In de basis van BC Oostende staat één Belg : Jef Van der Jonckheyd. Bulkend van het talent en gehard door familiale tegenspoed. “Pas vanaf dit seizoen heb ik mezelf ervan overtuigd dat ik met basketbal ergens kan komen.”

Hij is vorige week 22 geworden, Jef Van der Jonckheyd. “Omdat we gewonnen hadden tegen Pepinster was er ’s zondags geen training en kon ik mijn verjaardag thuis vieren. Het deed deugd om nog eens thuis bij mijn moeder en broer te zijn.” Aan het woord een jeugdige basketbalspeler in volle bloei, die in december vorig jaar abrupt de volwassenheid werd opgedrongen door het overlijden van zijn vader. Jef Van der Jonckheyd, in 2001 nog verkozen tot Belgiës beste nieuwkomer van het jaar, worstelde zich door een diep dal en krijgt nu weer stilaan de lonkende bergtoppen in het vizier.

Voor ons zit een jongen van 2,04 m die de enige Belgische basisspeler is bij topclub Telindus Oostende en die door zijn Italiaanse coach geroemd wordt als een toekomstige Europese topper. Een jongen die beredeneerde antwoorden geeft en in staat is nuchter terug te blikken op moeilijker tijden. Van der Jonckheyd : “Vorig seizoen, mijn eerste bij Oostende, was een bizar seizoen. Ik kwam weinig aan spelen toe en had het gevoel dat er niet echt op mij gerekend werd. Ik spendeerde in die eerste maanden bij Oostende veel tijd met mijn vader, die al anderhalf jaar tegen kanker vocht. We wisten dat hij de strijd zou verliezen, onvermijdelijk weegt zoiets op je prestaties. Al wil ik mijn niet-spelen niet alleen daaraan wijten. Maar goed, ik heb geen zin om iemand met de vinger te wijzen. Als er iets is waar ik Eddy Casteels heel dankbaar voor ben, is het dat hij mijn situatie begreep en dat hij er geen punt van maakte dat ik de hele maand december van training wegbleef. Na een tijdje heb je echter weer iets nodig om je zinnen te verzetten en was het goed dat ik weer kon basketten. Mijn vader zou het ook zo gewild hebben, denk ik. Bovendien kreeg Oostende in de tussentijd een andere coach : Matteo Boniciolli maakte meteen duidelijk dat hij op mij rekende. Als basketbalspeler voelde ik mijzelf groeien, maar de meeste verandering onderging ik als mens.”

Geluk is goed voor het lichaam, maar het is leed dat de kracht van je geest ontwikkelt, zei de Franse filosoof Marcel Proust ooit. Er zijn voorbeelden genoeg van topsporters die hun mentale kracht halen uit het verlies van een familielid. Marcus Faison bijvoorbeeld, die een tatoeage van zijn overleden vader op zijn arm liet zetten en voor elke wedstrijd aan hem denkt om zich voor te bereiden op een grootse prestatie. “Maar zo voel ik dat niet”, weerlegt Van der Jonckheyd. “Mijn vader was een enorme levensgenieter en zelf geniet ik nu ook meer van wedstrijden dan voorheen. Op de eerste speeldag tegen Pepinster mogen starten, die wedstrijd winnen en alle fans die voor je applaudisseren : daar doe je het voor. Mijn vader kwam bijna altijd naar mij kijken. Zijn aanwezigheid in de zaal mis ik als basketbalspeler het hardst. Het overkomt mij nog geregeld dat ik tijdens de opwarming of stretching aan hem denk. Maar ik vind het moeilijk om te beweren dat ik door zijn overlijden een betere speler ben geworden. Ik krijg nu veel meer speelgelegenheid en vertrouwen dan vroeger, dus vind ik het normaal dat ik daardoor progressie maak.”

Vorig seizoen wond Oostende-coach Matteo Boniciolli er geen doekjes om : Jef Van der Jonckheyd is een Europese topper in spe. Hij kan lopen, springen, shotten, verdedigen. Afijn, zowat alles. Ook in de competitiespecial van twee weken geleden herhaalde de Italiaan zijn lovende woorden nog eens : “Jef gaat dit seizoen, omringd door een goede ploeg, hele-maal ontploffen.” Wat doet zulke bewierokende taal met een mens ? En vindt de Europese topper in spe dat geen serieuze last om dragen ?

Van der Jonckheyd bekijkt het erg nuchter : “Het is fantastisch dat hij zoiets verklaart, maar je weet natuurlijk dat hij dat doet met een reden. Boniciolli heeft mij al enkele malen apart genomen en mij gezegd dat dit mijn seizoen moet worden, dat ik mijn waarde nu maar eens moet bewijzen aan hem. Hij herhaalt ook steeds dat ik niet tevreden mag zijn met een basisstek bij een Belgische eersteklasser, maar dat ik hoger moet mikken. Het is pas sinds dit seizoen dat ik echt basket in de overtuiging dat ik ergens kan komen. Voorheen stond ik daar minder bij stil. Ik heb ook eerst mijn diploma van regent informatica behaald. Die studies zorgden ervoor dat ik een achterstand opliep, dat voel ik maar al te goed. Het voordeel is dan weer dat ik op mijn 22e nog over een ruime progressiemarge beschik.”

Als Van der Jonckheyd evolueert, komt dat Telindus Oostende alleen maar ten goede. Nu al geeft coach Boniciolli Van der Jonckheyd een grote defensieve verantwoordelijkheid. Vaak zien we de nochtans tengere Belg in een persoonlijk duel met de betere schutter van de tegenpartij. Hij moet de Marcus Faisons, de Kevin Houstons en de Veselin Petrovicen van onze competitie bewaken. “Ik kijk geweldig uit naar die duels”, zegt Van der Jonckheyd. “Ik vind het juist plezant om bijvoorbeeld te proberen iemand als Faison te beperken. Want spelers zoals hij of zoals Quinton Ross, die hier vorig jaar rondliep en die ik een onwaarschijnlijk goede speler vind, zijn van een hoger niveau. Die bezitten iets speciaals, Boniciolli noemt dat graag magic ( wrijft duim en wijsvinger over elkaar, nvdr.). Als je hun prestaties achteraf op video bekijkt, merk je dat ze steeds een stapje verder denken dan de rest. De meeste Amerikaanse spelers zijn erg atletisch, daar kan ik mijzelf niet mee vergelijken. Ik ben van nature een beetje stijf, ik moet altijd goed stretchen om kleine blessures te vermijden… Maar als je dan een sterke voorbereidingscampagne speelt en zoals tegen Dynamo Moskou kan uitblinken, dan ga je toch denken : misschien kan ik dat niveau wel aan ? ! De coach vraagt alleen dat ik in aanval meer de bal opeis, maar dat komt nog wel. Voorlopig vind ik dat er genoeg spelers in onze ploeg staan die gemakkelijk kunnen scoren.”

Als het over de huidige ploeg van Oostende gaat, glundert Van der Jonckheyd. “Hopelijk pakt Oostende dit jaar een prijs. Want wij zitten hier nu wel heel de tijd over mij te praten, maar basketbal blijft een ploegsport. Een trofee behalen met Oostende zou mooi zijn. Ik denk dat we klaar zijn om de strijd aan te gaan met Charleroi. De kern is evenwichtiger samengesteld en de sfeer is optimaal. Het was ook de bedoeling om over een kern van tien evenwaardige spelers te beschikken, zodat de coach beter kan roteren en de tegenstander ons moeilijker kan inschatten. Charleroi is sterk, maar wij geloven erin, anders begin je er beter niet aan ( brede glimlach).”

Het moge duidelijk zijn dat deze twintiger aan een nieuwe bladzijde in zijn levensverhaal begonnen is. Eentje dat hij met enthousiasme leest : “Een nieuw seizoen, een basisplaats en veel vertrouwen… Ik zie het helemaal zitten.”n

door Matthias Stockmans

‘Mijn vader kwam bijna altijd naar mij kijken. Zijn aanwezigheid in de zaal mis ik als basketbalspeler het hardst.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content