Greg en Oli

© gf

Het is begin januari. Greg en Oli hebben net een training van vijf uur achter de rug door het hinterland van Benidorm en Calpe. We hebben hen vanuit de auto gevolgd en gezien hoe gretig ze de heuvels en colletjes op en af rijden. Ze bollen de ondergrondse parkeergarage binnen van hotel Barcelo La Nucia Hills. Naar verluidt zijn de kamers ruim en op het eten dat in het restaurant geserveerd wordt, valt ook weinig aan te merken. Van de ligging krijgen wij het alvast niet warm: vlak naast een rotonde op een drukke steenweg, een vijftal kilometer ten noorden van Benidorm. Maar goed, Greg en Oli zijn hier om te werken, om samen met enkele andere renners van AG2R het nieuwe seizoen voor te bereiden en niet om vakantie te vieren.

De komst van fenomenen, hoe zou dat voelen?

Het is iets voor drieën wanneer beide heren snel douchen en rap rap een slaatje eten. Op de binnenplaats van het hotel wachten enkele journalisten. ‘Wa peisde?’, vraagt Oli aan zijn vaste trainingsmakker. ‘Zal het weer van dattum zijn? Iedereen dezelfde vraag of we het nog kunnen?’ Greg trekt zijn lichtbruine bermuda over zijn prachtig getaande benen en vult aan: ‘En hoe we denken te kunnen winnen tegen Mathieu en Wout? Allez kom, we gaan naar beneden, over een uur zijn we ervan af.’

Er was een tijd dat Greg en Oli op het hoogste niveau streden – kijk maar naar de overwinningen van Van Avermaet in zijn topjaren 2015-2017 en het aantal ereplaatsen van Naesen. Garantie op zichtbaarheid vooraan. Naesen noemt dat de jaren met een vlakke top, waarin veel renners in aanmerking kwamen voor een overwinning. Ook Greg en Oli. Daarna brak de periode van de fenomenen aan: de komst van Van der Poel en Van Aert (plus Tadej Pogacar en Tom Pidcock) zorgde voor een hiërarchie met een scherpe punt naar boven. Winnen is voor de happy few. Voor de verzamelde concurrentie moeten alle omstandigheden meezitten om een klassieker te kunnen winnen, zoals bij Dylan van Baarle in Roubaix.

Ik probeer me voor te stellen hoe de komst van de fenomenen zou kunnen voelen. Er was een tijd, midden de jaren 80, waarin ik week na week probeerde om een prijsje te rijden bij de nieuwelingen en junioren. Erwin Thijs won een veertigtal koersen per jaar, vaak in de sprint. Wanneer je zijn naam op het inschrijvingsblad zag, zonk de moed al in je schoenen. Het werd nog erger bij wedstrijden in de streek van Luik of het Land van Herve. Dan bestond de kans dat de Nederlander Danny Nelissen opdook. Nelissen, een latere wereldkampioen bij de beloften, demarreerde steevast van bij de start en rolde de hele zooi nog voor het einde van de koers op. Allemaal gedubbeld. Je trainde een hele week, deed je stinkende best, maar werd met de neus op de keiharde feiten gedrukt: er zijn nu eenmaal mensen en sporters die meer kunnen dan een ander.

Het is intussen iets voorbij vier uur in La Nucia. De ondergaande zon verdwijnt achter het hoofdgebouw van het hotel en werpt een schaduw op het gezicht van Greg en Oli in de interviewstoel voor me. ‘Weet je,’ zegt Naesen, ‘we zijn voortdurend connected. De ploegleiders zien alles: hoeveel uren we hebben getraind, hoeveel we wegen, hoeveel uren we hebben geslapen en dat we de kantjes er totaal niet vanaf lopen. Als je er alles voor doet, maar je wint niet of het voorjaar valt tegen, zoals vorig jaar, tja, dan kunnen ze niet op tafel slaan, hé. ’

2023 wordt een belangrijk jaar. Greg wil AG2R meer teruggeven dan tot nu toe lukte. Oli wil, na een voorjaar met ziekte en corona in de Tour, opnieuw consistent worden. ‘Weet je,’ zegt Oli me, ‘als topsporter wil je altijd meer. Enerzijds laat je het jezelf niet toe om tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd. Anderzijds, als je me als zestienjarig rennertje had gezegd dat ik nu in de Spaanse zon zou fietsen in plaats van aan een bureau te werken, ik had je niet geloofd. Ons leven is allesbehalve gemiddeld en dat is een zeer mooie gedachte. Ik ben gewoon heel content.’ Probeer daar maar eens een speld tussen te krijgen. Wat gun ik Greg en Oli een mooie zege!

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content