Hamburg is na Berlijn de op een na grootste stad van Duitsland. Het beschikt eveneens over de belangrijkste zeehaven van het

land. De Noord-Duitse handelsstad ligt aan

de rivier de Elbe en maakt geen deel uit

van een deelstaat, maar is sinds 1819 een

vrije stad. Hamburg vormt dan ook het zenuwcentrum van de Duitse economie.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog sneuvelden er bij bombardementen zelfs veertigduizend personen, tot op vandaag het grootste bloedvergieten ooit.

Hamburg wordt door veel Duitsers omschreven als een van de meest moderne en innoverende steden. Ook de voetbalclubs willen zich graag onderscheiden met hun speciale karakter. Huidig tweedeklasser FC Sankt Pauli toont graag zijn rebelse imago en wordt aangezien als een cultclub die kan rekenen op een bijzonder grote aanhang.

De grootste club van de stad, Bundesligaploeg HSV, beschikt dan weer over een apart ritueel. Want na de opwarming weerklinkt bij elke thuiswedstrijd steevast het liedje ‘Hamburg, meine (Fussbal-)Perle’ van Lotto King Karl, met daarbij de woorden “Hamburg, mijn parel, jij wondermooie stad. Je bent mijn huis en mijn leven.”

Ook al klopt dit niet meer volledig met de

realiteit, toch blijft HSV zich nog altijd

beschouwen als de topclub die het was in

de jaren tachtig. Trots is op zijn plaats,

want Hamburger SV is de enige ploeg in

de geschiedenis van het Duitse profvoetbal (sinds 1963/64) die nooit degradeerde.

Toch scheelde het in mei niet veel.

Want na een teleurstellende zestiende plaats – de slechtste positie ooit in de clubgeschiedenis – moest de ploeg van coach Mirko Slomka via een dubbel barrageduel tegen Greuther Fürth met veel gebibber (0-0, 1-1 op verplaatsing) zijn plekje op het hoogste niveau veiligstellen.

Nochtans blijft HSV, dat in 1987 met de beker zijn laatste trofee veroverde, deel uitmaken van de Europese top twintig qua omzetcijfer. In het seizoen 2012/13 genereerde de ex-werkgever van Gerard Plessers, Daniel Van Buyten, Emile Mpenza, Vincent Kompany en Vadis Odjidja nog 134,5 miljoen euro aan inkomsten.

Als een dinosaurus met meerdere levens wordt HSV voorgesteld, opgehangen aan het beeld van enkele oud-bekenden. Zo is er clubicoon Uwe Seeler, speler van het jaar in 1960, 1964 en 1970, die zijn hele loopbaan voor de Noord-Duitsers uitkwam en in 1961 een aanlokkelijk voorstel van Inter weigerde. Of Günter Netzer, die eind jaren zeventig een modern management installeerde en drie titels plus de Europacup 1 (in 1983) binnenhaalde. Onder andere dankzij succestrainer Ernst Happel (vanaf 1981), die in zes jaar tijd voor de meeste prijzen op het HSV-palmares zorgde.

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content