Dat je ook zonder een goeie voorbereiding een groot toernooi kan winnen, toonden de Denen op het EK in 1992. Tien dagen voor de start werden de spelers uit hun vakantieoord gehaald. Met een stijl die haaks stond op het mooie voetbal van weleer werden ze Europees kampioen.
Het is 31 mei 1992 wanneer de telefoon rinkelt ten huize van Richard Möller Nielsen in het Deense kuststadje Ebeltoft. De Deense bondscoach heeft samen met zijn vrouw besloten dat ze die zomer een nieuwe keuken laten installeren. Möller Nielsen heeft toch tijd zat. Denemarken eindigde in de EK-kwalificaties als tweede na Joegoslavië, en in die tijd plaatsten alleen de groepswinnaars zich voor de eindronde. Er gaan wel geruchten dat Joegoslavië uit het toernooi geweerd zou worden, omdat de burgeroorlog in dat land hardnekkig losbarst. In dat geval zou de nummer twee uit de groep, Denemarken, opgevist worden.
Wanneer hij de telefoon opneemt, heeft Möller Nielsen de Deense voetbalbond aan de lijn. Dat kan goed of slecht nieuws inhouden.
Het slechte nieuws kan zijn dat de Denen op zoek gaan naar een nieuwe bondscoach. Tenslotte heeft Möller Nielsen de verhoopte kwalificatie gemist, en dat met voetbal dat niet langer tot de verbeelding sprak. Geconfronteerd met het afhaken van de grote sterren van Denemarkens briljante team, die met hun ongebreidelde aanvalsdrift de beste resultaten met het mooiste voetbal afwisselden met enkele smadelijke nederlagen, verandert hij de tactische aanpak. Afgelopen met sierlijk, dominant voetbal, tijd voor de snelle omschakeling vanuit een stevige organisatie achterin. Dat leidt tot een conflict met de beste Deense voetballer van het moment, een van de laatste overgebleven sterren van het team dat op het EK 1984 en het WK 1986 furore maakte. Michael Laudrup, intussen dé patron in het Barcelona van Johan Cruijff,houdt vast aan de succesformule waarmee Denemarken zichzelf op de wereldkaart geplaatst had. De oudste van de broers Laudrup had geen zin om zijn voetbalprincipes te verloochenen.
Uiteindelijk houdt Laudrup tijdens de kwalificatieronde de eer aan zichzelf en neemt afscheid van de nationale ploeg. Op dat moment heeft Denemarken nog uitzicht op kwalificatie. Het moet zijn laatste match op 13 november 1991 thuis winnen van Noord-Ierland, én hopen dat groepsleider Joegoslavië in Wenen onderuitgaat tegen Oostenrijk. Denemarken wint, maar Joegoslavië ook.
Richard Möller Nielsen herinnert zich dat niet iedereen binnen de Deense federatie achter hem stond toen er een opvolger werd gezocht voor de legendarische bondscoach Sepp Piontek. In de Berlingske Tidene stonden de namen van de mogelijke opvolgers: Tomislav Ivic, Sven-Göran Eriksson, Otto Rehhagel en Jupp Heynckes.Tot de Dansk Boldspil-Union iedereen verraste en op een persconferentie Horst Wohler als nieuwe bondscoach aanstelde, een 40-jarige Duitser die net één jaar trainer was van de toenmalige Duitse eersteklasser Bayer Uerdingen. Eén detail had de Deense bond over het hoofd gezien. Wohlers contract liep nog een jaar, en Uerdingen was niet van plan om hem zomaar gratis te laten gaan. Met het schaamrood op de wangen vroeg de Deense bond dan maar aan Richard Möller Nielsen, de assistent van Piontek en ex-coach van het olympisch team, of hij de job niet wilde overnemen.
Wanneer Möller Nielsen op die 31e mei de telefoon neerlegt, roept hij zijn vrouw. Het slechte nieuws: die nieuwe keuken zal nog even moeten wachten. Het goeie nieuws? Of hij alsjeblieft zo snel mogelijk een valabele selectie spelers bijeen kan krijgen voor het toernooi dat tien dagen later in Zweden van start gaat? Want Denemarken neemt de plaats van Joegoslavië in. De UEFA volgt de boycot van Joegoslavië door de Verenigde Naties, één dag eerder uitgeroepen.
STRANDJONGENS
Het eerste wat Richard Möller Nielsen zich afvraagt, is waar al zijn spelers uithangen. ‘Dat we allemaal van het strand gehaald werden, klopt niet’, zegt Peter Schmeichel daarover. ‘We trainden nog wat na, en we hadden vaag iets opgevangen dat we misschien toch nog naar Zweden zouden kunnen.’ Sommige spelers liggen wel degelijk al op het strand, andere zijn hun reis aan het boeken. Aanvaller Henrik Larsen staat op het punt om twee weken naar Griekenland te vertrekken, wanneer hij een telefoontje krijgt. Hij besluit zijn boeking te veranderen en opteert voor een reis naar Kreta na de derde poulewedstrijd. Uiteindelijk zal hij ook die moeten annuleren.
Brian Laudrup,die eerst samen met zijn broer afhaakte, maar op het eind van de kwalificaties in de selectie terugkeerde, maakt zich na een slopend seizoen met Bayern München op om met vakantie te gaan wanneer zijn vrouw hem bij thuiskomst – het gebruik van gsm’s was nog niet ingeburgerd – zegt dat hij naar het EK moet. Hij denkt eerst aan een grap.
Kim Vilfort heeft andere zorgen. Zijn 7-jarige dochter Lene heeft leukemie en is er erg aan toe. Vilfort zal tijdens het EK op en neer reizen tussen Denemarken en Zweden. Hij mist de belangrijke derde groepsmatch tegen Frankrijk, maar wordt door zijn familie toch weer naar het toernooi gestuurd. Zijn dochter haalt het niet. Ze overlijdt een paar weken na het EK.
DE PREHISTORIE
Van het Deense team wordt niet veel verwacht, en niet alleen door de overhaaste afreis. Denemarken zit al een paar jaar in een dip, en dat is een probleem voor een land waar iedereen de succesvolle tijden nog vers in het geheugen heeft. De aanzet tot die succesvolle periode wordt gegeven in 1979.
1979 is het jaar nul in het Deense voetbal. Op dat moment beslist biergigant Carlsberg een flinke financiële injectie aan het Deense voetbal te geven. Dat houdt in: een semiprofessionele competitie in plaats van het zuivere amateurgedoe, en het aanduiden van een voltijds betaalde bondscoach.
Tot 1979 is het Deense nationale team een stelletje amateurs, geleid door parttimebondscoach Kurt Nielsen, die thuis niet eens een eigen telefoonnummer heeft en alleen bereikt kan worden op het vaste nummer van het secretariaat van de club in het stadje waar hij woont.
Nielsenmaakt het zichzelf en de internationals als bondscoach niet moeilijk. Zijn tactiek tegen Italië? ‘Ga maar naar buiten en klop die spaghetti’s!’ Voor een interland tegen Zweden zet hij de ploeg op het tactisch bord, geeft korte richtlijnen en vraagt of er nog opmerkingen zijn. Die zijn er zeker. Een van de spelers wil weten waarom er maar tien namen op het bord staan, en waarom kapitein Henning Munk Jensen er niet bij staat.
Nochtans zitten de meeste internationals al een aantal jaren bij de toenmalige Europese topclubs. Frank Arnesen bij Ajax, Benny Nielsen en Morten Olsen bij Anderlecht, terwijl Allan Simonsen in 1979 van Borussia Mönchengladbach naar Barcelona verhuist. Doelman Birger Jensen keepte twee Europabekerfinales met Club Brugge en Preben Elkjær Larsen speelde bij Lokeren, een jaarlijkse vaste waarde in de Europabeker. De internationals beschouwen een interland als een welgekomen adempauze om familie en vrienden terug te zien. Bij thuiswedstrijden is de match bijzaak, daarna zakt men massaal af naar de Tordenskjold, een nachtclub in Kopenhagen, door de spelers omgedoopt tot clubhuis.
De nieuwe trainer wordt de Duitser Sepp Piontek,ooit een beenharde verdediger bij Werder Bremen, later trainer bij Bremen, Sankt Pauli en de nationale ploeg van Haïti.
Piontek erft in Denemarken geen winnend team, maar een echte caféploeg, die ook nog eens niet op hem zat te wachten. De eerste reactie van Preben Larsen is er een van ongeloof: ‘Toch geen Duitser, zeker?’
Piontek legt 60.000 kilometer per jaar af in een tijd zonder gsm of internet en zucht weleens dat hij zich, om minder afstanden af te leggen, beter in Luxemburg had gevestigd, dat dichter bij België, Nederland en West-Duitsland lag, waar de meeste internationals hun brood verdienden. Dat hij in twee maanden Deens leert, geeft hem wel een stuk extra krediet. Maar dat de internationals wedstrijden van de nationale ploeg als vakantie-uitstapjes beschouwen en verliezen normaal vinden, ergert Piontek mateloos. Tijd om in te grijpen. Zo negeert hij Denemarkens beste keeper. Dat de nieuwe bondscoach een topper als Birger Jensen, die hij te eigenzinning vindt, thuislaat, maakt indruk op de spelers. De andere keepers komen uit de eigen competitie, haast als enige internationals. Ole Qvist houdt van zijn job als politieman in Kopenhagen, en Ole Kjær vindt van zichzelf dat hij niet goed genoeg is voor het buitenland.
Wanneer de resultaten slecht blijven, verhuist Piontek het logeeradres bij thuismatchen van het idyllische Hotel Marina met uitzicht op zee naar Idrættens Hus, het spartaans ingerichte sportcomplex van de Deense sportfederatie. Op de kamers is geen tv of telefoon. Om naar huis te bellen moeten de spelers aanschuiven aan één centraal telefoontoestel in de hal, dat met muntjes werkt. Pionteks boodschap is duidelijk: ‘Als jullie vrijheid willen naast het veld, moet je eerst resultaten halen op het veld.’
Dat lukt pas echt in een wedstrijd tegen Italië, dat in 1981 met 3-1 wordt geklopt in Kopenhagen, al brengen de Italianen acht spelers in de basis die een jaar later op het WK de wereldtitel zullen vieren. De Denen krijgen als beloning vrij tot twee uur ’s nachts. Wanneer een deel van de selectie om drie uur nog niet terug is, trekt Piontek zelf naar discotheek Tordenskjold. Hij treft er tot zijn verbazing ook het deel van de selectie aan dat netjes terug was om twee uur, maar meteen weer door het raam van hun kamer naar buiten kroop, terug richting stad. Hij tikt een international op de schouder die op de dansvloer met een schone staat te slowen. Hij ziet nog een andere gezellig aan twee vrouwen frunniken op een bank. Een derde ziet de bondscoach, denkt dat die hem niet opgemerkt heeft en verstopt zich op het toilet, tot Piontek hem luid op de deur kloppend sommeert om naar buiten te komen.
Het verhaal van de bondscoach die zelf zijn spelers uit de discotheek haalt, heeft impact. Het gevolg? De Denen plaatsen zich voor het EK 1984 en het WK 1986 en verbazen de wereld met prachtig voetbal, gebaseerd op het totaalvoetbal dat enkele internationals in Nederland hadden opgepikt van ene Johan Cruijff. De mythe van het Danish Dynamite is geboren, nadat een fan een wedstrijd won met de beste slogan om de nationale ploeg te steunen. De winnaar? ‘We are red, we are white, we are Danish Dynamite!’
MINIGOLF
Niet alleen met de nationale ploeg zijn de Deense internationals succesvol. In totaal winnen de spelers uit Pionteks team in het buitenland samen 75 prijzen, waaronder 40 landstitels in verschillende landen, en vier Europabekers. Maar na 1986 is het gedaan met het succes. Eén na één haken de sterkhouders af, en op de volgende toernooien gaan de Denen – als ze zich al plaatsen – er snel uit.
Zo komt het dat van het geïmproviseerde Deense team vakantiegangers dat naar Zweden afreist, amper iets verwacht wordt. Liefst 13 van de 20 EK-gangers komen uit de eigen Deense competitie. Van het team dat op het WK 1986 de wereld verbaasde met prachtig voetbal, blijven slechts twee spelers over: Henrik Andersen,ex-Anderlecht, nu FC Köln, en John Sivebæk,bankzitter bij AS Monaco.Wat een contrast met de gouden Deense generatie van het EK 1984 en WK 1986 die voor drie kwart spelers bevatte uit hoog aangeschreven buitenlandse competities. Morten Olsen, Preben Larsen, Klaus Berggreen, Frank Arnesen, Søren Lerby, Jens Bertelsen, Kenneth Brylle, Jan Mølby, Allan Simonsenen Jesper Olsen zijn er niet meer bij, en Michael Laudrup blijft bij zijn voornemen om zich te concentreren op Barcelona.
De Denen nemen zich voor drie wedstrijden het beste van zichzelf te geven. Denemarken begint tegen Engeland, speelt vervolgens tegen Zweden en sluit de groepsfase af tegen Frankrijk, dé grote favoriet.
De openingswedstrijd tegen Engeland eindigt op een scoreloos gelijkspel. De Denen zijn in hun nopjes: ze hebben al één punt meer dan ze in het hele toernooi dachten te behalen. De tweede wedstrijd verliezen ze van thuisland Zweden (2-0), maar omdat in de andere wedstrijd Engeland en titelfavoriet Frankrijk gelijkgespeeld hebben, gaan de Denen bij winst zelfs naar de halve finales.
Wanneer de spelers de dag voor de beslissende match tegen Frankrijk met de bus van de training terugrijden naar het hotel, ziet Henrik Larsen een wegwijzer voor minigolf. Of de spelers geen partijtje minigolf mogen spelen? Richard Möller Nielsen kan zich achteraf niet meer herinneren waarom hij ‘ja’ zei, maar denkt: ach ja, waarom ook niet?
De spelers, verrast door het positieve antwoord, zijn blij als kinderen op schooluitstap, terwijl een aantal kilometer verderop de Fransen stijf van de stress aftellen naar de wedstrijd die ze niet mogen verliezen. ‘We konden niet geloven dat de trainer had toegestemd voor dat minigolf’, zegt Brian Laudrup later over het uitstapje. ‘We amuseerden ons en dachten niet eens aan die match tegen Frankrijk.’
Een dag later wint Denemarken met 2-0. Goals van Henrik Larsen en invaller Lars Elstrup, de spits van Odense en voorheen Feyenoord en Luton Town die een jaar later een andere weg inslaat. Hij wordt lid van Keef Elstring, een boeddhistische groep, de Deense versie van Hare Krishna, en verandert zijn naam in ‘Darando’,’De Rivier die Stroomt’. ‘Het leven werd steeds donkerder om me heen’, zal hij later zijn verrassende keuzes uitleggen in een gesprek met de Nederlandse Volkskrant. ‘Ik was bang, ook voor mezelf. Ik wilde vluchten naar een plaats waar ik gelukkiger zou zijn.’ In 1999 verlaat hij na zes jaar de sekte. Even keert hij terug in het voetbal, maar wendt zich dan weer af: ‘Mensen idealiseren dat leven, maar het is een schijnwereld.’ De jaren daarna predikt hij op straat.
Twee dagen voor de halve finale tegen regerend Europees kampioen Nederland ziet Lars Elstrup, die in 1992 nog aardse genoegens kan smaken, op de terugweg met de bus van de training een Burger King. Mogen de spelers misschien een Whopper eten? In 1992 is sportdieet nog geen bekend begrip, en terugdenkend aan het succes van het eerdere uitstapje geeft de bondscoach weer toe. Op de terugweg stinkt de bus naar hamburgers, maar hebben de spelers een goed, zij het ook erg voldaan gevoel.
Het wordt een moeilijke wedstrijd. Denemarken leidt met 2-0, maar verliest in de slotfase Henrik Andersenmet een vreselijke blessure. Voor Andersen, die eerder van Anderlecht naar FC Köln is verhuisd, betekent dat het einde van zijn loopbaan. Eigenlijk is ook John Sivebæk geblesseerd, maar met de vervanging van Andersen wisselde Denemarken al voor de derde keer. Dus wordt Sivebæk aangemaand om vooraan wat in de weg te gaan strompelen. Met tien en een halve speler moet Denemarken in extremis een gelijkspel toestaan.
Terwijl de Denen zich voortslepen, zit aan de andere kant van de oceaan in een bar in New York een Deen bij de telefoon. Michael Laudrup houdt het niet meer uit en heeft zijn vader gebeld die hem met een flink gepeperde telefoonrekening op de hoogte houdt van het verloop. Wanneer de verlengingen uitmonden in penalty’s en Marco van Basten mist waarop Kim Christofte scoort en Denemarken zich plaatst voor de finale, stoot Laudrup bij het juichen zijn glas om.
Zo krijgt regerend wereldkampioen Duitsland in de finale niet het verwachte Nederland maar outsider Denemarken tegenover zich.
VROUWEN
Drie dagen voor die wedstrijd zoekt een van de spelers opnieuw de bondscoach op. Door de onverwachte successen willen de vrouwen van de spelers graag de finale bijwonen in Stockholm, maar alle hotels zitten vol, inderhaast geboekt door enthousiaste Deense fans die iets meer geloofden in de goede zaak dan de spelers en hun echtgenotes. Richard Möller Nielsen voelt hem al komen.
Of de spelersvrouwen gewoon in het spelershotel mogen slapen?
Zo komt het dat een breed lachende, knipogende en uitgelaten Deense spelersselectie naar de finale vertrekt. Tot hun verbazing komen ze in de eerste helft voor met een goal van John Jensen. In het Deense kamp en daarbuiten ontdekt men die dag een nieuwe held. Doelman Peter Schmeichel, dan nog gewoon keeper van Brøndby, ranselt alles uit zijn kooi. De Duitsers zetten aanval na aanval op, maar stoten telkens op Schmeichel. ‘Scoort Duitsland, verliezen we die match’, zegt kapitein Lars Olsen,een van de zeven EK-gangers die in het buitenland aantreden. Na het EK zal hij overstappen van Trabzonspor naar het goed betalende FC Seraing van Gérald Blaton, geleid door Georges Heylens.
‘Geen sprake van dat we mogelijke verlengingen hadden kunnen overleven’, weet Brian Laudrup zeker. Net wanneer Denemarken dreigt te begeven, scoort Kim Vilfort, die een paar weken later zijn dochtertje zal moeten begraven, een tweede goal. Denemarken is Europees kampioen!
Op de terugweg neemt Kim Christofte, die tegen Nederland de beslissende penalty trapte, in Kopenhagen een taxi naar huis. De taxichauffeur vertelt hem dat hij voor het toernooi 1000 kronen (zo’n 130 euro) had ingezet op eindwinst van de Denen die toen vijftig tegen één stonden. Hij heeft net de vakantie van zijn leven geboekt. Natuurlijk moet Christofte de taxirit niet betalen, wuift de man de bankbiljetten weg. Maar de speler staat erop wel te betalen.
Möller Nielsen kan eindelijk zijn keuken vernieuwen. Een vakman biedt hem aan dat voor hem te doen, helemaal gratis, met het materiaal dat de bondscoach zelf mag uitkiezen, ongeacht wat het kost. Richard Möller Nielsen bedankt de man van harte, maar staat erop alles zelf te betalen.
Möller Nielsen zal Denemarken na het EK 1996 in Engeland verlaten, coacht dan nog Finland en Israël en overlijdt in februari 2014. Gevraagd naar de sleutel van zijn succes in Zweden, zegt hij: ‘Er hebben drie factoren een rol gespeeld: het minigolf, de hamburgers en de vrouwen. Dat werkte wonderwel, dus vond iedereen me geniaal. Maar als het verkeerd gelopen was, hadden diezelfde mensen gezegd: wat een amateur! Hoe kan hij ze laten minigolfen, hamburgers eten of met hun vrouwen slapen in plaats van ze te laten trainen? Het was geen wetenschap, het was puur toeval.’
DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO’S BELGAIMAGE
‘Als het verkeerd was gelopen, had iedereen gezegd: wat een amateur, die trainer.’ – RICHARD MÖLLER NIELSEN
Denemarken moet zonder zijn beste speler naar het EK. Michael Laudrup had geen zin om zijn voetbalprincipes te verloochenen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier