Vanavond is het weer zover. Tijd om het voetbaljaar 2011 op een feestelijke manier af te sluiten. De uitreiking van de Gouden Schoen is immers de vaste afspraak om de meest in het oog springende voetballer van het voorbije jaar in de bloemetjes te zetten. Opvallend daarbij is dat tegenwoordig een half jaartje schitteren volstaat om tot de topkandidaten te behoren. Spelers die alleen in de tweede seizoenshelft tot de uitblinkers behoorden, vind je vlot terug in het lijstje topkandidaten van de bookmakers. Opvallende spelers uit de eerste jaarhelft daarentegen zijn dan weer dankzij hun goeie prestaties in het oog van grotere Europese ploegen gekomen en hebben dus hun uitmuntende vorm al verzilverd met een transfer. Dat zij daardoor in de tweede stemronde geen punten meer kunnen halen, is mogelijk geen belemmering om tot jubilaris gekroond te worden. Het zal het lot zijn van onze Belgische doorgroeicompetitie en ik vermoed dat deze trend zich de komende jaren alleen nog maar meer en meer zal gaan doorzetten.

Een van de kandidaten die afgelopen zomer zijn prestaties beloond zag met een transfer, is Thibaut Courtois. De man die eerder toevallig in de ploeg kwam vanwege een slordige papiermolen bij zijn collega-doelman Lászlo Köteles. Hij was uiteindelijk een doorslaggevende factor in de behaalde landstitel van KRC Genk. Bewonderenswaardig toch hoe hij als nieuweling en onervaren jongeling een steeds verder stijgende lijn in zijn prestaties kreeg. Dat hij daarenboven in volle titelstrijd, en vooral titeldruk, nog eens boven zichzelf uitsteeg, getuigt van een enorme klasse. Een transfer naar Chelsea met uitleenbeurt en speelgelegenheid bij Atlético Madrid leek aanvankelijk een gewaagde keuze. Het jaar van de bevestiging leek in het verleden immers al vaker voor jonge doelmannen uit te draaien op een gruweljaar. Maar ook nu blijkt hij ondanks zijn jonge leeftijd geen probleem te hebben met het verwachtingspatroon en de druk waar hij mee te maken krijgt. Hoe jongensachtig, zelfs tienerachtig, zijn uitspraken over Lionel Messi of de Chelseasterren soms ook zijn, eens op het veld gooit hij alle schroom van zich af en getuigen zijn prestaties net van heel veel maturiteit en realisme.

Laat hem op dit vlak maar verder een voorbeeld nemen aan Iker Casillas, al dertien jaar lang het zekere sluitstuk van Real Madrid. Slechts heel even, in zijn derde seizoen, moest hij toenmalig reservedoelman César Sánchez voor laten gaan. Verder stond hij van in zijn beginjaren met een dusdanige volwassenheid tussen de palen dat er nooit aan hem of aan zijn plek werd getwijfeld bij nochtans een van de grootste clubs van Europa. Vraag heden ten dage maar eens aan David De Gea van Manchester United hoe moeilijk dat is. Heel moeilijk, bijna onmogelijk, zal hij moeten toegeven. Doelmannen moeten tegenwoordig echt niet ‘een beetje gek’ zijn om goed te zijn. Integendeel: alles op orde hebben in de bovenkamer is gewoon een onmisbare eigenschap om jarenlang het beste van jezelf te kunnen blijven geven en als betrouwbare ballenpakker beschouwd te worden.

Misschien kan Thibaut hiermee zelfs Michel Preud’homme opvolgen, de laatste doelman die mocht pronken met de Gouden Schoen. Mocht vanavond echter Matías Suárez, Vadis Odjidja, Guillaume Gillet of Axel Witsel de laureaat zijn: een even welgemeende proficiat!

GEERT DE VLIEGER

“Doelmannen moeten tegenwoordig echt niet ‘een beetje gek’ zijn om goed te zijn.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content