De doelman van Anderlecht wordt over het algemeen als zeer betrouwbaar beschouwd, maar is hij ook in staat om punten te winnen?

In augustus kreeg Silvio Proto veel kritiek naar aanleiding van de uitwedstrijd in Lyon, maar die verstomde na een reeks sterke competitiematchen. Toch bleef het contrast tussen de Jupiler en de Europa League groot, want op het moment dat hij in de hele competitie slechts twintig tegengoals tegen had gekregen, moest hij zich zes keer omdraaien in de dubbele confrontatie met Hamburg. Louter afgaand op de cijfers oogt zijn hele Europese campagne trouwens niet zo fraai, want hij moest zich in totaal negentien keer gewonnen geven na eerder ook drie tegengoals bij Sivasspor, vijf in Lyon, twee tegen Ajax en één tegen zowel Dinamo Zagreb, Timisoara als Bilbao. Eigenlijk mag hij nog van geluk spreken dat hij bij de 1-3-nederlaag thuis tegen Lyon niet onder de lat stond (toen zat Davy Schollen met de gebakken peren), anders was de eindafrekening nog zwaarder geweest. Trainer Ariël Jacobs toonde zich alvast mild voor zijn doelman: tegen HSV had hij dan misschien wel niet foutloos gespeeld, vier dagen eerder had hij tegen Genk met een aantal wonderlijke reddingen Thomas Buffel van een goal gehouden.

Lik op stuk

De Anderlechtse portier vond al bij al dat hij zich weinig te verwijten had tegen de Duitsers. “Als Mbark Boussoufa tegen Club Brugge Stijn Stijnen verrast vanuit een zogezegd onmogelijke hoek, praat men over een wereldgoal. Men zou hetzelfde toch kunnen zeggen van die eerste goal van Hamburg van Jérôme Boa-teng? Op het hoogste niveau gaat het allemaal net iets sneller en de spelers zijn net dat ietsje preciezer dan in de nationale competitie. Dat is nu eenmaal het verschil tussen nationaal en Europees voetbal.”

De lange Henegouwer geeft zijn criticasters alvast lik op stuk: “Wie twijfel zaait over mijn prestaties van dit seizoen is ofwel blind ofwel van slechte wil. Als Anderlecht er prat op kan gaan over de sterkste defensie van het land te beschikken, meen ik te mogen zeggen dat dit deels ook mijn verdienste is. Ik heb in elk geval de indruk dat mijn niveau de laatste maanden nog verbeterd is. Vergeet niet dat we voor het seizoen met zijn zessen waren om de plaats tussen de palen op te eisen: naast Davy en ik ook Daniel Zitka, Michaël Cordier, Sébastien Bruzzese en Nicaise Kudimbana. Ik heb uiteindelijk het vertrouwen gekregen en ik meen dat ik het niet beschaamd heb. Ik ben beter geworden bij het uitkomen op hoge ballen. Vroeger beweerde men vaak dat ik alleen goed was op mijn lijn, maar ook in de lucht heb ik geen angst meer. Keeperstrainer Filip De Wilde is in elk geval tevreden over mijn progressie en over mijn prestaties in het algemeen.”

Betrouwbaar zonder meer

Proto werd vorig seizoen uitgeleend aan Germinal Beerschot om het nodige wedstrijdritme op te doen. Hij ging op het Kiel nooit nadrukkelijk in de fout, maar slaagde er toch niet in iedereen enthousiast te krijgen. Tijdens het traditionele banket voor de oud-spelers in februari 2009 was hij trouwens een van dé onderwerpen van gesprek.

“Het bestuur van Anderlecht vroeg me toen wat ik van hem vond”, legt Jean Trappeniers uit, de vroegere keeperscoryfee uit de jaren zestig. “Ik zei toen eerlijk dat hij in mijn ogen een goede doelman is, maar nog niet echt een hele grote. Er bestaat wel degelijk een verschil tussen beide. Een goede doelman is betrouwbaar zonder meer, maar een echt grote keeper is in staat om geregeld punten te pakken voor zijn team. Op dat vlak liet hij me toen nog op mijn honger zitten. Hij deed zijn werk correct, maar slaagde er nooit in om de indruk te wekken dat zijn team de drie punten haalde dankzij hem. Ik was trouwens niet de enige die er zo over dacht. Ook andere ex-spelers van de club deelden die mening.” Die boodschap werd ook doorgegeven aan het scoutingapparaat van de club. De scouts moesten immers niet alleen op zoek naar een rechtsback, maar ook naar een doelman.

Ondertussen was Davy Schollen bij paars-wit wel aan het bewijzen dat men op hem kon rekenen, terwijl Proto ook goede punten aan het scoren was aangezien zijn populariteit – die toch altijd een graadmeter is voor de prestaties – bij de fans van het Antwerpse paars-wit almaar in stijgende lijn ging. Vandaar dat het aanwerven van een nieuwe goalie voor Anderlecht plots geen prioriteit meer was: in afwachting van de terugkeer van Zitka zou de club resoluut de kaart trekken van de tandem Proto-Schollen. In de voorbereiding stelde Jacobs beiden afwisselend op. Pas toen de Limburger zich blesseerde, werd de Waal nummer één.

Verschil met Lloris

In de zowat veertig wedstrijden die hij dit seizoen in verschillende competities speelde, heeft Silvio Proto uiteindelijk niet ontgoocheld. In bijna de helft van die duels hield hij zijn netten schoon. Ook de punten die hij van de analisten kreeg, pleiten in zijn voordeel: hij begon met een 5 voor de openingswedstrijd op Kortrijk en kreeg dezelfde score voor het thuisduel tegen Gent. Maar daarna kreeg hij geregeld een 6, een 7 of zelfs een 8. Dat laatste gebeurde in de thuisduels tegen Standard en Lokeren, een duel waarin hij twee keer Omer Golan van een gemaakte goal hield. Maar ook in de zogenaamde kleine wedstrijden toonde hij zijn nut. Op Roeselare bijvoorbeeld en ook twee weken eerder tegen KV Mechelen, toen zijn teamgenoten na het duel op Bilbao alle moeite van de wereld hadden om in de wedstrijd te raken. Gelukkig voor hen kon hun doelman hen dan recht houden.

In veertien Europese wedstrijden kon Proto vier keer de nul houden, maar hij werd dus ook negentien keer geklopt, waaronder vijf keer tegen Lyon. “Die avond heb ik mijn ogen nogal opengetrokken. Toen ik Hugo Lloris aan het werk zag, besefte ik meteen hoeveel werk ik nog heb om echt door te stoten naar de top van het voetbal. Lloris is nog maar 23, maar kan in Frankrijk elke week een topmatch spelen. Bij ons gaat het er toch wat minder intens aan toe, al is de competitiehervorming natuurlijk wel een stap in de goede richting. Ik heb ook al opgemerkt dat Belgische spelers vaak later hun topniveau halen dan de buitenlandse collega’s en de Belgen in het buitenland. Pas nu, op zijn 23e, toont JonathanLegear bijvoorbeeld wat hij allemaal in zijn mars heeft, terwijl de jongere Eden Hazard duidelijk al tot de sterren van zijn team behoort. Ik ben er inmiddels 26 en heb dus al een mooi stukje carrière achter de rug, maar ik leer nog elke dag bij. Ik denk dat ik pas op mijn 28e tot volle maturiteit zal zijn gekomen. Geef me nog twee jaar. Pas dan zal men een definitief oordeel over mij kunnen vellen. In afwachting zal ik alvast hard blijven werken om uit te groeien tot de onbetwistbare nummer één. Ik ben weliswaar op de goede weg, maar ik besef dat er nog werk aan de winkel is om alle sceptici definitief te overtuigen.”

door bruno govers – beelden: reporters

Geef me nog twee jaar vooraleer een definitief oordeel over mij te vellen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content