Van het oefenterrein naar het clubhouse, van het bos naar het themacafé, van het sportcomplex naar het hotel : Sport/Voetbal Magazine snoof een week lang de zweetgeur op bij Anderlecht, RC Genk en Standard.

Anderlecht

Het giet oude wijven boven Neerpede wanneer om kwart over tien Yves Vanderhaeghe en Olivier Deschacht de parking opstuiven, een kwartier te laat : wateroverlast op de snelweg ! Aan de ingang van de overdekte zaal verdringen een tiental dappere fans zich onder een paar paraplu’s om een glimp op te vangen van de spelers die binnen hun loopoefeningen afwerken, mét hartslagmeter. Terwijl iedereen de loopschoenen voor voetbalschoenen ruilt, moeten Vanderhaeghe en Deschacht op hun beurt de zaal in. ’s Anderdaags zorgt Anderlecht voor een primeur : dan worden sprintoefeningen afgewerkt waarbij de snelheid van de spelers tussen vertrekpunt en aankomst net als bij auto’s geflitst wordt. Of er superboetes vielen wegens overdreven snelheid, werd niet meegedeeld.

Negenentwintig spelers betreden het veld wanneer de eerste bliksemschicht de hemel verlicht. Walter Baseggio slaat even een praatje met de fans in de tribune. Daniel Renders leidt de opwarming, afwisselend in het Frans en het Nederlands. Er wordt al gauw stevig getackeld, dit is geen gezondheidswandeling. Marius Mitu glijdt een paar keer weg. In de tribune noteert een trainer zorgvuldig alle oefeningen. Wedden dat de spelers van Ganshoren straks deze oefenstof te verwerken krijgen ?

Na twee uur stevig doortrainen trekken de spelers weer de loopschoenen aan en snellen het oefencomplex uit, naar de vijvers. Anthony Vanden Borre keert als eerste terug. Hij voelt zich niet goed. Om half één start Charly Musonda het busje om de hijgende spelers terug naar het stadion te voeren. Waar is de tijd dat Morten Olsen ’s voor en na training van het stadion naar Neerpede en weer terug liep, heen en weer vier kilometer extra ?

Bij het verlaten van het terrein wordt Vincent Kompany aangeklampt voor een interview. Liever niet, zegt hij vriendelijk maar beslist. “Voor de competitiestart geef ik er geen meer. Ik wil niet elke dag mezelf in de krant lezen.”

In het clubhouse eet manager Herman Van Holsbeeck mee met de technische staf. Zijn gezicht staat op bezorgd. Anderlecht last een kleine persstop in, want het wil absoluut met Bart Goor op trainingskamp. En het zal nog lukken ook, want later op de week komt er dan toch een einde aan de impasse en tekent Goor voor drie seizoenen bij paars-wit. Naast zijn sportieve inbreng rekent Anderlecht op Goor om de teamspirit te smeden, samen met Vanderhaeghe. Van Holsbeeck : “Kijk eens naar dit verzamelde talent op het veld. Niemand in België doet beter, maar het hing niet samen.” In dat opzicht vroeg Anderlecht zich geen seconde af of het wel drie dagen van de voorbereiding moest besteden aan een weekendje teambuilding. Die drie dagen leverden de trainer naar eigen zeggen drie maanden winst op qua teambuilding. Benieuwd of zich dat straks ook op het veld vertaalt.

Na het middageten begroet Laurent Delorge in het clubhouse even zijn supporters, te herkennen aan de shirts met zijn nummer (19) en naam ( Lorgke). Kompany geeft iedereen zonder uitzondering vriendelijk een hand. Jan Van Steenberghe vraagt uitbater Steve om de muziek van Coldplay wat harder te draaien. Walter Baseggio licht zijn sportieve situatie toe naar de pers : ja, hij heeft een bod van Stoke City, maar terwijl hij het vertelt, ziet hij als middenvelder de ballen al over zijn hoofd vliegen. Er is vage interesse uit Italië, maar Torino en Genoa weten pas op 15 juli of ze nog geld te besteden hebben. Standard ? “Ik zeg tegen niemand neen.” Maar wanneer hij vertelt hoe hij na de competitie naar Italië trok om er twee eindrondewedstrijden van zijn favoriete club Napoli in derde klasse te volgen voor zeventigduizend toeschouwers, blinken zijn ogen. Napoli greep naast de promotie, maar als het straks door de financiële problemen van andere ploegen toch nog in tweede geraakt, wil Walter er desnoods te voet naartoe.

Om kwart voor drie wordt er weer getraind. Kompany laat zich bij de opwarming afzakken om even met Akin te praten. Anderlecht is in zijn nopjes met de Turkse spits, in Duitsland gekweekt als voetballer en dus heel gedisciplineerd. Vervolgens wordt er voor het oog van dubbel zoveel toeschouwers als die ochtend (40) scherp op balbezit gespeeld. Natuurlijk doet Vercauteren mee, grijnzend jent hij zijn spelers, stuurt een ziekenhuisbal die Christian Wilhelmsson nooit kan controleren, en grijnst dan : “Slechte defense, Chippen !” Om kwart over drie komt secretaris-generaal Philippe Collin even kijken. Van Holsbeeck gaat naast hem zitten in de tribune. Zou het soms over Goor en Silvio Proto gaan ?

Om kwart over vier fluit Vercauteren af, vandaag is er vier uur flink doorgetraind. Na afloop vergelijkt Delorge in het clubhouse Anderlecht met Lierse. “Hier moet je alleen aan voetballen denken, niet eens achter je geld aanlopen.” Onwennig voelt hij zich niet. Hij deelt de kamer met Mitu, kent Baseggio nog van bij de beloften. “Ik kwam hier drie jaar geleden trouwens al eens testen.” Toen moest Anderlecht hem niet, nu betaalde het een transfersom.

Meldt Anderlecht zich niet, dan voetbalt hij nu bij Twente : “Die waren heel concreet, ze waren twee jaar geleden ook al eens geïnteresseerd. Als flankspeler krijg je in Nederland extra veel ruimte, maar hier kan ik meedoen aan de Champions League. Dat geeft de doorslag.” Of dat als titularis gebeurt ? Daar wil Delorge niet over nadenken, evenmin over de positie die hem wacht. “Daar beslist de trainer over. Ik ben al content hier te zijn. Toen ik jong was, had ik nooit gedacht dat ik ooit profvoetballer zou worden.” Wel ligt het ritme op training een flink stuk hoger. “Het moet iets rapper gaan, je krijgt minder tijd om na te denken.” De volgende dag neemt Vercauteren hem apart om tien minuten individueel te trainen op zijn zwakke linkervoet. Voor een plek op de linkerflank lijkt hij nog niet klaar.

RC Genk

In het Fenixstadion is iedereen vrijdagmiddag druk in de weer met de voorbereiding van de fandag. Op de parking staat een hele kermis klaar, voor de ingang van het stadion staan de overdekte tentjes waar de spelers na de zaterdagtraining handtekeningen gaan uitdelen aan de acht à tienduizend fans die op het evenement afkomen. In het themacafé vergaapt een kleine honderd man zich aan de Tourverslaggeving op een reuzenscherm. Op het secretariaat meldt zich iemand met de pakjes voor de hostesses, terwijl duivel-doet-al Eric Gerits nog even centrale gast István Brockhauser moet afhalen.

Aan het bijveld waar derdeklasser SK Tongeren zijn thuiswedstrijden afwerkt zijn vijf vrijwilligers in de weer om de zitjes schoon te vegen. Even over half drie slaan op het oefenveld de sproeiers aan. Eén minuut later wandelen 25 spelers het veld op, met trainer Hugo Broos voorop. Er is geen bal te zien, dit wordt lopen. Na een opwarmingsrondje wordt een kwartier intensief gewerkt op een kleine ruimte, waarna de kern een flink half uur het bos intrekt voor een duurloop. De meeste van de 40 toeschouwers druipen af. Na een kwartier moet Seyfo Soley geblesseerd afhaken, maar hij poseert toch nog vriendelijk voor een foto. Om half vier werken de resterende spelers in drie groepen nog een kwartiertje intensieve oefeningen af. Daarna mogen ze even rusten, want ’s avonds wacht nog een oefenwedstrijd op Patro Maasmechelen. Even steekt Jan Moons tussen twee oefeningen door zijn broek af : geleerd van René Vandereycken ?

Op Maasmechelen treedt Genk aan met één spits : Kevin Vandenbergh scoort twee keer, maar laat ook een paar enorme kansen onbenut. Wanneer Hugo Broos hem daar op attendeert, toont Vandenbergh dat hij niet op zijn mond is gevallen. Broos : “Hij zei me dat hij nu nog niet scherp staat, maar over drie weken wel. Ik zal dat onthouden.”

Hoe hij tactisch gaat spelen, weet Broos nog niet. “Behalve dat ik achteraan vier man op een lijn houd. Voor de rest is nog tijd genoeg, we zijn pas begonnen. De eerste echte test is gepland tegen Willem II.” Liefst wil hij er nog een spits bij. Niet dat Paul Kpaka weg moet : “Hij is zeker te gebruiken, maar geen vijftien wedstrijden. Want hij is een counterspits, Genk speelt niet zoals Germinal Beerschot.”

Broos spreekt namens veel van zijn collega’s wanneer hij vaststelt dat de tijden veranderd zijn. “Vroeger trok je de voorbereiding in met spelers met wie je het seizoen zou aanvatten. Nu mag je al blij zijn als je onderweg niet nog een paar man verliest. Iedereen wordt wakker op 15 augustus, veertien dagen voor het einde van de transfers. Dan willen sommige clubs plots nog gauw van bepaalde spelers af, en willen andere clubs er nog gauw één bij.” Niet dat hij moet wachten tot iemand vertrekt eer er ruimte is voor een nieuwe speler. “Mij is verzekerd dat die twee zaken los staan van elkaar, maar het helpt natuurlijk wel mocht er iemand vertrekken.”

Op weg van de kleedkamer naar de uitgang slaat voorzitter Jos Vaessen Orlando Engelaar op de buik. Engelaar lacht : “Mijn buikspieren zijn in orde, hoor.” Nu nog even de conditie aanscherpen. De spelers zelf hebben nog niet echt zicht op wat er op het veld verandert onder de nieuwe trainer. Er wordt meer druk naar voor gezet, zegt Koen Daerden, meer aandacht besteed aan het korte werk op training, maar eerst moet het zware werk nog komen. Vat hij het seizoen aan met Genk ? Daerden : “Natuurlijk.”

Standard

“Of het klopt dat Standard hier logeert en waar ze trainen ?” De receptioniste van het chique Radisson SS hotel, aan de rand van Spa, kijkt strak : “Daar mag ik u niets over zeggen. Wij geven geen informatie over onze gasten.” In dat soort hotel logeren de Rouches tijdens hun stage. Prijs voor een standaardkamer ( chambre standard, symbolischer kan niet) : 170 euro. Duurder kan ook.

Drie kilometer bergafwaarts, net op de splitsing naar het stadje Spa voert een weg naar links. Een kilometer verderop ligt in de bossen het Adeps-sportcomplex van La Fraineuse. Helemaal bovenaan kijkt het ruime terras van een mooi kasteel uit op een perfecte grasmat met atletiekpiste. Verdeeld in twee groepen oefenen 24 Rouches op stilstaande fases en voorzetten langs de flank. Op de zieke Sambegou Bangoura na is iedereen er. Bangoura mag de voorbereiding én een plek in de basiself bij de seizoensstart op zijn buik schrijven. Jammeren doen de Rouches daar niet over. Een blik op het veld leert genoeg. Kan Standard deze kern bijeenhouden, dan gaat het voluit voor de titel.

Vedran Runje en Ivica Dragutinovic lopen rondjes op de piste. Bijna honderd toeschouwers, de helft van gisteren, kijken aandachtig toe. De meeste zijn hier met vakantie. Er wordt Nederlands gesproken, er zijn fans uit Ath. Spa is al sinds de achttiende eeuw een gerenommeerd vakantieoord. Eerst bij koningen en notabelen, die het stadje de bijnaam ‘Café de l’Europe’ opleverde, nu ook de gewone man. De toon onder de fans is ook na het missen van Europees voetbal niet bitter. Niemand wordt uitgejouwd. Dit is nog altijd la Famille des Rouches, trots op wat ze op het veld zien.

Na een uur en tien minuten is het afgelopen, er is vanavond nog een wedstrijd. “Wie wil stoppen, mag gaan, wie nog wat op doel wil trappen, mag bij mij blijven”, roept de nieuwe assistent-trainer Stéphane Demol. Tien minuten duurt het vooraleer iedereen op de bus zit. Alleen Milan Rapaic, Aleksander Mutavdzic, Jonathan Walasiak en de drie jongeren die straks na de stage terugkeren naar de beloften kunnen ongehinderd passeren. Eric Deflandre gaat als de eerste op de foto met de fans, Runje volgt. Ook de nieuwe trotse kapitein Sergio Conceiçao deelt lachend handtekeningen uit. De fans roepen Demol. Het laatst raakt Dominique D’Onofrio weg. De trainer moet nog even op de foto met de twee honden van een Limburgs koppel. Vervolgens neemt hij plaats achter het stuur van de bestelwagen met trainingsmateriaal, met Demol als copiloot. Dominique D’Onofrio kent de weg, dit is het derde opeenvolgende jaar dat Standard hier resideert.

Na het middagmaal is er om één uur het dagelijkse point presse. Gedurende de stage mag elke speler via perschef Frédéric Leidgens maximaal twee keer gesolliciteerd worden voor een interview. Vandaag schuiven drie journalisten aan. Aan de bar roepen de spelers ongeduldig om een ober, het is tijd voor hun koffie.

Dominique D’Onofrio nipt van zijn petit café, in gezelschap van zijn vernieuwde technische staf, met Guy Namurois als enige overlevende van vorig jaar. Naast Demol zijn Frans Masson en Claude Dardenne nieuw. “Sterke persoonlijkheden. Ik wilde dat ook, ik werk het liefst samen met andere persoonlijkheden. Ook bij de spelers. Met sterke karakters geraak je het verst. Op voorwaarde dat ze allemaal in dezelfde richting gaan.”

D’Onofrio heeft er weer zin in. Geen enkele speler klampte hem aan over zijn onverwachte terugkeer, “net zomin als niemand me opbelde nadat ik mijn afscheid aankondigde. Ik heb ook niets toegelicht, evenmin als de club. Waarom ook ? Iedereen had tijd nodig om de ontgoocheling van vorig jaar te verwerken, nu zijn we weer aan de slag. Terugkijken op wat vorig jaar gebeurde, is niet meer aan de orde.”

Hij kon kiezen tussen een contract als hoofdtrainer voor één jaar of een voor twee jaar in een nieuwe functie als rechterhand van Michel Preud’homme. “Met de garantie dat ik, na het hoofdtrainerschap, altijd terechtkan in die andere functie. Pour le bien du Standard, j’ai accepté comme entraîneur. ” Is dat ook pour le bien de Dominique D’Onofrio ? De trainer grinnikt : “Dat weet ik pas straks.”

De fysieke tests waren redelijk goed. “Sommigen hadden twee of drie kilo overgewicht, lang niet zoveel als een paar jaar geleden.” Hij merkt een zeker enthousiasme bij de spelers, is verrast door de positieve houding van de fans, ook naar hem toe. “Ik kreeg heel veel lovende woorden, de spelers ook.” Dat hij de voorbereiding aanvat met een kern waar straks nog sterkhouders kunnen vertrekken, stoort hem niet : “Wie hier is, hoort in mijn ogen bij de kern voor dit seizoen. Veel spelers zeggen dat ze graag weg willen, maar ze zijn niet weg.”Met Almani Moreira die terugkeerde van Hamburg peilde hij in een gesprek wel naar diens motivatie. “Die is intact. Hij gaat er helemaal voor.”

Dat Ogushi Onyewu voor twee jaar bijtekende, zorgt niet voor euforie. Als morgen een riant bod komt op de Amerikaan of op Conceiçao zijn die zo weg. Maar niet allebei tegelijk. Minstens tot nieuwjaar wil Standard een sterke kern samenhouden, hopend op een prijs. Wie weg wil en weg kan, mag gaan. D’Onofrio : “Waarom iemand tegen zijn zin hier houden. Als ik zie wat een talent ik hier nu samen heb, zou ik ze het liefst van al allemaal houden. Quelle équipe !

’s Anderdaags komt na het middagmaal Mustapha Oussalah, al helemaal omgekleed en met de koffer bij de hand, afscheid nemen. “Ik ben zeker dat je het straks helemaal maakt”, wenst de trainer hem het beste. Alle spelers omhelzen hem, Runje houdt zijn hand vast en kijkt hem diep in de ogen : ” Bonne chance.” Oussalah gaat (verhuurd aan Moeskroen), de sterkhouders blijven. Standard heeft grootse plannen.

door Geert Foutré

‘Vandenbergh zei me dat hij over drie weken scherp zal staan. Ik zal dat onthouden.’ (Hugo Broos)

Met deze kern is Standard zonder meer titelkandidaat.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content