen ons uiterste best doen, maar dat is geen garantie. Je moet minstens op de tweede plaats eindigen en dan nog barragewedstrijden spelen, …

“In de periode waarin de resultaten tegenvielen, hebben we altijd gezegd dat deze ploeg stappen vooruit zou zetten, maar nog ervaring miste. Ik denk dat we nu iets voorbij halverwege zijn in dat proces. De reactie op straat zegt alles. Er is nu vertrouwen in de nationale ploeg, maar ik ben wijs genoeg om te weten dat dat ook weer snel kan omslaan. Daarom zijn de wedstrijden tegen Bosnië ook belangrijk. Je mag die eerste match zeker niet verliezen, en in totaal moet je minimaal vier op zes halen. En dan is het uitkijken naar de resultaten van de onderlinge wedstrijden tussen Turkije en Spanje.

“Als je in deze groep als tweede eindigt, komt dat volgens mij kort bij een stunt. Turkije haalde twee keer na mekaar een halve finale op een groot toernooi, terwijl je over Spanje niet moet discussiëren. En ik vind de resultaten van Bosnië thuis – 7-0 tegen Estland en 4-1 tegen Armenië – redelijk indrukwekkend.”

Heb je het gevoel dat de Belgen ook makkelijker scoren?

“Ja. Dan kom je uit bij Wesley. Die is een tijdje weg geweest, maar heeft in deze campagne al vijf goals gemaakt in vier matchen. Dat is veel. Als Moussa nog iets meer gaat scoren, ben je helemaal vertrokken. Mirallas idem. De Camargo komt er nu bij. Iemand met zijn kwaliteiten is altijd een aanwinst. Kan een balletje goed bijhouden, is sterk in de lucht, bij een achterstand kan je hem gebruiken om de ballen in de box te gooien. Zijn mentaliteit staat mij ook redelijk aan.”

João Carlos denkt ook al aan de Rode Duivels. Hoe kijken jullie daartegenaan?

“Ik heb daar persoonlijk weinig tegen. Als hij de dubbele na-tionaliteit heeft en de mogelijkheid bestaat om dat te doen, waarom niet? Het is misschien wat raar mocht hij het volkslied meezingen, maar dat moet ook niet. Als hij kiest voor de Belgische nationale ploeg, veronderstel ik dat hij zich ook Belg voelt. Anders moet je het niet doen.”

Bailly

De wedstrijd is opnieuw in Genk, de gewezen thuisbasis van je grootste concurrent bij de nationale ploeg: Logan Bailly. De vorige keer, tegen Slovenië, werd je nog bespuwd.

“Ja. Normaal vind ik dat niet, maar het verraste me niet. In het stadion van een concurrent gebeurt zoiets. Ik ben op Standard tegen Estland ook de hele wedstrijd uitgefloten geweest. Hier in Brugge zou dat niet gebeuren. Dat raakt me echt niet.”

Maar in de wekelijkse Studio 1-rubriek Dokter Sokker zet vrijwel niemand Logan Bailly in de ploeg. Sterkt dat jou?

“Neen. Ik denk dat het gewoon te maken heeft met je prestaties. Als die er niet zijn, krijg je het vertrouwen van al die mensen niet. Hier en daar is er ongetwijfeld eentje die me niet moet hebben, maar als de prestaties goed zijn, krijg je appreciatie.”

Wat heb jij voor op Bailly? De leeftijd en de rust?

“Ja, ik denk het wel. Ik word volgende maand 28 en groei stilletjes naar mijn beste jaren. Dat voel ik ook in bepaalde situaties tijdens een wedstrijd: ik heb daar nu controle over.”

Bailly is bijwijlen emotioneel en wild.

“Ieder zijn stijl. Ik weet wat ik kan en wat niet en doe het honderd procent op mijn manier. Ik had het onlangs in een interview over status-quo en die journalist begreep me niet. Ik ben nummer een bij Club Brugge én nummer een in de nationale ploeg. Als die prestaties op een hoog niveau zijn en je kan ze aanhouden, mag dat van mij vanaf nu een status-quo zijn. Liever dat dan ( maakt een jojobeweging) de ene week zus en de andere zo.”

Tegenover status-quo staat ambitie. Hogerop willen.

“Dat is iets anders. Ik kan niet meer doen dan in die twee ploegen presteren. En dan is het aan anderen om mij naar het buitenland te halen.”

Kazan

Je zat deze winter ei zo na bij Rubin Kazan. Hoe heb je die periode beleefd?

“Als mensen naar je toekomen en zeggen dat het redelijk concreet is en je hoort die bedragen, ben je daarmee bezig. Daar moet je niet onnozel over doen. Maar als dat blijft aanslepen, begin je twijfels te krijgen. Op een bepaald moment heb ik dan ook gezegd: wat ik er nu nog van wil zien of horen, is een blad papier en een pen. Dan pas is iets concreet.”

Zag je ooit een contract?

“Neen, maar er is wel iemand van de club op mij afgestapt. Het was niet alleen een verhaaltje van een makelaar.”

De Belgische voetbalwereld had het gevoel dat Kazan iedereen de kop gek maakte, maar met niks concreets kwam aandraven.

“Mijn kop hebben ze niet gek gemaakt. Als zoiets aansleept, moet je zelf op een gegeven moment de knoop doorhakken. Ook op dat vlak ben ik geen 21 meer.”

Je was nog niet aan het rekenen wat je met al die dollars kon doen?

“Je denkt er wel eens aan. Maar eigenlijk mag je dat niet te veel, want het is nooit zo veel als men zegt, ook al leek het er even op dat ik de rest van mijn leven veilig zou kunnen stellen.”

Heb je het gevoel dat je in het buitenland een betere keeper kan worden?

“Ja. Waarschijnlijk een grotere competitie, wedstrijden met nog meer druk, schoten die harder zijn, preciezer, alles sneller. Ja dus.

“Maar ik voel me hier goed. Als ik hier nog tien jaar ben, heb ik een schitterende carrière gehad. Heeft Gert Verheyen een slechte carrière gehad? Of Dany Verlinden, Franky Van der Elst, Jan Ceulemans? Als ik in dat rijtje kan terechtkomen, zal ik heel tevreden zijn.”

Presteren

Ben je tevreden over je seizoen?

“Tot nu wel. Vorig seizoen had ik op korte termijn verschillende momenten na mekaar dat ik beslissend was. Nu heb ik dat nog, maar minder frequent.”

In december had je even een dipje.

“Ik denk dat ik alleen tegen Moeskroen slecht speelde. Als je vijf goals pakt, ga je nooit vrijuit. Dat moet je kunnen toegeven.”

Het was het slotakkoord van een woelige maand, waarin rust omsloeg in crisis.

“Tot half december was het eigenlijk nog goed. En dan verlies je van Lokeren en Standard, ga je er Europees uit tegen Kopenhagen en eindig je met een mooie 5-1 in Moeskroen. Waarna je herbegint met een bekeruitschakeling. Het was wat, ja.”

Al achter de oorzaak?

“We hebben een trage aanloop gekend en kregen dan in één keer een pak wedstrijden kort na mekaar te verwerken. Ik weet niet of het daarmee te maken had, maar Wesley, ik en andere internationals hebben van eind augustus tot december wel 32 wedstrijden gespeeld. Dat is voor de andere ploegen één seizoen.

“Verder was er ook kritiek op het spel. Terecht. Veel jongens waren nieuw bij een topploeg, waar je moet presteren. Jongens die tijd nodig hadden, maar voor wie het plots allemaal tegelijk kwam. Dan kan je het moeilijk hebben. Kan je dat die jongens verwijten? Ik denk het niet. Als ik op dat moment met dezelfde ervaring in hun plaats sta, ga ik er misschien ook onderdoor.”

Je hebt toen als aanvoerder iedereen beschermd. Ook Laurent Ciman, dé kop-van-jut.

“Ja, omdat die jongen heel veel over zich heen kreeg. Anderen hadden in zijn plaats misschien gezegd dat ze geblesseerd waren, maar hij heeft dat niet gedaan. Hij heeft altijd gezegd: als je me nodig hebt, doe ik het. Hij maakte fouten, maar elke fout werd op de duur wel uitvergroot. Niet makkelijk.”

Wel logisch, bij een topclub liggen de eisen anders.

“Dat is zo. Ik zag Cedomir Janevski hier eens bezig op training tegen een spelerke waarvan je nu niks meer hoort. Die vond dat Janevski hem na een match te hard aanpakte. ‘Wat moet ik dan doen?’, vroeg Cedo. ‘Moet ik het zo doen: geef een goeie bal jongen, lief vragen en op je rugje kloppen? Denk je dat die 20.000 man op de tribune dat straks ook doen? Neen, die fluiten!'”

Nabil Dirar wordt eerst door de supporters op handen gedragen en geen maand later uitgefloten.

“Zo gaat dat. Club Brugge heeft de meeste supporters, mensen betalen geld en verwachten prestaties, waarbij het verwachtingspatroon veel hoger is dan bij pakweg Westerlo. Wie niet presteert, voelt dat aan het publiek. Daar moet je mee kunnen omgaan.”

Ziel

Zitten jullie ook met Club Brugge, net als met de nationale ploeg, even voorbij halverwege? Talent is niet alleen goed kunnen voetballen, maar ook rendement halen uit je kwaliteiten.

“Absoluut … Ik hoor niet graag dat men zegt: iedereen is te koop. Niet waar. Ik ben van het principe dat je de betere spelers altijd moet proberen te houden en daar goeie elementen moet bijgooien. Hoe is Club groot geworden?”

Stabiliteit.

Antoine ( Vanhove, nvdr) zei altijd tegen mij: mijn goeie spelers blijven hier, koste wat het kost. Had Club veel geld kunnen verdienen door Gert Verheyen naar Ipswich te laten gaan? Ja, maar ze hebben hem laten bijtekenen en goed betaald, waarna hij het jaar erop goeie resultaten bracht. Continuïteit. Toen Timmy Simons vertrok, vertelde hij me, was Antoine aan het wenen. Bij elke speler die vertrok, was er ruzie, omdat Antoine dat niet wilde.”

Daar wordt nu iets makkelijker over gedaan. Van jou werd het vorige seizoen ook gezegd dat het het moment voor jou was om te gaan, als je ooit wilde gaan.

“Daar ging ik totaal niet mee akkoord, dat weten ze hier ook. Club Brugge moet een goeie ploeg hebben en resultaten boeken. Dus moet je deze ploeg vier, vijf jaar bij mekaar houden, anders heb je er niks aan. Het gaat om resultaten en prijzen, niet om die speler voor drie miljoen te verkopen en die andere voor vijf miljoen. Je moet Vadis altijd drie tot vijf jaar houden.”

Is er nu te snel rotatie? Op twee jaar tijd is er ontzettend veel gekomen en gegaan.

“Dat klopt.”

Wat eigenlijk Standard jarenlang …

“… verweten werd. Dat klopt. Het is belangrijk dat we weer de weg van vroeger inslaan. Club stond voor stabiliteit. De ziel van de club mag je nooit verloochenen.”

Geldt hetzelfde voor trainers?

“Ik denk dat wel. Club ontsloeg vroeger zelden of nooit een trainer. De resultaten waren er dan ook. De trainers die na Sollied zijn gekomen, kregen het moeilijker omdat de kwaliteit veel minder was. En dan kom je weer bij het gegeven dat je goeie spelers niet zomaar ongestraft verkoopt. Als je kwaliteit laat gaan, krijg je mindere resultaten. Dat is wat de voorbije jaren gebeurde. Maar Club is nu de juiste weg ingeslagen en dat vind ik positief.”

Valt er op dit moment meer uit te halen dan die derde plaats?

“Op dit moment, met spelers die jong zijn, weet je dat het zo gaat ( maakt weer die jojobeweging). Dus haal je er het maximum uit, ten opzichte van Standard en Anderlecht, je concurrenten. Dat betekent echter niet dat het genoeg is voor een ploeg als Club Brugge.”

Foto’s

Een uitsluiting voor een duel met De Camargo kostte je onlangs drie wedstrijden schorsing. Zou je het nog doen bij een 0-3-stand met nog een kwartier te spelen?

“Dat was een reactie op wat gebeurde. Dat zit in me. Maar ik zie zo veel zaken gebeuren. Als een keeper een speler neerhaalt, moet dat altijd rood zijn? Ik spreek nu niet over de fase met De Camargo, dat was een terechte rode kaart, maar ik stel wel vast dat het mijn eerste in de competitie was.

“Veel hangt ook af van de intentie. Neem de twee fasen waar zo veel over te doen was. De Camargo en Podolski. Dan zeg ik: ik had twee keer de intentie voor de bal te gaan. Onderweg naar Igor veranderde mijn intentie omdat ik zag dat ik de bal niet zou hebben. Ik heb hem dan neergelegd. Maar Podolski … Ik geef toe, als je die beelden ziet, denk je: wat doet die daar? Die stampt die jongen ondersteboven. Maar ík heb die fase beleefd, ik alleen kan daarover oordelen. Op geen enkel moment wilde ik hem raken.

“Wat ik ook een heel groot probleem vind, is dat zulke fasen beoordeeld worden door mensen die belangen hebben. Wij vonden drie speeldagen overdreven en wilden in beroep gaan. Als het dan in beroep drie speeldagen zou blijven, dan zou ik Cercle missen. Vind jij het dan logisch dat de man die daar mee over beslist een lid van de raad van bestuur van … Cercle is? Dus zijn we maar niet in beroep gegaan.”

Kortom: een pleidooi voor onafhankelijken, het liefst gewezen voetballers!

“Absoluut! Hoeveel mensen hebben op dit moment geen job in het voetbal? Die weten waarover het gaat.”

Je hebt de laatste paar maanden een aantal goeie vrienden verloren én je werd ook vader. Kijk je nu anders tegen het leven aan?

“Ik heb zoiets van: als we iets willen gaan eten, doen we het ook en morgen zien we wel. Als ik kan genieten, ga ik proberen dat te doen. Als je zoiets meemaakt, verandert je dat toch wel ergens.”

Je moet het niet wegduwen, maar de foto van François Sterchele in je kastje hangen: werkt dat niet confronterend?

“Neen. Anders doe ik dat niet. Ik zie dat hij daar is, ik vind dat fijn. Er staat ook iets van Antoine in mijn kast, dat is iets voor mezelf, je moet daar niet mee uitpakken. Idem met de baby, voor mij staat dat eigenlijk los van het voetbal. Er wordt wat gelachen over een gebrek aan slaap, maar dan antwoord ik altijd: ik kan goed slapen, ik heb een goeie vrouw. Mijn voetbal lijdt er niet onder en dat is het belangrijkste.” S

door peter t’kint – beelden: jelle vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content