INFO : Veerle Draulans doceert aan de TFT-Universiteit van Tilburg en de KU Leuven.

Nog voor de magische eerste september het doen en laten in duizenden Vlaamse gezinnen strak ritmeert, is in Tilburg het nieuwe academiejaar gestart. Ik ben weer intensief grensganger, sinds jaren pogend puzzelstukken van het maatschappelijke en religieuze Nederland bij elkaar te sprokkelen. Voor iemand die geboren is in de katholieke monocultuur van de Vlaamse Kempen, blijft het een ingewikkeld, nooit helemaal te ontrafelen kluwen. Geen drama: omgekeerd zijn er ook hindernissen, zoals de amper uit te leggen finesse van het Belgische federale politieke systeem. Studenten vinden het vreemd dat ik een voorbeeld inleid met ‘bij ons in Vlaanderen’. ‘Jullie zijn toch Belgen?’.

De voorbije dagen heb ik weer een deeltje van de puzzel gelegd, door het boek De eeuw van mijn vader van Geert Mak. Daarin verhaalt hij een eeuw Nederlands wel-en-wee, met de eigen familiegeschiedenis als centrale verhaallijn. In 1899 werd zijn vader geboren in een zeilmakerij aan de kade van Schiedam, uit een hervormde vader en gereformeerde moeder. Vader Mak wordt predikant, vertrekt in 1928 met zijn gezin naar Nederlands-Indië, volgt na de Japanse inval als legerpredikant vrijwillig de krijgsgevangenen. Moeder Mak verblijft, samen met de jongste kinderen, in een ‘Jappenkamp’. Als bij wonder overleven ze allemaal. Klein detail: uit de familiereünie wordt in december 1946 schrijver Geert Mak geboren.

Door dit alles heen wil auteur Mak grote lijnen trekken in 100 jaar Nederlandse geschiedenis en hij is niet mild in zijn evaluatie. De Nederlandse neutraliteit tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft weinig met heroïsch onderhandelen, maar veel met pragmatisme van de strijdende partijen te maken: zowel Engeland als Duitsland heeft er belang bij. Mak verklaart het in vergelijking tot andere Europese landen hoge percentage gedeporteerde Nederlandse joden onder andere uit het decennialang opgebouwde plichtsbesef en de gezagsgetrouwheid van de Nederlandse bevolking. Als de overheid vraagt gegevens te leveren, dan doe je je burgerplicht. Verzet als vorm van burgerplicht? Dat besef kwam pas later. Iedereen blijft mens: koningin Wilhelmina vraagt in een brief uit 1939 hoogst persoonlijk om toch geen joods vluchtelingenkamp op te trekken op 12 kilometer van zomerpaleis Het Loo… En dan zijn er de theologische disputen… Terwijl in krijgsgevangenschap de katholieke pastoor uitgroeit tot een intieme vriend van predikant Mak, voeren gereformeerde Kerken onderling vanaf 1944 een bittere dogmatische strijd over de draagwijdte van de doop. Je zou verwachten dat mensen op dat moment andere prioriteiten stellen.

Bepaalde zinnen uit het boek beklijven. Net voor de deportatie naar het kamp, komt een Indische dominee langs bij moeder Mak om hulp te bieden – vader was al vertrokken. ‘Onze moeder zei: “Nu zijn we onze vrijheid kwijt.” En hij zei: “Die hebben wij nooit gehad.” Mijn moeder was verbluft – ze zou het verhaal later vaak vertellen. Zo had ze haar wereld nog nooit bekeken.’ Toegegeven, het is makkelijk om zoveel jaar later de vraag te stellen hoe mensen zo blind konden zijn, dat ze niet beseften wat er werkelijk gaande was.

Bovendien doen bepaalde passages over de hoogdagen van de verzuiling me denken aan actuele debatten in moslimgemeenschappen: kledingcodes, de roep om eigen scholen of pers, de sterke normering vanuit het geloof… Kan een terugblik op ons eigen verzuilde verleden, het zoeken naar gelijkenissen en verschillen, helderheid bieden in de omgang met moslimgemeenschappen vandaag?

VEERLE DRAULANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content